Verslag van de vergadering van 7 februari 2023 (2022/2023 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.12 uur
Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):
Voorzitter. Mag ik beginnen met beide verdedigers van dit wetsontwerp, mevrouw Kathmann en mevrouw Maatoug, hartelijk te bedanken? Ze hebben dat met verve gedaan. Mag ik ook de minister bedanken voor de altijd heel heldere toon waarop ze zaken verdedigt? Zo kennen we haar ook. Veel dank.
Voorzitter. Mijn fractie ziet grote voordelen in het minimumuurloon, omdat het ook heel specifiek mensen aan de onderkant van het loongebouw voordelen brengt. Dat is de reden dat je dit soort onderwerpen steunt. Maar als lid van de Eerste Kamer moeten we elk wetsvoorstel beoordelen, niet alleen op uitvoerbaarheid, maar ook op proportionaliteit. Die proportionaliteit slaat wat ons betreft door naar de onderkant. Tegelijkertijd betekent dat niet dat je je ogen moet sluiten voor problemen die kunnen ontstaan bij de buurtwinkel, de bakker of de slager om de hoek. Ook de minister zegt dat er gevolgen zijn voor het loongebouw. Ze kan dat niet precies in kaart brengen en dat snap ik ook nog, maar er zijn wel gevolgen voor het loongebouw. Ik vraag: zou je dat kunnen inschatten? Dat lukt niet, wordt er dan gezegd. Ik nodig de minister toch nog eens uit tot een antwoord: is er nou werkelijk niet aan te geven waar de getroffenen zitten? Maar als dat niet kan, dan moet ik me daarbij neerleggen.
Voorzitter. Dan een vierde puntje dat ik nog heb: de UWV-gelden. Als ik de minister goed begrijp, zegt ze: we hebben nu een afspraak over de inkomsten. Dan denk ik: oké. We weten namelijk dat de uitgaven vastliggen voor bepaalde doelen. Dat snap ik ook nog. Maar als wij hier dan met elkaar bedenken dat de doelen waarvoor die reserves zijn vastgelegd misschien niet nodig zijn, zou dat er wellicht toe kunnen leiden dat nog eens onderzocht wordt of er wat mogelijkheden zijn. Daartoe heb ik een motie gemaakt. Zal ik die voorlezen?
De voorzitter:
Graag.
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
U keek zo op de iPad, dat ik dacht: u hebt de motie misschien al.
De voorzitter:
Door de leden Oomen-Ruijten en Kennedy-Doornbos wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
over de invoering van het minimumuurloon;
stelt vast dat:
-
-een uniform minimumuurloon bijdraagt aan het principe van gelijke behandeling en beloning voor gewerkte uren;
-
-een uniform minimumuurloon bijdraagt aan grotere transparantie en betere controle en handhaafbaarheid voor alle uitvoerders;
-
-de uitvoering van deze wet tot verhoging van de lasten met name voor het mkb leidt;
verzoekt de regering de economische situatie van kleine ondernemers te beoordelen en te verkennen welke mogelijkheden tot lastenverlaging er zijn en daarbij de mogelijke ruimte die de UWV-fondsen bieden, te onderzoeken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter J (35335).
Dank u wel, mevrouw Oomen. Dan is het woord aan mevrouw Prast namens de Partij voor de Dieren.