Verslag van de vergadering van 1 november 2022 (2022/2023 nr. 5)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.25 uur
Mevrouw Prast i (PvdD):
Dank, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor haar antwoorden op mijn vragen. Ik ben blij dat zij geen vragen heeft laten liggen. Dank daarvoor. Maar de antwoorden nemen mijn grote zorgen over dit wetsvoorstel niet weg. Ik ben het eens met de bezwaren die de collega's zojuist naar voren hebben gebracht.
De wet maakt een onderscheid tussen kinderen en voormalige pleegkinderen, in die zin dat eigen kinderen zich niet, en voormalige pleegkinderen zich wel moeten aanmelden. Wij hebben uit het antwoord van de staatssecretaris gehoord dat die laatsten samen met de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen op zoek moeten naar bewijzen dat zij in het gezin woonden. De staatssecretaris weet niet hoe lang die zoektocht zal duren. Het wetsvoorstel, zo gaf de staatssecretaris ook aan, had kunnen voorzien in een wettelijke onderbouwing voor het opvragen van al die informatie, die nu samen met het voormalig pleegkind opgezocht moet worden. Dat had dan niet een grotere last op deze pleegkinderen gelegd, zoals nu wel het geval is. Maar daar is niet voor gekozen.
De staatssecretaris heeft aangedrongen op spoedige behandeling van dit wetsvoorstel, maar haastige spoed is zelden goed. Ik gaf het voorbeeld van het pleegkind dat het huis uit gaat een dag na de eerste beschikking van de Belastingdienst, dat anders behandeld wordt dan een eigen kind dat hetzelfde doet. Het eerste kind krijgt namelijk geen compensatie en het tweede wel. Mijn vraag was althans of dit klopte. De staatssecretaris komt daar nog op terug. Dat wacht ik af, maar ik vind dit eerlijk gezegd wel heel belangrijk.
Intussen dien ik de volgende moties in.
De voorzitter:
Door de leden Prast, Van Apeldoorn, Koffeman, Nicolaï, Karimi en Crone wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de kindregeling bedoeld is als tegemoetkoming aan kinderen uit vastgesteld gedupeerde gezinnen, als genoegdoening en om ze te helpen hun leven weer op de rit te krijgen;
overwegende dat deze doelen niet bereikt worden als er beslag gelegd kan worden op de uitkeringen in het kader van deze regeling;
verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat deze uitkeringen niet in de boedel van de schuldsanering (Wsnp, Msnp) vallen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter M (36151).
Mevrouw Prast (PvdD):
Dan de tweede motie.
De voorzitter:
Door de leden Prast, Van Apeldoorn, Nicolaï, Verkerk en Schalk wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet in december 2020 heeft besloten om gedupeerde ouders sneller en ruimer te compenseren (Catshuisregeling kindertoeslag);
overwegende dat één van de toen gemaakte afspraken was dat deze ouders zo snel mogelijk €30.000 zouden krijgen;
overwegende dat het consumptieprijspeil sinds december 2020 aanzienlijk is gestegen;
overwegende dat een bedrag van €30.000 daardoor minder waard is naarmate ouders langer op uitkering moeten wachten;
overwegende dat de tijd verstreken tussen december 2020 en uitbetaling (mede) wordt veroorzaakt door vertraging aan de kant van de uitvoeringsorganisatie;
overwegende dat het kabinet aangeeft te blijven werken aan mogelijkheden tot versnelling, maar ook bevestigt dat het niet lukt beoordeling van de aanvragen binnen de wettelijke termijn af te ronden;
verzoekt de regering om de rechthebbenden op het bedrag van €30.000 te compenseren voor de inflatie die is opgetreden tussen december 2020 en de maand waarin zij het bedrag van €30.000 hebben of zullen ontvangen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter N (36151).
Mevrouw Prast (PvdD):
Dan heb ik een motie die aansluit bij wat de heer Essers heeft gevraagd.
De voorzitter:
Door de leden Prast, Van Apeldoorn en Nicolaï wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het voor slachtoffers van de toeslagenaffaire belangrijk is dat de overheid schuld bekent;
overwegende dat het wetsvoorstel niet expliceert dat onjuiste of onrechtmatige uitvoering van de wet een grondslag is voor de hersteloperatie;
verzoekt de regering om dit laatste alsnog uit te spreken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter O (36151).
Mevrouw Prast (PvdD):
Dan heb ik nog een laatste motie. Die dien ik in, maar het kan van het antwoord van de staatssecretaris afhangen of ik daar na afloop nog toe besluit.
De voorzitter:
Door de leden Prast en Nicolaï wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een voormalig pleegkind dat jaren in een huishouden van gedupeerde ouders heeft verkeerd maar het huis heeft verlaten op een moment dat nog niet een eerste beschikking van de Belastingdienst Toeslagen was ontvangen, geen tegemoetkoming krijgt, terwijl een kind in dezelfde omstandigheden wel daarop recht heeft;
overwegende dat het belastingstelsel uitgaat van gelijkstelling van kinderen en pleegkinderen;
overwegende dat het zinsdeel in artikel 2.11, tweede lid onder a, volgend op "van de aanvrager" een criterium invoert waardoor ongelijke behandeling ontstaat;
verzoekt de staatssecretaris aan dat zinsdeel geen toepassing te doen geven indien dat leidt tot ongelijke behandeling van kinderen en voormalige pleegkinderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter P (36151).
Mevrouw Prast, mocht u tijdens de tweede termijn van de staatssecretaris de motie bij interruptie willen intrekken of aanhouden, dan kan dat gewoon aan de interruptiemicrofoon.
Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Staatssecretaris, ik stel voor dat we even schorsen. Hoeveel tijd denkt u redelijkerwijs benodigd te hebben? Vijftien minuten? Dan schors ik tot 22.50 uur.