Verslag van de vergadering van 29 november 2022 (2022/2023 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.40 uur
Mevrouw Prins i (CDA):
Meneer de voorzitter. Allereerst wil ik onze collega Krijnen natuurlijk van harte feliciteren met haar maidenspeech. Welkom in deze Kamer.
Voorzitter. Nog maar enkele maanden geleden spraken wij met elkaar over een delicaat en gevoelig onderwerp: het afbreken van een zwangerschap. Ik ben toen mijn bijdrage begonnen met de opmerking dat het afbreken van een zwangerschap vele, vaak intense, gevoelens oproept. Dat is begrijpelijk, want we praten wel over de kiem van een nieuw leven. Gelukkig geldt in de meeste gevallen dat de vrouw en haar partner intens blij en geroerd zijn dat hun dit geluk ten deel valt. Toch is het helaas ook zo dat er vrouwen zijn die, vaak onbedoeld, zwanger zijn geworden en beslist niet blij zijn maar met angst en beven naar de toekomst kijken, en misschien zelfs in een zwart gat kijken of zoals de wet het noemt "zich in een noodsituatie bevinden" en geen andere keuze zien dan de zwangerschap af te breken. Daarom is het naar de mening van onze fractie goed dat sinds 1984 voor deze groep vrouwen de mogelijkheid bestaat om op een zorgvuldige en medisch veilige wijze de zwangerschap af te breken, dankzij een wet met in onze ogen een zorgvuldige balans tussen de autonomie van de vrouw en het leven van het ongeboren kind.
Even terzijde, maar wel van het grootste belang: het voorkomen van ongewenste zwangerschappen is natuurlijk altijd beter. Hebben de initiatiefnemers ook in hun overwegingen meegenomen hoe het voorkomen nog meer aandacht kan krijgen? Zien zij daarbij ook een rol voor de huisartsen weggelegd?
Ik ga terug naar het wetsvoorstel zelf. De initiatiefnemers willen nu met de voorgestelde wetswijziging ook huisartsen de mogelijkheid bieden om legaal binnen de periode van negen weken na de eerste dag van de menstruatie niet alleen het voorgesprek en de nazorg te verrichten, maar ook de medicamenteuze afbreking van de zwangerschap zelf. Dit voorstel leidt bij onze fractie wel tot enkele vragen, maar alvorens ik daartoe overga, wil ik mijn complimenten en waardering uitspreken voor de initiatiefnemers, die sinds 2018 energie en tijd in dit wetsvoorstel hebben gestoken.
Voorzitter. Voor ons als CDA-fractie geldt dat wij grote waarde hechten aan een zorgvuldige balans tussen de autonomie van de vrouw en het leven van het ongeboren kind. Uit de beschikbare data blijkt dat zeker de helft van de vrouwen die een abortus overwegen, eerst naar de huisarts gaat. Ook leren de cijfers ons dat een kleine meerderheid van de abortussen al via de zogenaamde abortuspil gerealiseerd wordt. Wij kunnen ons dan ook voorstellen dat een deel van de vrouwen het prettiger en wellicht zelfs veiliger vindt om niet alleen het voorgesprek en de nazorg bij de huisarts te hebben, maar ook de medicamenteuze ingreep zelf. Alleen, weten de initiatiefnemers of vrouwen die wens hebben? Zijn daarover gegevens bekend? Of is hier sprake van inlegkunde? Ik krijg graag een reflectie van de initiatiefnemers.
In de memorie van toelichting geven de initiatiefnemers aan dat zij hiermee de keuzevrijheid van de vrouwen willen verbeteren. Nog even los van mijn voorgaande vraag, een tegenvraag: is dat nu werkelijk zo? Verbeteren wij nu met deze wet de keuzevrijheid van de vrouw of die van de huisartsen? Dit wetsvoorstel geeft immers aan dat de huisartsen de keuze hebben om deze behandeling wel of niet uit te voeren. De vrouw is hierdoor afhankelijk van de keuze van de huisarts. Wil de huisarts de behandeling uitvoeren, gelet op principiële of praktische overwegingen? Heeft de huisarts de verplichte nascholing in dezen gevolgd? Wil zij of hij in de drukke praktijk van vandaag de dag deze extra behandeling wel meenemen?
Meneer de voorzitter. Wij moeten helaas constateren dat de basisreden van de initiatiefnemers, namelijk meer autonomie voor de vrouw, dus volledig afhankelijk is van de keus van de huisartsen. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de meningen aldaar verdeeld zijn. De vraag is dan ook hoe vrouwen weten welke keuze hun huisarts heeft gemaakt. De beantwoording door zowel de initiatiefnemers als de regering — "je kunt het van tevoren checken bij je huisarts" of "de huisarts kan zijn besluit op de website vermelden" — overtuigt niet. Als je je als vrouw bevindt in een zwaar emotionele situatie waarin je een onomkeerbare beslissing moet nemen, is de kans meer dan aanwezig dat je er niet eens aan denkt of jouw huisarts wel of niet bereid is tot het zelf verrichten van deze handelingen.
Ik zou graag van de initiatiefnemers vernemen of zij dit dilemma herkennen en of zij ideeën hebben hoe deze situatie te verbeteren. Van de regering hoor ik graag de toezegging dat, mocht deze wetswijziging aangenomen worden, de regering in overleg met de huisartsen nagaat hoe zij hun keuzes publiekelijk en standaard duidelijk zichtbaar maken — bijvoorbeeld met een standaardopmerking bij de intake van een nieuwe patiënt, op de website of in de spreekkamer — om als de nood echt aan de vrouw komt, zo veel mogelijk verrassingen te voorkomen.
Voorzitter. De CDA-fractie is er positief over dat de initiatiefnemers op advies van de Raad van State een artikel hebben toegevoegd, zodat huisartsen in lijn met de deskundigen in de abortuskliniek, verplichte nascholing in dezen moeten volgen. Het blijft immers van het allergrootste belang dat nagegaan wordt of een vrouw vrijwillig, na zorgvuldige overweging en in het besef van haar verantwoordelijkheid inzake het ongeboren leven haar besluit tot het al dan niet laten uitvoeren van een abortus kan nemen. Kan de regering aangeven of de Inspectie voor de Gezondheidszorg daar ook extra alert op is en blijft, juist ook bij de huisartsen?
Voorzitter. Tot slot nog enkele vragen aan de regering, en wel over de financiering: de financiering voor de huisartsen en de financiële en personele consequenties van vermoedelijk lagere bezoekcijfers aan abortusklinieken. In haar antwoord heeft de regering aangegeven dat de financiering van deze extra behandeling door huisartsen nog geregeld moet worden. Het lijkt ons van belang dat noch de financiering, noch de uitvoering ervan een belemmering mag zijn voor de keuze van de huisarts. Graag een toezegging van de regering dat de financiering adequaat is en praktisch goed uitvoerbaar.
Een consequentie van deze wet is ook dat de abortusklinieken minder patiënten zullen gaan behandelen. Het doel is een blijft immers om het aantal abortussen zo laag mogelijk te houden. Hoe gaat de regering om met de subsidieregeling voor de abortusklinieken? Er is weliswaar een motie aangenomen dat de subsidieregelingen voor de abortusklinieken in stand blijven tot de volgende wetsevaluatie, maar dat zegt niets over de hoogte van de subsidies. Graag een toelichting van de regering.
Meneer de voorzitter. De fractie van het CDA is benieuwd naar de antwoorden van én de initiatiefnemers én de regering.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik vervolgens het woord aan de heer Van der Voort en hij spreekt namens de fractie van D66.