Verslag van de vergadering van 11 oktober 2022 (2022/2023 nr. 3)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.06 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Voorzitter. Bij de grondwetswijziging die aan dit wetsvoorstel voorafging, heb ik op 28 juni jongstleden aangegeven wat het voornaamste bezwaar van de PVV-fractie is bij dit wetsvoorstel. Ingezetenen van Nederlandse provincies dragen de lasten van het provinciale beleid, zoals windparken, hoge opcenten motorrijtuigenbelasting, asielzoekerscentra, stikstofonzin et cetera, et cetera. Niet-ingezetenen in het buitenland krijgen met dit wetsvoorstel wel dezelfde lusten als een ingezetene van een provincie door mee te mogen stemmen voor de Eerste Kamer, maar niet de lasten van de provinciale overheid in hun leefomgeving. En dat maakt deze wet fundamenteel krom.
Uit de nota naar aanleiding van het verslag die de minister afgelopen week naar deze Eerste Kamer zond, blijkt ook dat deze groep niet-ingezetenen een heel onoverzichtelijke groep is. Zo stelt de minister: "De overheid beschikt niet over gegevens waaruit het precieze aantal Nederlandse niet-ingezetenen blijkt. Het is dus niet mogelijk ook de stemwaarde voor het kiescollege aan dit aantal te koppelen." Daarmee wordt eigenlijk al direct een probleem gecreëerd voor de uitvoerbaarheid van deze wet die met kunst en letterlijk vliegwerk een kiescollege voor een ongrijpbare groep in het buitenland fabriceert. Ook stelt de minister dat "het niet onredelijk is om een link te leggen tussen de binding van een kiesgerechtigde met Nederland en de vraag of hij zich eenmalig en laagdrempelig heeft aangemeld voor permanente registratie". Waarom kiest de regering eigenlijk voor een permanente registratie? Waarom slechts eenmalig registreren? Is het voor de correctheid en de actualiteit van het register niet veel beter om op geijkte momenten de registratie te hernieuwen? Waarom niet gewoon voor iedere verkiezing? Is dat nu zo onredelijk? Of moeten al deze expats compleet gepamperd worden door deze regering? Blijkbaar het laatste, want het moet voor deze expats zo voordelig mogelijk uit de bus komen en er wordt speciaal voor hen een correctiefactor toegepast. De minister stelt dat "de introductie van de correctiefactor er juist toe dient om te corrigeren dat het stemgewicht van kiezers buiten Nederland niet te laag uitpakt".
Een andere faciliteit die niet-ingezetenen krijgen om het hun comfortabel te maken, is het briefstemmen. De minister regelt dit op de volgende wijze. Ik citeer: "Daarnaast is de Kieswet ook gewijzigd om het mogelijk te maken dat kiezers in het buitenland hun stembiljet per mail kunnen ontvangen en zelf kunnen printen en deze vervolgens samen met een briefstembewijs dat zij al eerder per post hebben ontvangen, terug kunnen sturen aan de gemeente Den Haag". Is een dergelijk systeem niet heel erg fraudegevoelig, vraag ik de minister. Welke concrete maatregelen neemt de minister om fraude bij deze vorm van briefstemmen te voorkomen? De minister geeft immers vervolgens zelf toe: "Voor alle vormen van stemmen buiten het stemlokaal, zoals briefstemmen of digitaal stemmen, geldt dat bepaalde waarborgen zoals stemgeheim en stemvrijheid, niet in dezelfde mate kunnen worden gewaarborgd als in het stemlokaal. Immers onttrekt het stemmen op afstand zich aan het toezicht van het stembureau." Daarmee hebben we echt een groot risico te pakken. Niemand kan zien of iemand echt vrij zijn of haar stem uitbrengt, dat bijvoorbeeld in een islamitisch land zoals Turkije of Marokko, een uit Nederland geremigreerde man vanuit de paternalistische houding in die moslimcultuur de stembrief van zijn vrouw invult en naar Den Haag opstuurt. Neemt de minister dergelijke schendingen van het stemgeheim en de vrijheid zo makkelijk op de koop toe? Graag een reactie.
Een ander punt is de ervaring met de kiescolleges op de BES-eilanden. De minister gaf in de nota aan: "In Sint-Eustatius deed zich bijvoorbeeld de situatie voor dat enkel vijf kandidaten van een lijst zich kandidaat stelden voor het kiescollege. De belangrijkste conclusie uit de evaluatie rond de kiescollegeverkiezing is dan ook dat er blijvende aandacht nodig is voor de kandidaatstelling voor de kiescolleges." Wat bedoelt de minister met "blijvende aandacht"? Wat gaat de minister concreet doen? Hoe worden zulke rare constructies nu echt voorkomen? Of moeten we concluderen dat dit inherent is aan de rammelende systematiek van dit wetsvoorstel en dat deze wet er daarom beter helemaal niet kan komen? Voorts zegt de minister ten aanzien van de inmiddels vervallen Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming: "In totaal is de wet ruim twee jaar van kracht geweest en de koepelorganisaties en de ervaringen uit de praktijk waren positief. Gelet op de positieve ervaringen is het voorstel voor deze uitvoeringswet geput uit de opgedane ervaring met de bepalingen uit de tijdelijke wet beraadslaging." Dat klinkt nogal eenzijdig. Heeft de minister ook oog voor de negatieve ervaringen met deze tijdelijke wet en waarom is de mening van de koepelorganisaties IPO en VNG zo relevant? Hebben zij hun achterban, de Statenleden en de raadsleden, hierover serieus geconsulteerd? Bij mijn weten niet en is dat vooral een lobbytraject dat toevallig goed aansluit bij de agenda van de minister om voor deze wet een permanente versie op te tuigen. Ook deze regeling voor het kiescollege is daarin een schakeltje. De zitting waarin de kiescollegeleden stemmen voor de Eerste kamer wordt fysiek gehouden en is openbaar toegankelijk. Kan de minister aangeven waar deze vergaderingen fysiek gaan plaatsvinden en waar deze aangekondigd worden, zodat belangstellenden hiervan kennis kunnen nemen en deze kunnen bijwonen? Ook zegt de minister: "Het voorliggende voorstel kent geen verplichting voor het achteraf online beschikbaar maken van de opname van de vergadering." Kan de minister aangeven of zij in de uitvoering alsnog bereid is om opnames van de zitting van het kiescollege achteraf altijd beschikbaar te stellen, zodat dit voor de parlementaire controleerbaarheid helder is?
Over het risico op ronselen met ondersteuningsverklaringen stelt de minister: "Het risico op ronselen van ondersteuningsverklaringen onder niet-ingezetenen wordt door de regering niet anders ingeschat dan in Nederland zelf. De procedure voor het afleggen van ondersteuningsverklaringen langs digitale weg vergroot in de ogen van de regering dat risico niet." Een essentieel verschil is dat de Nederlandse autoriteiten hier in het buitenland geen zicht op hebben. In Nederland kan het eenvoudiger op heterdaad geconstateerd worden wanneer bijvoorbeeld junks op straat worden geworven om een ondersteuningsverklaring te tekenen in ruil voor een klein geldbedrag. In het buitenland is dat niet direct door Nederland vast te stellen. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen bleek dat in onder andere in Maastricht, Bergen op Zoom en Roermond geronseld was met volmachtsstemmen. De minister heeft aangekondigd dit aan te gaan pakken. Zet de minister met dit wetsvoorstel de deur niet juist open voor het ronselen met ondersteuningsverklaringen? Ik citeer de minister nogmaals: "Daarbij memoreert de regering dat ook voor deze verkiezing geldt dat het ronselen van ondersteuningsverklaringen strafbaar is. Op het moment dat er een vermoeden van ronselen is, kan aangifte worden gedaan." Het ronselen kan dan wel strafbaar zijn, maar kan de minister aangeven hoe dit zich verhoudt tot het effectief opsporen en vervolgen van dit misdrijf in het buitenland?
Voorzitter. Ik citeer wederom uit de nota: "De actualisering van de permanente registratie vindt dan ook vrijwel doorlopend plaats door de gemeente Den Haag. Zo worden de kiezers in de permanente registratie in aanloop naar elke verkiezing actief benaderd door de gemeente Den Haag om te controleren of hun adresgegevens nog juist zijn. Via deze weg wordt de gemeente Den Haag tevens geattendeerd op wijziging van gegevens die relevant kunnen zijn voor verwijdering uit de registratie." Kan de minister aangeven wanneer daadwerkelijk over wordt gegaan tot verwijdering uit de registratie? Gebeurt dat als er geen reactie volgt? Of blijven mensen desondanks nog jarenlang geregistreerd staan? Zijn daar termijnen voor?
Volgend citaat: "Tot slot gebeurt het dat de gemeente Den Haag verzonden stembescheiden ongebruikt krijgt geretourneerd, waarop bijvoorbeeld vermeld staat dat de betreffende persoon is overleden. Daarop kan de gemeente Den Haag via de BRP gericht actie ondernemen", aldus de minister. Er staat een kan-bepaling, maar zou de minister ook aan kunnen geven in hoeverre dat ook daadwerkelijk wordt geëffectueerd?
Volgende citaat: "Het moet wel worden onderkend dat niet geheel uit te sluiten is dat een inmiddels overleden kiezer nog is opgenomen in de permanente registratie." Kan de minister aangeven wat er concreet aan wordt gedaan dat overledenen uit het buitenland nog meegerekend kunnen worden in deze verkiezingssystematiek? Kan de minister uitsluiten dat dit bijvoorbeeld nog jarenlang na iemands overlijden onjuist in de registratie blijft staan? Graag een reactie.
Dan een vraag over hoe de democratische controle op en verantwoording van de taken van de voorzitter van het kiescollege, uitgevoerd door de burgemeester van Den Haag is voorzien? De minister verwijst in dit kader naar de instrumenten omtrent taakverwaarlozing en indeplaatsstelling, maar dergelijke zware interventies zijn van een andere orde dan democratische controle en verantwoording. Kan de minister dat aspect nader duiden in dit kader?
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag over de griffier van het kiescollege, die tevens de griffier van de Haagse raad is. De minister stelt: "De taak van de griffier om het kiescollege bij te staan, brengt geen aanpassing met zich mee ten aanzien van het werkgeverschap van de raad. Dat het kiescollege instructies kan vaststellen voor deze taak van de griffier, doet er niet aan af dat de raad daartoe bevoegd blijft met betrekking tot de reguliere werkzaamheden van de griffier. Ook ongewijzigd blijft dat de raad op grond van de Gemeentewet bevoegd is tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van de arbeidsovereenkomst met de griffier." Kan de minister, gelet op deze uitgangspunten, aangeven wat de procedure is als er bijvoorbeeld een conflict ontstaat tussen het kiescollege en de griffier? Hoe lopen dan de verantwoordingslijnen? Graag een reactie.
Voorzitter. Tot slot heb ik nog een opmerking over de nota van antwoord waarin de minister stelt: "Gelet op de signalen uit uw Kamer en de Tweede Kamer dat een eerste kiescollegeverkiezing in maart 2023 door een aantal partijen zeer wenselijk werd geacht." Pardon? Wetgeving op bestelling voor bepaalde partijen. Kan de minister aangeven welke partijen dit concreet betreft? Hoe verhoudt die druk zich tot zuivere democratische besluitvorming en het belang van zorgvuldigheid? Het kabinet loopt zelfs al op zaken vooruit. Ik citeer: "De kiezers die nu al in de permanente registratie staan voor de Tweede Kamerverkiezingen en de Europese Parlementsverkiezingen hebben inmiddels een uitnodiging ontvangen om een aanvraag te doen voor registratie voor de kiescollegeverkiezing. Onder voorbehoud van het aannemen van de uitvoeringswet door uw Kamer is daarom alvast een brief gestuurd aan de politieke partijen die een aanduiding hebben geregistreerd voor de Tweede Kamer- of Eerste Kamerverkiezing met meer informatie over deze nieuwe verkiezing." Kan de minister aangeven hoe serieus zij deze Eerste Kamerbehandeling nog neemt, nu al op voorhand uitvoering wordt gegeven aan een wet die hier nog in behandeling is, door die brieven te sturen aan de mensen die geregistreerd zouden moeten staan? Ik hoor het graag.
Voorzitter, tot zover in eerste termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan is het woord aan de heer Janssen namens de SP.