Verslag van de vergadering van 17 mei 2022 (2021/2022 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.04 uur
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Voorzitter. Poldermodel zoekt virus! Zo valt de Nederlandse aanpak van de coronacrisis sinds 2020 het beste samen te vatten. Twee jaar lang hebben de Nederlandse polderaars hardnekkig geprobeerd om het coronavirus in het polderstramien te dwingen, zoals de polderaars elk probleem in Nederland aanpakken. Maar de poldervariant kwam in het woordenboek van het virus niet voor. Met achteruitkijkende RIVM-modellen werd er via opnamecijfers in ziekenhuizen twee jaar lang achter de feiten aangehold. Een slecht gemanagede en onhandig georganiseerde GGD met een uitgerangeerde politicus aan de leiding, die niet tijdig kon opschalen met testen, vaccineren en boosteren. OMT-leden die dagelijks in talkshows de degens met elkaar kruisten alsof hun levens ervan afhingen. Een minister van VWS die frequent faliekant verkeerde inschattingen maakte en een enorm wantrouwen in de samenleving heeft veroorzaakt met zijn onnavolgbare coronabeleid.
Voor de goede orde, voorzitter, ik heb het natuurlijk over de voorganger van deze minister. Dat zal elke goede verstaander meteen begrijpen. Tot overmaat van ramp werd dit alles ook nog eens overgoten met een flinke lading fakenieuws en complotten. Daar werd ook weinig tegen ondernomen vanuit de regering. Dat was, kort samengevat, de unieke Nederlandse aanpak van de coronacrisis.
Hooggespannen waren dan ook onze verwachtingen bij het aantreden van deze nieuwe minister van VWS. Eindelijk een medicus die wel begrijpt waar hij mee bezig is. Er is in ieder geval enige rust gekomen in het beleid, nu het permanente Selbstdarstellungsproject inmiddels onderdak heeft gevonden op het ministerie voor Volkshuisvesting. Alleen is ons gevoel dat het nu wel wat erg rustig wordt. Minister Kuipers mag wat ons betreft de touwtjes strakker in handen nemen en zijn waardevolle medische en organisatorische achtergrond snel tot volle wasdom laten komen. De bestuurlijke zorgpolder dient dringend gereorganiseerd te worden. Dat is de beste langetermijnaanpak voor toekomstige pandemieën. Als je je voorbereidt op een oorlog, moet je allereerst zorgen dat je een goed georganiseerde en goed getrainde legerorganisatie hebt. Dat dient in alle langetermijnplannen prioriteit nummer één te zijn. In een crisis moet je snel en slagvaardig kunnen handelen, en daar is onze achterhaalde polder, waar men hier in Den Haag zo krampachtig aan blijft vastklampen, totaal niet geschikt voor. Dat is de afgelopen jaren wel voldoende aangetoond met de halfslachtige aanpak van de coronacrisis. De structuur van besluitvorming in dit land is niet meer van deze tijd. Hier heeft onze fractie ook vele malen vanaf de start van de crisis op gewezen, maar het kwartje wil maar niet vallen, ook niet bij de politiek. Men is vastbesloten om te blijven doormodderen in dit archaïsche poldermoeras.
Voorzitter. We zijn nu niet goed voorbereid op een volgende uitbraak. Het aantal ic-bedden is niet toegenomen, het lijkt er zelfs op dat de uitbreiding van het aantal ic-bedden actief werd tegengewerkt door het ministerie. Dat blijkt uit recente publicaties. Zorgpersoneel haakt af, mede door een structureel slechte beloning, en is er nog steeds veel ziekteverzuim. Er is geen plan.
De voorzitter:
Meneer Otten, ik vrees dat u over een paar weken geen tekst meer heeft voor het beleidsdebat. Daarmee wil ik zeggen dat het wellicht mogelijk is om iets meer te gaan naar de topic van vandaag.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Daar was ik nu net aanbeland, voorzitter. Dus dat komt goed uit.
De voorzitter:
Kijk, ik voelde het aan mijn water aan.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Ik wil er toch wel even op wijzen dat een aantal andere sprekers ook vooruitliep op het beleidsdebat.
Er is geen plan, zei de minister gisteren. Maak je eigen plan, hoorde ik de minister zeggen. Met andere woorden, zoek het zelf maar uit. Onze fractie vindt het teleurstellend dat de minister nu toch weer net als zijn voorganger grijpt naar een gemakzuchtige vijfde en zesde verlenging van de disproportionele tijdelijke wet. Er is ruim voldoende tijd geweest om met een fatsoenlijke, permanente wijziging van de Wet publieke gezondheid te komen. Maar blijkbaar is het ministerie daar niet toe in staat. Dat moet de minister gaan aanpakken. Desnoods moet dat maar met personele consequenties als de huidige bemanning daar niet toe in staat is. Er is nu twee jaar de tijd geweest om een goede wet voor te bereiden op basis van de Wet publieke gezondheid. Dat is ook al gememoreerd door voorgaande sprekers. Deze vijfde verlenging is dan ook een brug te ver. Dat heeft de Raad van State ook zeer terecht geconcludeerd in een advies dat een uur na de stemming over de vierde verlenging verscheen, op 22 februari eerder dit jaar.
Als het coronavirus één ding duidelijk aan het licht gebracht heeft, dan is het dat we een archaïsch bestuurssysteem hebben dat op zijn laatste benen loopt en dringend aan een daadkrachtige rationalisatie en modernisering toe is. Dat betreft ook de financiële aansturing van het departement. Daar heeft de Rekenkamer ook de nodige observaties over gemaakt. Er is al vele jaren geen goedkeurende accountantsverklaring; miljarden aan uitgaven kunnen niet worden verantwoord. Dus wij zouden ook de minister willen oproepen om goede financiële mensen aan de top van zijn ministerie te benoemen en de administratieve organisatie op orde te krijgen.
Voorzitter. Er is in de coronacrisis veel te snel gegrepen naar allerlei spoed- en noodwetgeving. Dat heeft heel veel tijd en energie gekost, terwijl de crisis nu juist een uitgelezen kans was om het oeverloze gepolder aan te pakken met daadkrachtige en transparante maatregelen en met eerlijke en transparante communicatie richting de Nederlandse bevolking. Tijdelijke maatregelen duren het langst. Dat hebben wij vanaf het eerste debat over deze wet consequent uitgedragen en we hebben ook meteen in oktober 2020 gevraagd hoe we ooit van deze tijdelijke wet af komen, want elke minister of zijn opvolger zal zeggen dat hij de bevoegdheden misschien ooit nog nodig heeft in de toekomst. Zo is het ook altijd gegaan met voorgaande tijdelijke wetgeving. Sommige tijdelijke wetten bestaan inmiddels al 80 jaar. Het is dus wat onze fractie betreft vandaag tijd voor deze Eerste Kamer om een grens te trekken bij het steeds weer verder verlengen van deze disproportionele tijdelijke wet. We roepen iedereen dan ook op om net als onze fractie tegen de vijfde verlenging te stemmen. Uiteraard is er dan ook geen sprake van een zesde verlenging.
Tot zover ons advies aan deze Eerste Kamer, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik vervolgens het woord aan de heer Van Hattem van de fractie van de PVV.