Verslag van de vergadering van 22 november 2022 (2022/2023 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.12 uur
De heer Talsma i (ChristenUnie):
Dank u zeer, meneer de voorzitter. Een fractie van vier leden, waarvan er drie inmiddels afwezig zijn. U begrijpt dat de geruchtenmachine inmiddels op volle toeren draait als het gaat om de vraag naar de veilige werkomgeving binnen de ChristenUniefractie. Ik realiseer me dat het dan niet helpt dat de geruststellende woorden moeten komen van degene die er nog wél is en die ineens de indruk gaat wekken dat hij van alle markten thuis is. Mijn hoop is dan ook dat we volgende week weer sterker op orde zijn en hier weer op sterkte aanwezig zijn. Met het oog op dit debat, zeg ik in het bijzonder en nadrukkelijk, met een combinatie van respect en genegenheid, dat ik de woorden uitspreek van mijn collega Peter Ester.
Meneer de voorzitter. We bevinden ons in hoogst verwarrende, soms zelfs angstaanjagende tijden. Het aantal crises is overweldigend. We zien een kabinet en een minister van Financiën die van ijsschots naar ijsschots springen en dat met een zekere behendigheid doen. Daarbij wordt niet geschuwd om tientallen miljarden uit te trekken voor crisisbestrijdingsmaatregelen. Nood breekt wet, zo luidt het adagium.
Kritiek was er ook. Zo zou het kabinet te lang getreuzeld hebben met daadkrachtig beleid. Maar, voorzitter, ik geef het u te doen om tien, en misschien nog wel meer, ingrijpende crises simultaan te adresseren en tegelijk de onderlinge samenhang te doorgronden en te bewaken. Dat kost nu eenmaal tijd en een beproefd draaiboek ligt niet voor. Mij lijkt dan ook dat in deze tijd van groeiende geopolitieke spanningen en mondiale financieel-economische onzekerheden het kabinet en de minister van Financiën gepast trots kunnen zijn op deze Miljoenennota. Er ligt — dat hebben we geleerd van de financiële crisis van 2008 — een historisch ongeëvenaarde investeringsagenda voor.
Dat betekent overigens niet dat mijn fractie geen zorgen heeft rond de begroting van volgend jaar. Positief is weliswaar de verwachting dat de inflatie dan gaat dalen en de armoede-indicator minder in het rood komt te staan, maar de economisch groei vlakt af tot 1,5%. Een recessie is zeker niet denkbeeldig. De marginale lastendruk blijft hoog, het consumenten- en producentenvertrouwen bevinden zich op een dieptepunt en de investeringsquote daalt. De prognoses van het IMF en de Wereldbank stemmen pessimistisch. Het EMU-saldo schiet fors in de min, maar de EMU-schuld blijft door het inflatoire noemereffect onder de Europese afspraken van 60% van het bbp. De koopkracht daalde in 2022 met maar liefst 6,8%, maar stijgt volgend jaar tot bijna 4%. De lage inkomens, zo voorspelt de MEV 2023, profiteren het meest van het compensatiepakket, maar ze hebben ook de meeste last van de inflatie. In september jongstleden klom de inflatie naar een ongekende hoogte van 17,1%. Meer dan een half miljoen huishoudens kan de vaste lasten niet meer betalen. We zijn, zoals de minister eerder al samenvatte, collectief armer geworden.
Meneer de voorzitter. De verdelingseffecten van de statische koopkracht volgend jaar lijken op het eerste gezicht mee te vallen. Lagere inkomensgroepen en uitkeringsgerechtigden gaan er verhoudingsgewijs meer op vooruit. Alleenstaanden en eenverdieners lopen redelijk in de pas, evenals gezinnen met kinderen. Ook ouderen blijven niet langer achter. Maar veel van deze prognoses zijn boterzacht. Bovendien, en belangrijker, verwacht mijn fractie dat de grote klappen na 2023 gaan vallen. Dan dringt de nijpende vraag zich op of we het ons kunnen permitteren de als tijdelijk bedoelde compensatiemaatregelen te continueren. Het zijn de jaren na 2023 die ons grote zorgen baren als de geopolitieke en geo-economische spanningen niet afnemen. De kwetsbaarheden en onzekerheden zijn groot en onze toekomstige welvaart staat op het spel. Graag een bespiegeling op dit punt door de minister.
Voorzitter. We zijn blij dat het kabinet, te midden van alle uitdagingen, ruimte heeft gevonden om stevig te investeren op tal van terreinen, niet te vergeten de stijging van de minimumlonen met 10%, waarbij AOW en uitkeringen meebewegen. De invoering van de basisbeurs en de compensatie van het leenstelsel zijn wat ons betreft een belangrijk signaal aan onze jongeren. Meerjarig gaat het opgeteld om zo'n 25 miljard euro. Zogezegd bepaald geen klein bier. Verder gaan de zorgtoeslag, de huurtoeslag en het kindgebonden budget omhoog, terwijl de belasting op arbeid vermindert. Ook dat is goed nieuws, met name voor de lagere inkomensgroepen. Er wordt ingezet op lagere energiebelasting, verlenging van de accijnsverlaging op brandstof en een energietoeslag van €1.300 voor lage inkomens. Dat is opnieuw goed nieuws. Wel is de ChristenUnie zeer benieuwd of er al dekking is gevonden voor het veelbesproken tijdelijke energieplafond. Het gaat al gauw om een bedrag van 20 miljard, met een bandbreedte van tussen de 10 en 40 miljard. Wat ons betreft kunnen we dat niet voor ons uitschuiven. Dat hoort bij een ordentelijk begrotingsproces.
Het is ook een goede zaak dat de Miljoenennota het brede welvaartsperspectief een prominente plaats geeft. Dat maakt het beeld gevarieerder en maatschappelijk en politiek relevanter. Ook doet het mijn fractie deugd dat de Miljoenennota nadrukkelijk kijkt naar de noden van Caribisch Nederland. Het coalitieakkoord reserveert 30 miljoen euro voor de eilanden. De Miljoenennota spreekt van 16 miljoen incidenteel en 2,4 miljoen structureel. De vraag is dan uiteraard hoe deze bedragen zich tot elkaar verhouden. Op welke wijze worden de aanvullende crisismaatregelen die voor Europees Nederland gelden, doorvertaald naar Caribisch Nederland?
Dan, meneer de voorzitter, het Europese niveau. Het naleven van de nationale en Europese begrotingsregels maakt een wat rommelige indruk. Dat moet mijn fractie toch wel van het hart. Hoelang kan dit voortduren? Welke begrotingsregels hanteren we nu eigenlijk nog? Welke budgettaire ankers hebben we nu nog? De minister lijkt daar zelf ook mee te worstelen. Er komt een moment dat we de financiële teugels weer moeten aanhalen, maar waar ligt het tippingpoint? Ook de Raad van State wijst hierop. Nederland voldoet weliswaar aan de normen van de correctieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact voor 2022 en 2023, maar niet aan de normen van de preventieve norm voor beide jaren. Bovendien, zo stelt de raad, is de toetsing aan de nationale begrotingsregels niet aan de maat. Kan de minister dit oordeel van de Raad van State in haar reactie meenemen? Hoe weegt zij daarnaast de zogenoemde monetaire verkrapping van de Europese Centrale Bank, het stopzetten van het netto opkopen van obligaties en het verhogen van de beleidsrente? Hoe past dit in haar beleid?
Voorzitter. Nederland lijkt zich te transformeren — collega's zeiden het al — tot een compensatiemaatschappij. De koopkracht schiet omlaag, de inflatie omhoog en de overheid moet de burger compenseren. Corona bedreigt de bestaanszekerheid van burgers en ondernemers en de overheid moet financiële steun bieden. We zien dat de prijs door het dak gaat en de autorijder kijkt richting de overheid voor compensatie. Mijn fractie begrijpt deze primaire reactie wel — laat daar geen misverstand over bestaan — maar tegelijkertijd moeten we durven stellen dat een compensatiemaatschappij op haar best tijdelijk en selectief is en dat de grenzen vrij snel in zicht komen. Ik gaf al aan dat na 2023 voortzetting van de steunmaatregelen voor huishoudens en bedrijven in de huidige orde van grootte hoogst onzeker is. De overheid kan niet alle tegenslag compenseren; ook de samenleving is aan zet.
Voorzitter. Wees niet bang: de ChristenUniefractie koerst niet op een overheid die haar rol niet neemt in het compenseren van maatschappelijk leed, zeker niet als de overheid daar zelf schuldig aan is. Denkt u maar aan de schrijnende toeslagenaffaire. Voor mensen die rond het bestaansminimum moeten leven en hun zekerheden voelen wegglijden, is een ruimhartige en barmhartige overheid nodig. De Bijbel leert ons dat de overheid gegeven is als een schild voor de zwakken. Dat perspectief houdt mijn fractie vast, maar het ontslaat ons niet van de plicht om na te denken over de grenzen aan een compensatiemaatschappij. Ik wil de minister vragen haar visie op dit punt met ons te delen. Waar liggen, wat haar betreft, de grenzen van compensatie? Waar kunnen we de samenleving en burgers zelf op aanspreken? Is onze samenleving veerkrachtig genoeg om tegenspoed het hoofd te bieden? Het is een delicate kwestie, maar die kunnen en willen we niet op haar beloop laten.
De koopkrachtplaatjes, voor wat ze in deze tijden van grote onzekerheden nog waard zijn, laten weinig opmerkelijke verschillen zien tussen bevolkingsgroepen. Dat is wat mijn fractie betreft een goede zaak. Van koopkrachtverdeling is het een klein sprongetje naar vermogensverdeling. Het CPB heeft samen met het CBS berekend dat 1% van de rijkste Nederlandse huishoudens 26% van het totale vermogen bezit. 10% van de rijkste huishoudens is goed voor 61% van alle vermogens. Het ibo-rapport over vermogensverdeling becijfert dat maar liefst een kwart van de Nederlandse huishoudens een negatief vermogen heeft. Dat zijn, naar de smaak van mijn fractie, forse ongelijkheden.
De rijkste Nederlanders betalen verhoudingsgewijs bovendien weinig belasting als gevolg van het feit dat hun inkomen grotendeels bestaat uit kapitaalinkomen en ingehouden bedrijfswinsten, die minder belast worden dan looninkomen. Volgens de Wereldbank behoort Nederland tot de landen met de hoogste vermogensongelijkheid. De inkomensongelijkheid is daarentegen redelijk afgevlakt, onder andere door vergaande herverdelingsmaatregelen van de overheid.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
De heer Talsma had het er net ook over dat we collectief armer zijn geworden. Ik heb die frase — ik zal het straks ook aan de minister vragen — eigenlijk nooit begrepen. Dat "collectief" betekent in ieder geval niet dat we allemaal een stukje armer zijn geworden. Kijk naar de top. U had het nu over vermogensongelijkheid. Er is eerder een toename van ongelijkheid; de Quote 500 is enkel nog maar rijker geworden. Ik denk dat de ChristenUniefractie terecht constateert dat de vermogensongelijkheid in Nederland heel groot is. De cijfers die u net noemde, heb ik deels ook in mijn eigen betoog staan. Mijn vraag is: vindt de heer Talsma dat er genoeg aan gedaan wordt vanuit het kabinet? Er wordt een aantal maatregelen genomen, maar vindt de ChristenUnie dat, in het licht van die hele grote vermogensongelijkheid, voldoende, of zou men de regering willen aansporen om toch nog meer te doen?
De heer Talsma (ChristenUnie):
Dank aan collega Van Apeldoorn voor deze vraag. Ik denk dat u uit de toon van de bijdrage namens mijn fractie kunt afleiden wat het antwoord op uw vraag is, namelijk dat wij het kabinet de vinger aan de pols houden en, zo u wilt, het vuur aan de schenen leggen om daar heel zorgvuldig, alert en waakzaam op te zijn. Het kabinet moet inderdaad, zoals ik net zei, een schild voor de zwakken zijn. Wij nemen dus niet zomaar genoegen met de ondergrens op dat punt.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Mag ik hieruit dan afleiden dat de maatregelen die nu in de Miljoenennota zijn opgenomen en ook in het Belastingplan — daar gaan we nu niet in detail op in — eigenlijk nog onvoldoende zoden aan de dijk zetten wat de ChristenUniefractie betreft? Zouden we de regering dan moeten vragen om meer te doen, zo niet dit jaar dan in ieder geval komend jaar?
De heer Talsma (ChristenUnie):
Ik denk dat als onze fractie zou hebben gevonden dat het onvoldoende zoden aan de dijk zet, de heer Van Apeldoorn dan van mij had gehoord dat wij dat vonden. Dan had ik die woorden gebruikt. Dat mag hij van mij verwachten. Dat mag de Kamer ook van ons verwachten. Maar die woorden heb ik niet gebruikt namens mijn fractie, dus zo strak zitten we er niet in. Ik herhaal wel graag dat wij vinden dat we er met elkaar — wij dragen daar als onderdeel van de coalitie zeker ook verantwoordelijkheid voor — nog niet zijn, kijkend naar de cijfers en naar de onzekerheden die er nu, maar ook met name na 2023 zijn. Daar wees ik net al even op. Ik zeg dus bepaald niet dat het geen zoden aan de dijk zet, maar ik zeg wel dat wij nadrukkelijk het vuur aan de schenen leggen en de vinger aan de pols houden. Daarom vraag ik de minister ook om daarop te reageren.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Tot slot, voorzitter. "Geen zoden aan de dijk" heb ik ook niet gezegd. Ik heb gezegd: onvoldoende zoden aan de dijk. Maar goed, laten we er geen woordenspel van maken. Ik reken tijdens dit debat, bij het Belastingplan en in het komende jaar dan toch een beetje op de ChristenUnie als bondgenoot ten aanzien van het terugdringen van de vermogensongelijkheid in Nederland en het erop aandringen dat dit kabinet meer doet dan het tot nog toe heeft gedaan en doet.
De heer Talsma (ChristenUnie):
Voor dat soort zoden aan de dijk mag de heer Van Apeldoorn altijd op ons rekenen.
Voorzitter. Als de gascrisis ons iets geleerd heeft, dan is het dat Nederland regie moet houden over de vitale energie-infrastructuur. Het outsourcen — ik gruwel een beetje bij het woord — ervan en de liberalisering van de energiemarkt hebben ons in grote problemen gebracht. Ook buitenlandse concurrenten werden actief op de energiemarkt en, belangrijker nog, de afhankelijkheid van Russisch gas is een direct gevolg van de vrije gasmarkt. De gasmarkt is een oligopolie geworden. Dagprijzen domineren en langetermijncontracten bepalen niet langer de prijs, met alle consequenties van dien voor de leveringszekerheid. Lagere overheden in ons land cashten nog niet zo lang geleden riant via de verkoop van hun stroombedrijven. Ik vraag de bewindslieden: welke mogelijkheden zien zij om regie op dit punt te herwinnen, om het publiek belang te borgen, om onze strategische onafhankelijkheid handen en voeten te geven? Nationalisering van energiemaatschappijen gaat mijn fractie weer net een brug te ver, maar is intensivering van staatsdeelneming wellicht een optie, net zoals we dat doen bij Air France-KLM, NS, Havenbedrijf Rotterdam en TenneT? Graag een reflectie van de kant van het kabinet.
Voorzitter, ik ga afronden. Met de vrijgespeelde budgetten voor de crisisbestrijdingsmaatregelen zit het wel goed, maar wat mijn fractie grote zorgen baart, is de schaarste aan personeel om de genoemde maatregelen daadwerkelijk en tijdig uit te voeren. De arbeidsmarkt kan dit allemaal niet aan. Nederland heeft de hoogste vacaturegraad in Europa en spant de kroon met 400.000 vacatures. Dat is omgerekend 143 vacatures per 100 werkzoekenden. We hebben eenvoudigweg te weinig beschikbare mensen om onze huizen in rap tempo te isoleren, nieuwe woningen te bouwen — ik maak de zin even af als u het goedvindt — coronazorg op maat te bieden, de toeslagenaffaire te managen et cetera.
De heer Backer i (D66):
De heer Talsma maakte net een sprongetje in een zin waarin hij zei dat de liberalisering van de energiemarkt ons in grote problemen heeft gebracht. Volgens mij hebben we nu 40 jaar een geliberaliseerde energiemarkt. Die heeft ons niet in problemen gebracht. Er is een oorlog uitgebroken. In die bijzondere situatie, die calamiteit, is er onvoldoende kader — de heer Crone sprak er ook over — om de fluctuaties van de prijs te reguleren. Dat moet nu haastje-repje. Je kan zeggen: je had daar misschien in kunnen voorzien. Maar ik zou denken dat er toch een verschil is tussen hoe je de markt organiseert en het in kunnen grijpen bij extreme situaties. Ziet u dat ook zo?
De heer Talsma (ChristenUnie):
Ik ben geneigd dat op hoofdlijnen wel met collega Backer eens te zijn, maar ik denk wel dat het waar is dat met name het punt van regie — dat is het punt waar ik toch graag de vinger bij leg — door die liberalisering en het outsourcen een springend punt is geworden. De heer Backer heeft volkomen gelijk als hij zegt dat dat nu heel wrang, heel navrant, heel pregnant naar voren komt sinds de Oekraïneoorlog en de energiecrisis die daarop gevolgd is. Maar onderliggend gaat het mijn fractie echt om het punt van regie. Die zijn we naar de smaak van mijn fractie kwijtgeraakt, zeker door en sinds die liberalisering.
Voorzitter. Ik was bij het punt dat we eigenlijk te weinig mensen hebben. Ik heb een aantal dingen genoemd die die mensen zouden kunnen doen, maar die zij niet kunnen doen omdat ze er niet zijn. De schaarste aan personeel zal zonder activerend beleid de uitvoering van het meersporige crisisbeleid geducht in de wielen rijden. Dat zal ook leiden tot onderuitputting van de crisisbudgetten. De vraag is dan ook: wordt het niet tijd voor een stevige stijging van de lonen, ook gezien het feit dat de winsten sneller zijn gegroeid dan de lonen? Ik ben zeer benieuwd naar de analyse van de minister rond deze prangende kwestie.
Voorzitter, tot slot. De ChristenUniefractie wenst de aanwezige bewindspersonen, en overigens het hele kabinet, veel wijsheid en Gods zegen op hun werkzaamheden toe in deze roerige tijden. Uiteraard zien we uit naar de beantwoording.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Talsma. Dan geef ik het woord aan de heer Van Apeldoorn, namens de fractie van de SP.