Plenair Raven bij behandeling Schrappen geborgde zetels voor bedrijven in waterschapsbesturen



Verslag van de vergadering van 21 november 2022 (2022/2023 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.02 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Raven i (OSF):

Voorzitter. Welkom aan de initiatiefnemers, mevrouw Bromet en de heer Tjeerd de Groot, leden van de Tweede Kamer. Zoals hier naar elkaar geluisterd wordt, moet voor hen een eyeopener zijn. Ik hoop dat zij die boodschap mee terug nemen naar de Tweede Kamer en dat zij hun collega's daarover vertellen. In elk geval hoop ik dat wij dadelijk een mooie discussie kunnen hebben naar aanleiding van de vele vragen die gesteld zijn. Ook uiteraard een welkom aan de minister.

Vandaag gaan wij het hebben over een aanpassing van onze staatsinrichting. Mevrouw Klip en ook de heer Nicolaï begonnen hun betoog vanuit het verleden en gingen terug naar 1100 of 1300. Ik wil ook nog even terugkijken in mijn eigen geschiedenis, namelijk naar de eerste les van het vak staatsinrichting op de Bestuursacademie. Daar werd verteld: Nederland is bestuurlijk ingericht als een gedecentraliseerde eenheidsstaat met een parlementair stelsel. Deze volzin is de legitimatie van het bestaan van bestuursorganen als gemeenten en provincies, maar ook waterschappen, vastgelegd in vele wetten en ook in de Grondwet. Deze diepgaande verankering van de inrichting van ons staatsbestel biedt bestuurlijke continuïteit en garandeert de burgers dat onze staatsinrichting massief en solide is. Burgers moeten er immers op kunnen vertrouwen dat alle bestuursorganen in het belang van hun burgers opereren.

De manier waarop een land zijn staatsinrichting heeft vastgesteld, draagt bij aan een betrouwbare overheid van een land. Controleerbaar en stuurbaar door haar burgers. Een wijziging van deze bestuursinrichting vraagt daarom uiterste zorgvuldigheid. Er kan niet over een nacht ijs worden gegaan. De indruk bestaat dat deze zorgvuldigheid bij deze wetswijziging niet de volledige aandacht heeft gehad, met name bij de behandeling in de Tweede Kamer. Deze conclusie trekken wij alleen al uit het feit dat er grote aantallen reacties zijn ontvangen van organisaties die onvoldoende in staat zijn geweest om in het voortraject van deze wetswijziging hun mening kenbaar te maken.

De behandeling in de Tweede Kamer blinkt niet uit door openheid en transparantie, alleen al vanwege het feit dat er in een zeer laat stadium een fundamenteel wijzigingsvoorstel werd aangenomen zonder dit terug te koppelen aan de belanghebbenden. Dit heeft geleid tot grote onduidelijkheid bij waterschapsbestuurders en belangenorganisaties, zeker ook omdat deze fundamentele wijziging slechts kort voor de nieuwe verkiezingen met stoom en kokend water door het parlement moet worden geloodst. Hoe oordelen de initiatiefnemers over de gevolgde procedure en het verloop daarvan?

Dit gezegd hebbende, heeft de OSF er behoefte aan om te zeggen dat bestuursorganen zo veel mogelijk democratisch moeten zijn samengesteld. Daarmee bedoelen we dat burgers een doorslaggevende invloed moeten kunnen uitoefenen op het opereren van bestuursorganen. Uiteraard is de menig van deskundigen en belangenorganisaties daarbij zeer belangrijk, maar de mening van de burgervertegenwoordigers moet bepalend zijn. In waterschappen is dit in de huidige situatie discutabel. In de huidige waterschapsbesturen kan de invloed, in elk geval van de burgervertegenwoordigers, beter. In afwijking van andere bestuursorganen, zoals de beide Kamers van het parlement, de Nederlandse regering, maar ook de besturen van provincies en gemeenten, is een bestuurder van het waterschap gekozen voor belangenvertegenwoordiging van boeren en bedrijven. Deze belangenbehartiging wordt in andere bestuursorganen niet toegepast. Waarom is hier in de waterschapsbesturen wel voor gekozen? Met belangenbehartiging is op zichzelf niks mis, maar het vraagt bijzondere controleprocedures om belangenverstrengeling te voorkomen. Ik zeg niet dat dat in de besturen van de waterschappen aan de orde kan zijn, maar er moeten extra controles worden gedaan.

De vraag is of dat een juiste vertegenwoordiging is. De noodzaak van belangenvertegenwoordiging is naar de mening van de OSF in het verleden onvoldoende onderbouwd en sluit nu onvoldoende aan bij de huidige democratische inzichten over de inrichting van bestuursorganen. In die zin begrijpen we de insteek van de opstellers bij deze wetswijziging. We zien dit voorstel dan ook als een eerste stap op weg naar verdere democratisering van de waterschapsbesturen. Onderschrijven de initiatiefnemers deze gedachte? Hoe kijken de initiatiefnemers naar de toekomst van de waterschapsbesturen? Zijn op dit punt verdere initiatieven te verwachten?

Overigens denken wij als Onafhankelijke Senaatsfractie dat het voortbestaan van het bestuursorgaan waterschappen in de toekomst vanuit veiligheidsoverwegingen een fundamentele wijziging kan ondergaan door bijvoorbeeld alle taken over te hevelen naar provincies. Zou dit voorstel worden aangenomen, dan vragen wij in elk geval om binnen vijf jaar een evaluatie te doen, waarbij de Eerste Kamer wordt betrokken, om te kijken of de doelstellingen worden gehaald die met dit wetsvoorstel worden beoogd.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Raven (OSF):

Ik heb nog een paar zinnen, voorzitter. Dat is jammer, want ik zie dat ik al meer dan een minuut over tijd ben. Voor mij is dat niet zo erg.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Raven (OSF):

Bij hoogwater hebben de huidige waterschappen onvoldoende slagkracht om alle in het geding zijnde belangen bij overstromingen voldoende te kunnen bedienen. Bij een stijgende zeespiegel wordt de noodzaak om hiertoe een adequate organisatie op te tuigen steeds manifester. De vraag aan de minister is dan ook om op dit laatste te reflecteren.

Tot slot, voorzitter. Rechts of links, droge voeten willen we allemaal. In die zin maakt het ons niet uit welke politieke kleur dit voorstel heeft. Wij kijken naar de doelen die worden nagestreefd. Een vraag aan de minister naar aanleiding van het debat: hoe haalbaar is het, en welke procedures zijn ervoor nodig, als er eventueel een novelle wordt aangenomen? Komen daarmee de komende verkiezingen bijvoorbeeld in de knoei? Het wetsvoorstel ligt bij de achterban van de OSF verdeeld. Er is een voorkeur voor steun, maar die stellen we afhankelijk van de antwoorden op de vragen die we hebben gesteld.

Dank u wel. En ook dank aan de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de beraadslaging tot 21.55 uur. Daarna zal de beantwoording plaatsvinden; eerst door de initiatiefnemers en dan door de minister.