Plenair Talsma bij voortzetting debat Staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 21 juni 2022 (2021/2022 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Talsma i (ChristenUnie):

Hartelijk dank, voorzitter. Voor de lange zomer die de minister voor Rechtsbescherming gaat doorbrengen met de rechtsgeleerden heb ik als opwarmertje vast een citaat van onze oud-collega Hirsch Ballin in zijn recente boek Waakzaam burgerschap: "Lang, misschien te lang, zijn we wat te optimistisch geweest over de ontwikkeling van onze democratische rechtsorde". En even verderop: "De grondslagen van de democratische rechtsstaat zullen we moeten voorkomen om verdere ondermijning daarvan te voorkomen". Dat is wat mij betreft een citaat waaruit de balans spreekt die ook terugkeerde in dit debat. Althans, zo heb ik hem geproefd. Geen ongerechtvaardigd optimisme, maar wel gericht op versterking.

Mijn fractie heeft ervoor gekozen om primair te reflecteren op het eigen handelen en het handelen van deze Kamer. En passant heb ik ook vragen neergelegd bij het kabinet. Ik dank de bewindspersonen voor de ontvangen antwoorden. In het bijzonder zeg ik dank aan de minister van Justitie en Veiligheid voor de woorden die zij heel apart wijdde aan de mensen die op dit moment bewaakt, beschermd, beveiligd moeten worden. Ik heb die woorden zeer op prijs gesteld, omdat ik uit nauw contact met collega's uit mijn vorige werkzame leven bij het Openbaar Ministerie weet hoe ontzettend groot de impact daarvan kan zijn. Ik waardeer het bijzonder dat de minister daaraan uitdrukking heeft gegeven in deze Kamer.

Dank ook voor de toezegging, met name op het punt van nadere informatie over de inzet op corruptiebestrijding. Ik kijk uit naar de opvolging daarvan. Waar het gaat om het nemen van medeverantwoordelijkheid als Eerste Kamer om opvolging te geven aan signalen die vanuit de praktijk worden gegeven, hecht mijn fractie eraan om toch concreter te worden dan nu uit het debat is gevolgd. Daarom in tweede termijn de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Talsma, Van Dijk, Backer, Rombouts en Recourt wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een goed functionerende rechtsstaat onder meer gebaat is bij kwalitatief hoogwaardige wetgeving;

overwegende dat het wezenlijk is dat onbedoeld onjuiste of onrechtvaardige effecten van wetgeving of onduidelijkheden in wet- en regelgeving niet alleen worden gesignaleerd, maar ook voortvarend worden aangepakt;

constaterende dat instituties als de Hoge Raad, de Raad van State, de Nationale ombudsman, de Raad voor de rechtspraak, het Openbaar Ministerie en de advocatuur in hun jaarverslagen regelmatig aandacht vragen voor knelpunten in wetgeving en zorgen over de effecten van wetgeving in de praktijk;

overwegende dat het wenselijk is dat dergelijke signalen actief en gestructureerd onder de aandacht van de Staten-Generaal als medewetgever worden gebracht;

verzoekt de regering deze signalen jaarlijks te bundelen en voorzien van een kabinetsreactie toe te sturen aan beide Kamers der Staten-Generaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter V (35925-VI).

De heer Talsma (ChristenUnie):

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Talsma. Dan is het woord aan de heer Van Dijk namens de SGP.