Verslag van de vergadering van 4 april 2023 (2022/2023 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.46 uur
Mevrouw Prast i (PvdD):
Voorzitter. "De klimaatcrisis aanpakken en eraan verdienen", aldus de minister van Financiën in een paginagrote advertentie kort voor de verkiezingen. Stel dat ze gezegd had "de Oekraïneoorlog aanpakken en eraan verdienen" of "de georganiseerde misdaad aanpakken en eraan verdienen". Ik vermoed dat velen, zo niet allen, in deze Kamer daar moeite mee zouden hebben. Neemt de minister, het kabinet, de klimaatcrisis eigenlijk wel serieus, vraag ik me dan af. Het is weliswaar geen militaire oorlog, maar het overgrote deel van alle klimaatwetenschappers ziet de opwarming van de aarde als de grootste vijand van het huidige en toekomstige leven op aarde. Niet voor niets buigt het Europees Hof zich over de vraag of falend klimaatbeleid een schending van de mensenrechten is.
Volgens de Partij voor de Dieren moet ecocide strafbaar worden. We hebben daartoe in de Tweede Kamer eind 2020 een initiatiefnota ingediend. Onze woordvoerder daar, Lammert van Raan, verwacht nog voor de zomer met een initiatiefwetsontwerp te komen. De Belgische regering heeft afgelopen najaar een akkoord bereikt over het opnemen van ecocide als misdrijf in het wetboek van strafrecht. Daarmee was België het twaalfde land dat ecocide als misdrijf erkent. Het kabinet heeft het graag over Nederland als koploper, maar vooral als het gaat om geld verdienen, als echo van de VOC-mentaliteit. Bij de strafbaarstelling van ecocide zit een koploperspositie er niet meer in. Nederland zit nog niet eens in het peloton. Hoe staat het kabinet dat miljarden wil steken in een verantwoorde toekomst hierin? Wat heb je aan geld als de ijskap smelt? Graag een reactie.
Wij hebben het vandaag over het woud aan fondsen, hun besteding van belastinggeld, hun governance en de verantwoording aan de samenleving. Het gaat om revolverende fondsen als Invest-NL en begrotingsfondsen zoals het Nationaal Groeifonds. De Algemene Rekenkamer — het is hier al genoemd — publiceerde in 2019 al kritisch over de revolverende fondsen en kwam in december jongstleden met de aanbeveling om een specifiek toetsingskader voor deze fondsen op te stellen, omdat bestaande kaders onvoldoende zekerheid bieden voor een verantwoorde inzet van belastinggeld. In mijn perceptie zegt dit advies van de Rekenkamer eigenlijk dat er onzorgvuldig en verspillend met belastinggeld wordt omgegaan. De ministers legden in 2019 het advies van de Algemene Rekenkamer naast zich neer. Kunnen zij toezeggen dat zij ditmaal het advies wel opvolgen? Naar aanleiding van het regeerakkoord en de daarin aangekondigde begrotingsfondsen schreef de Rekenkamer: het beleid en de daarbij behorende publieke middelen dienen navolgbaar en toetsbaar te zijn. Dat is eigenlijk zo vanzelfsprekend dat het feit dat de Algemene Rekenkamer het nodig vond dit te expliciteren boekdelen spreekt. Het is op te vatten als een waarschuwing. Neemt de minister die waarschuwing serieus of legt zij die naast zich neer? Graag een reactie.
Bij zowel begrotings- als revolverende fondsen gaat het om publiek geld. Het mag niet zo zijn dat het kabinet het succes afmeet aan de hoeveelheid die erin is gestopt. Het gaat om de output, in termen van het bereiken van doelen onder respectering van de randvoorwaarden. Zijn de ministers dat met mijn fractie eens? Graag een reactie.
Voorzitter. Er zijn vanuit het oogpunt van democratie en governance wel wat vragen te stellen bij het committeren via fondsen. Een integrale afweging van de besteding van belastinggeld door het parlement heeft in beginsel de voorkeur. Dat hebben enkele collega's al genoemd. Maar belastinggeld voor meerdere jaren toewijzen om de kans te vergroten dat onze kinderen, kleinkinderen en hun nazaten ook een leven hebben, daar is veel voor te zeggen.
In de Tweede Kamer kwamen Odysseus en de Sirenen al langs bij monde van fractievoorzitter Klaver van GroenLinks. Maar de zelfbinding is blijkbaar niet zo sterk, want er zijn inmiddels al enkele grepen uit het Groeifonds gedaan om kortetermijnextraatjes te financieren. Ik breng daarom graag kerkvader Augustinus in herinnering: God, geef me kuisheid, maar nu nog even niet.
Als we belastinggeld committeren aan fondsen, moet wel heel duidelijk zijn welke doelen ermee gediend worden, dat die doelen het oormerken van gemeenschapsgeld rechtvaardigen, dat het belastinggeld inderdaad daarvoor wordt ingezet en dat dit doelmatig en zonder verspilling gebeurt. We moeten bijvoorbeeld kunnen uitsluiten dat uitgaven ten onrechte onder een duurzaamheidsvlag worden gebracht. Een geloofwaardige overheid moet het goede voorbeeld geven, ook omdat de burger, de kiezer, anders het vertrouwen in de instituties volledig kwijtraakt en zich misschien zelfs gaat afvragen waarom hij zich eigenlijk duurzaam en eerlijk zou gedragen.
De Algemene Rekenkamer komt ook met een oordeel over de klimaatuitgaven van dit kabinet. Ik kwalificeer dat als snoeihard. Ik wijs op enkele conclusies in de publicatie Inzicht in uitgaven klimaatbeleid van januari jongstleden. Collega Van Apeldoorn noemde die publicatie ook al. Ik noem enkele conclusies. Het parlement krijgt geen eenduidig en compleet beeld van de betrokken ministers. Definities van wat onder klimaatbeleid valt, ontbreken. Ministers rapporteren uiteenlopende bedragen over klimaatmaatregelen. Bepaalde uitgaven die via fondsen en staatsbedrijven worden uitgegeven, zijn niet opgenomen in de Klimaatnota. Tot zover de Rekenkamer. En dan gaat het hier eigenlijk alleen nog maar om verantwoording van het makkelijkste wat er is: publiek geld uitgeven.
De Europese Commissie, die nieuwe regels heeft aangekondigd om groenwassen door bedrijven tegen te gaan, is volgens de Europese Rekenkamer zelf schuldig aan het groenwassen van EU-uitgaven. Hoe kunnen wij als parlement beoordelen of het kabinet al dan niet aan het groenwassen is als het met de verantwoording en definities zo'n puinhoop is, zoals onze eigen Rekenkamer suggereert?
Waar het uiteindelijk om draait, is niet zozeer wat je erin stopt maar wat dat oplevert. Welk maatschappelijk doel wordt ermee gerealiseerd? En is dat doelmatig en niet verspillend gebeurd? Zijn de ministers het ermee eens dat het hierom draait? Vinden zij met de Partij voor de Dieren dat wij als parlement en de burgers recht hebben op volledige en eerlijke informatie? Graag een reactie.
Voorzitter. De toekomst is al begonnen. Denk aan de nadelige gevolgen van klimaatverandering die we nu al ondervinden. Die treffen mensen in minder welvarende streken nog eens extra. Ik noem overstromingen, droogte, honger en migratiestromen van mensen die hun land liever niet verlaten, maar wel zullen moeten om te overleven. Het IPCC waarschuwde recent dat het echt vijf voor twaalf is. De speciale adviescommissie over het klimaat onder leiding van Laura van Geest kwam onlangs met concrete adviezen aan het kabinet. Die waren heel herkenbaar voor mijn fractie. De Partij voor de Dieren vraagt daar al vanaf de oprichting van de partij om, als roepende in de oprukkende woestijn. Ik noem een hogere belasting op vlees en zuivel. Ik ben trouwens erg blij met de havermelk in de Koffiekamer van de Eerste Kamer — dank daarvoor aan de organisatie — maar als de plannen worden uitgevoerd, gaat juist de btw op havermelk straks omhoog. Dat zijn zuivelvervangers, dus je zou het omgekeerde verwachten. Fabrieken moeten meer betalen voor hun CO2-uitstoot, aldus de commissie-Van Geest. Het mes moet in de veestapel. Dat is een ongemakkelijke waarheid waarvan lang is weggekeken. Voor een deel gebeurt dat nog steeds.
Voorzitter. Ik ga in de rest van mijn betoog nader in op een van de begrotingsfondsen, namelijk het Nationaal Groeifonds, en een van de revolverende fondsen, namelijk Invest-NL. Groei veroorzaakt volgens deskundigen hoe dan ook vervuiling en uitputting van de aarde. Duurzame groei bestaat niet op een aarde die niet meegroeit. Het kabinet is wat dit betreft helaas minder realistisch en legt de conclusies van het Europees Milieuagentschap over de ontkoppelingsmythe naast zich neer. Daar kunnen we over in discussie gaan, maar dat hebben we eerder gedaan, bijvoorbeeld tijdens het debat over het Nationaal Groeifonds. Daar komen we niet uit, want het kabinet blijft wensdenken. Wat de minister van Economische Zaken en Klimaat in dat debat wel heeft bevestigd na een vraag van mijn fractie is dat voor bestedingen uit het Nationaal Groeifonds de voorwaarde van duurzaamheid geldt. Die uitspraak van de minister is belangrijk, want de woorden met het oog op duurzaamheid die in de memorie van antwoord staan, waren op verschillende manieren te interpreteren. Dankzij deze bevestiging van de minister tijdens het debat weten we dat bijdragen aan duurzaamheid dus een voorwaarde is voor toekenning van middelen uit het Nationaal Groeifonds, maar weet de adviescommissie Nationaal Groeifonds dat ook? We hadden hier een technische briefing van de Algemene Rekenkamer, maar kortgeleden was er een technische briefing door de adviescommissie Nationaal Groeifonds in de Tweede Kamer. Daaruit bleek dat de adviescommissie Nationaal Groeifonds kennelijk niet weet van deze duurzaamheidsvoorwaarde. De voorzitter van de commissie zei dat de commissie weliswaar een puntenweging heeft van verschillende maatschappelijke effecten, maar dat die alleen van invloed zijn op de rangorde en dat de vergroting van het verdienvermogen de doorslag geeft. Op de website van het fonds blijkt dat de meetlat waarlangs de adviescommissie aanvragen van het Nationaal Groeifonds legt geen duurzaamheidscriterium bevat. Kan de minister toezeggen dat zij de adviescommissie erop zal wijzen dat duurzaamheid een voorwaarde is voor het mogen toekennen van middelen uit het fonds en een afschrift van die brief aan de Kamer sturen? Graag een reactie.
Ik blijf nog even bij die adviescommissie. Die is eigenlijk een selectiecommissie, want het kabinet neemt in beginsel de adviezen over. Het is wat ongemakkelijk om te praten over een adviescommissie als de leden daarvan al bekend zijn. Dan lijkt het namelijk alsof het over hen persoonlijk gaat, maar het gaat mij niet om de personen maar om de rollen. Het feit dat het kabinet in beginsel, grote uitzonderingen daargelaten, het advies van de commissie integraal overneemt, betekent dat die commissie over 20 miljard aan belastinggeld mag besluiten. Desondanks hebben we geen profielschets voor individuele leden en de commissie als geheel te zien gekregen. De minister van EZK onderbouwde dat door op een vraag van mijn fractie te antwoorden dat een profielschets niet gebruikelijk is. Een Nationaal Groeifonds dat 5 miljard publiek geld per jaar mag uitgeven is ook niet gebruikelijk. Los daarvan worden voor leden van adviescolleges gewoonlijk wel degelijk vacatures met profielschets geplaatst. Uitzonderingen daargelaten is de minister er in die gevallen zelfs toe verplicht. Waarom is dat hier niet gebeurd? Graag toch nog een nadere reactie.
Het voorkomen van belangenverstrengeling en de schijn daarvan is extra belangrijk nu het gaat om zoveel gemeenschapsgeld dat wordt uitgegeven aan wetenschap en bedrijfsleven in Nederland en er in die commissie wetenschappers en mensen uit het Nederlandse bedrijfsleven zitten. Zou het niet de voorkeur verdienen om betrokken deskundigen een eerste selectie te laten maken op basis van de criteria "kansrijk" en "uitvoerbaar", waarna een democratisch orgaan een rangorde en definitieve selectie maakt? Graag een reactie.
De adviescommissie heeft zelf een reglement gemaakt om belangenverstrengeling en de schijn daarvan te vermijden. Daar heeft mijn fractiegenoot Nicolai al de nodige vraagtekens bij geplaatst tijdens het debat over het Groeifonds; waarom wordt dat niet democratisch geregeld? Het reglement — ik heb het doorgelezen — is wat mij betreft niet erg duidelijk. Verder is de beraadslaging door de adviescommissie niet publiek. Klopt het dat verslagen direct naar het archief van EZK gaan? We weten dat mensen zich onbewust en onbedoeld in hun oordeel laten leiden door vooringenomenheid en self-serving bias. Zouden we de vergaderingen van de commissie niet online beschikbaar moeten stellen, net zoals onze beraadslaging dat is, en de verslagen openbaar? Het gaat immers om veel, heel veel publiek geld. Graag een reactie.
Het Nationaal Groeifonds subsidieert onder andere technologie, waaronder batterijtechnologie. Ook Invest-NL, waar ik zo nog op inga, steekt geld in bedrijven die batterijen gebruiken in hun producten. In het debat over de oprichting van Invest International, alweer een ander fonds, nam de Kamer een motie aan die de regering verzocht om ervoor zorg te dragen dat Invest International uitsluitend projecten en activiteiten ondersteunt waarvan onomstotelijk vaststaat dat er geen gebruik wordt gemaakt van kobalt dat is gedolven in Congo. Geldt deze uitsluitingsgrond ook voor subsidies uit het Nationaal Groeifonds en investeringen door Invest-NL? Graag een reactie van de ministers.
Daarbij ben ik aangeland bij Invest-NL. De minister van Financiën schrijft in haar brief over samenhang en voortgang van fondsen uit juni 2022 dat er wordt bezien of gemengde financiering door Invest-NL en het Nationaal Groeifonds mogelijk is. Zij voegt daaraan toe dat deze cofinanciering een herijking zou vergen van enkele uitgangspunten, die zijn opgenomen in de toelichting bij de Machtigingswet oprichting Invest-NL. Hoe staat het hiermee? Welke betrokkenheid krijgen de Kamers bij een dergelijke herijking? Intussen hebben zowel het Groeifonds als Invest-NL geld gestopt in LeydenJar. Dat was voor de genoemde brief van de minister uit juni 2022. Hoe verklaart de minister dit? Graag een reactie.
Voorzitter, dit waren mijn vragen. Ik zie uit naar de antwoorden.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Prast, voor uw inbreng. Dan is het woord aan meneer Van Ballekom.