Verslag van de vergadering van 28 juni 2022 (2021/2022 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.18 uur
De heer Talsma i (ChristenUnie):
Dank u zeer, meneer de voorzitter. Dank ook aan de minister voor de beantwoording en dank aan de collega's voor het debat. De vraag hoe De Savornin Lohman en Philipse zouden denken over alle grondwetsbejubelingen die we hier vandaag in de zaal hebben horen passeren, laat ik onbesproken. Zelf kijk ik met genoegen terug op het debat.
Meneer de voorzitter. Vijf van de zes voorstellen kunnen rekenen op onze steun. Waar het gaat om de algemene bepaling zijn wij echt nog in dubio. Ik had het er met de minister al even over: de Raad van State noemt de tekst vooral "declaratoir symbolisch, met hoogstens een zwakke normatieve betekenis" en vraagt zich af wat dan de toegevoegde normatieve betekenis van deze bepaling is. Eerlijk gezegd blijft die vraag ook mijn fractie bezighouden.
Op het punt van de normadressaat roep ik in herinnering dat diezelfde Raad van State al in overweging gaf om geen specifieke normadressaat, de grondwetgever, aan te wijzen, maar om in overeenstemming met het voorstel van de staatscommissie te bepalen dat Nederland een democratische rechtsstaat is, met als voordeel dat daarmee de suggestie wordt weggenomen dat het uitsluitend de Grondwet is die de democratische rechtsstaat waarborgt. Dat was nou ook precies de tekst van het dictum van de motie-Engels, namelijk — ik zeg het even geparafraseerd — : druk uit dat Nederland een democratische rechtsstaat is. Dat was nou juist de tekst van die motie. Waarom daar in de uiteindelijk voorliggende wettekst, "de Grondwet waarborgt" et cetera, zo van is afgeweken, wil mijn fractie, ook na de beantwoording in eerste termijn, toch maar niet goed duidelijk worden. Eerlijk gezegd voelt mijn fractie dan ook sterk mee met de slotsom waartoe Adams en Leenknegt van de Tilburg Law School kwamen in hun artikel in Ars Aequi. Ik citeer: "Nu wordt er een weinig concreet geformuleerde bepaling voorgesteld die een plek in de Grondwet moet krijgen die juridisch als significant wordt begrepen. Die combinatie lijkt ons niet optimaal gekozen." Wat mij betreft is dat een veelzeggend understatement. Daar staat de visie van Oomen wel weer tegenover, zoals door collega Kox met vuur naar voren is gebracht. Ik parafraseer die even als volgt: het voorstel is weliswaar niet perfect, maar wel heel belangrijk. De eindafweging tussen die twee punten zal mijn fractie in de komende week maken. Daar wil ik het bij laten.
De heer Kox i (SP):
Mag ik aan collega Talsma vragen om bij die afweging ook het volgende te betrekken? Dit is nogal een bepaling. De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat. Het zou wel heel erg mooi zijn als zo'n bepaling, waar we het in essentie allemaal over eens zijn, zo breed mogelijk door deze Kamer wordt aangenomen. We kunnen zeggen dat je een tweederdemeerderheid moet hebben, maar eigenlijk verdient zo'n bepaling unanieme steun als het enigszins mogelijk is. Kan de fractie van de ChristenUnie in haar afweging meenemen dat het in dit geval wel een heel mooi signaal naar iedereen is dat deze Kamer zo goed als eensgezind op dit punt zou zijn?
De heer Talsma (ChristenUnie):
Ik weet dat het niet de reden was waarom de heer Kox naar voren liep, maar hij geeft mij wel de reden om hem hier en plein public te bedanken voor zijn hartstochtelijke pleidooi voor deze bepaling en de wijze waarop hij dat heeft gedaan. Ik meen dat oprecht. Uiteraard mag hij erop rekenen dat dat zeker, en ook zijn persoonlijke aandeel daarin, gewicht in de schaal legt bij de beoordeling die mijn fractie zal maken.
De voorzitter:
Dan is het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.