Verslag van de vergadering van 11 april 2023 (2022/2023 nr. 26)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.16 uur
Mevrouw Kluit i (GroenLinks):
Voorzitter. Ik spreek hier vandaag namens de PvdA en GroenLinks.
In de voorbereiding van dit debat heb ik geprobeerd om mij een voorstelling te maken van wat zich de afgelopen decennia in Groningen heeft voorgedaan. Maar zelfs na alle gesprekken die ik in de regio heb gevoerd, kan ik niet anders dan concluderen dat het mijn voorstellingsvermogen nog steeds te boven gaat.
Er bekruipt ons een groot gevoel van schaamte dat in een welvarend en ontwikkeld land als Nederland een ramp zoals in Groningen zich heeft kunnen voordoen. Ook het enorme leed dat Groningers ervaren hebben, is eigenlijk niet te bevatten. Allereerst is er de omvang zelf. Ik herinner me nog goed dat ik mijn familie probeerde uit te leggen wat er in Groningen gebeurde, en dat zij mij gewoon niet geloofden, en ik kan me dat ook echt voorstellen. Het overheidsfalen in Groningen is werkelijk van een verbijsterende omvang. De enquêtecommissie heeft dat allemaal goed gedocumenteerd.
Ondertussen zijn een kwart miljoen schades afgehandeld. 27.000 woningen moeten versterkt worden, waarvan een derde slechts klaar is. 7.000 gezinnen zitten nog in onzekerheid over de status van hun woning. En dat terwijl al in 1972 duidelijk was dat zich bodemdalingen konden voordoen, met aardbevingen als gevolg. En zelfs op dit moment is de ramp verre van voorbij. In 2022 kwamen er nog 45.000 nieuwe meldingen bij. De verwachting is dat dat dit jaar niet heel veel anders zal zijn. Het gaat niet alleen het bevattingsvermogen van mijn familie te boven, het gaat ook het bevattingsvermogen van onze hele samenleving te boven.
De omvang van de ramp is niet het enige wat verbijstering oproept; ook de handelwijze van de Staat roept heel veel vragen op. De houding van de overheid was over het algemeen wantrouwend, afstandelijk en soms ronduit kil, aldus de enquêtecommissie. Die aanpak heeft leed op al bestaand leed gestapeld en dat duurt voort tot op de dag van vandaag.
Tot op de dag van vandaag worden dorpen en buren uit elkaar gedreven door de regels die de overheid in de schade- en versterkingsoperatie gebruikt. Vorige week vertelde een burgemeester mij nog het verhaal van een blok met 40 woningen, waarvan er bij 38 bevingsschade werd erkend; bij 2 was er sprake van thermische schade. Bij deze twee woningen komt het schadeherstel voor eigen rekening van de bewoners, omdat het thermische schade zou betreffen. Technisch zal het best kloppen, maar ik ben een politica, en ik kan het niet helpen om me af te vragen hoe de bewoners in deze twee woningen zich wel niet moeten voelen: al je buren worden door de overheid geholpen, ook bij de immateriële schade, maar jou rest niets anders dan een negatief bouwkundig stempel op je woning, met alle gevolgen voor de verkoopbaarheid daarvan van dien.
In het Dagblad van het Noorden las ik het verhaal van een meneer die nog volop in een bezwaarprocedure zat tegen de reparaties aan zijn woning. Vervolgens kreeg hij een brief waarin stond dat zijn bouwdepot werd afgesloten, omdat de schade was afgehandeld. Na veel bellen bleek dat niet te kloppen en was dat ten onrechte gebeurd, maar de getroffen inwoner schetste echt haarscherp hoe juist dit soort bureaucratische malaise hem op de rand van overspannenheid heeft gebracht.
Dan het hartverscheurende verhaal van een gezin dat een woning kocht en die helemaal opknapte. De kinderen hebben nog steeds geen kinderkamer, ondanks dat ze bijna naar de middelbare school gaan, omdat het gezin zit af te wachten hoe het moet met de versterking. Misschien moeten ze hun huis wel helemaal uit.
Het zijn allemaal aangrijpende levensverhalen waarvoor de politiek grote verantwoordelijkheid draagt. Het handelen van de Staat en van ons als politiek is voor de Groningers heel lang onder de maat geweest. Wij faciliteerden een overheid die eerst de ogen sloot voor de effecten van de gaswinning en die signalen van kleine aardbevingen negeerde, waardoor er grote bevingen konden ontstaan, die ook nog eens in frequentie konden toenemen. Een overheid die vervolgens heel lang de kant van het bedrijfsleven heeft gekozen in plaats van te luisteren naar de zorgen van haar burgers. Een overheid die vervolgens niet de schade ruimhartig vergoedde en de veiligheid borgde, maar die de verbeten juridische strijd tussen de Staat en de betrokken bedrijven doorvertaalde naar de relatie tussen Staat en burger.
Het pijnlijke is dat de Groningers niet eens de enige burgers in Nederland zijn die tegen deze hardvochtige houding van de overheid aanlopen. Of we het nou hebben over de omwonenden van Schiphol, van Tata Steel of van intensieve veehouderijen in Nederland: er zijn heel veel mensen, misschien wel honderdduizenden gezinnen, die tot op de dag van vandaag de overheid niet naast zich vinden wanneer ze ernstige problemen in hun leefomgeving ervaren.
Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is dan ook welke grotere conclusies het kabinet trekt over zijn eigen handelen wanneer het gaat om het spanningsveld tussen gezondheid en leefomgeving aan de ene kant en economie en commercie aan de andere kant. Welke lessen heeft de staatssecretaris zelf getrokken? Welke conclusies kunnen bijvoorbeeld verlichting bieden aan al die andere burgers die nog steeds in de knel zitten op dat spanningsvlak? Welke veranderingen in ons politieke denken en handelen zijn nodig om te voorkomen dat de mensen in Groningen, maar ook al die andere burgers die in de knel zitten, met de problemen blijven zitten? Hoe kan de Staat in dit soort kwesties een partner van zijn burgers worden in plaats van een partij aan de andere kant? Dat vraag ik de staatssecretaris.
Dan gaan we naar het wetsvoorstel zelf. Het is goed dat er nu eindelijk vaart gemaakt wordt. We hebben de voorstellen dan ook met een open houding bekeken. De enquêtecommissie, wier rapport we in de toekomst ongetwijfeld uitgebreider zullen behandelen, riep ertoe op om te komen tot menselijk, makkelijk en mild overheidshandelen. Het is belangrijk dat mensen zich gehoord voelen. We moeten als Staat zien los te komen van die juridische benadering van de Groningers en van de wens om alleen de wettelijke aansprakelijkheid als leidraad te nemen en deze ook nog eens zo klein mogelijk te definiëren.
De staatssecretaris heeft hierin de afgelopen periode al het voortouw genomen en dat siert hem oprecht, al zijn we er, gezien de voorbeelden die ik net noemde, blijkbaar nog niet. Want na alle behartenswaardige woorden over het luisteren naar Groningers en met name de lange ontwikkeltijd van de novelle riep het bij onze fractie toch wel wat verbazing op dat de regio aangeeft niet zo goed uit de voeten te kunnen met de coördinatiebepaling. Sterker nog, ze vinden die onwerkbaar. De bepaling, die op 1 januari in werking moet treden en de coördinatie van samenhangende besluiten regelt, betekent in de praktijk een enorme bureaucratisering, aldus partijen als de provincie en de NCG. De regio stelt dat die bepaling de bestaande samenwerking onwenselijk doorkruist en zelfs dat die zou moeten komen te vervallen. Kan de staatssecretaris vertellen hoe hij hiermee wil omgaan? Is hij bereid om, na overleg met de regio, bijvoorbeeld voor de zomer met een nieuw voorstel te komen dat wel de steun van de regio heeft en niet de nadelen die men daar ziet? Is hij wellicht bereid om de coördinatiebepaling op te schorten tot er een werkbaar alternatief is? Graag een reactie.
Voor de PvdA in de Tweede Kamer is het voortbestaan van die onnatuurlijke scheiding tussen schade- en versterkingsoperatie een belangrijke reden geweest om tegen het oorspronkelijke voorstel van de versterkingswet te stemmen. Kan de staatssecretaris daarom nog eens toelichten waarom die keuze gemaakt is en waarom die scheiding blijft bestaan? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat de burgers hier echt geen overlast van krijgen en dat zich geen afstemmingsproblemen zullen voordoen?
In de regio leven zorgen over de nadere uitwerking van de wet. Verschillende onderdelen die burgers direct raken, worden uitgewerkt middels AMvB's en ministeriële regelingen. Kan de minister bevestigen dat de uitwerking daarvan in overeenstemming zal zijn met de principes achter de uitgangspunten van Groningers boven gas? Wil hij expliciet toezeggen dat de bewoners in de uitwerking van de lagere regelgeving snel duidelijkheid krijgen en erop kunnen rekenen dat ze ontzorgd en ontzien worden en eenvoudige oplossingen krijgen, ook wanneer die wellicht buiten de strikte definities van aansprakelijkheid vallen?
Deelt de staatssecretaris met ons dat in de situatie waarbij een groot deel van de woningen in een gebied als schadeslachtoffer erkend wordt, het sociaal onwenselijk is dat er een enkele woning blijft opgescheept met persoonlijke vergelijkbare schade? Is de staatssecretaris het ermee eens dat dit soort sociale uitsluiting in de herstel- en versterkingsoperatie moet worden voorkomen? We horen graag een bevestigend antwoord hierop en ook op de vraag of de staatssecretaris kan toezeggen dat de overheid gaat zorgdragen voor voldoende financiële middelen om dit soort schrijnende situaties te voorkomen en snel op te kunnen lossen. Graag een reactie.
Het is in dit kader ook goed dat de novelle het aantal technische beoordelingen beperkt en dat de Staat niet eindeloos gaat doorprocederen. Het is heel goed dat de staatssecretaris dit ook heeft gezegd, maar hoe heeft hij dat nou eigenlijk geborgd, zodat een eventuele opvolger geen andere route kan nemen? Graag een reactie.
Dan ga ik op twee punten wat meer in detail in: de akte van cessie en de fiscale, financiële impact van de operatie. Allereerst die akte van cessie. Het is voor onze fracties best wel duidelijk waarom een akte van cessie nodig is. Tegelijkertijd horen wij in het gebied grote zorgen hierover. Het gaat niet zozeer om de juridische onderbouwing ervan, maar met name over de emotionele onderbouwing. Immers, stel dat je tien jaar tegen de NAM en de overheid hebt geprocedeerd en dat je geprobeerd hebt om daar erkenning voor te krijgen, terwijl tegelijkertijd de overheid jarenlang niet een betrouwbare partner voor jou is geweest. Dan is het voor sommige mensen heel moeilijk om afscheid te nemen van een claim op de NAM. De NCG verwacht aanzienlijke problemen in de voortgang hierdoor. Niet vanwege de juridische helderheid, maar juist vanwege die emotionele impact. Wij vragen ons af: kan dit nou niet anders? Is het nou niet mogelijk om in één keer voor al die betrokkenen in het gebied standaard de claim op de NAM over te nemen, waarbij een individuele burger desgewenst kan aangeven dat deze hem wil behouden? Dan hoeft niet iedereen individueel afscheid te nemen. Graag een antwoord.
Dan de financiële aandachtspunten. Onze fracties hebben meerdere partijen gesproken die vrezen dat mensen in de problemen komen als gevolg van deze wet. Dat heeft te maken met het in één keer uitbetalen van een bijdrage. Mensen krijgen dan in één keer een groot bedrag op hun rekening. Zij vrezen toeslagenachtige fuiken. Ik heb twee voorbeelden. Iemand krijgt bijvoorbeeld een bedrag uitgekeerd en daarmee overschrijdt zijn inkomen de toeslagennormen van verschillende toeslagen. Hij verliest als gevolg daarvan deze toeslagen. Een ander voorbeeld: een ondernemer moet drie maanden zijn pand uit omdat dat gerenoveerd moet worden. Deze ondernemer heeft ook uitgestelde belastingbetalingen waarmee hij moeite heeft als gevolg van corona. Ook hij krijgt dit bedrag op zijn rekening gestort, waarna de Belastingdienst langskomt en dit meeneemt. Op papier lijken hier wel oplossingen voor te zijn, omdat er achteraf betaald kan worden. Dat betekent echter dat deze ondernemer geen inkomen heeft. De NCG merkt dat mensen in dit soort situaties de consequenties vaak niet goed kunnen overzien. Kan de staatssecretaris aangeven welke mogelijkheden hij ziet om te voorkomen dat de extra gelden die worden overgemaakt impact hebben op de toeslagenpositie, de uitkeringssituatie of de inkomenssituatie van mensen? Kan hij bijvoorbeeld toezeggen dat de Belastingdienst geen claims laat leggen op bedragen die bedoeld zijn voor schadeherstel of versterking dan wel compensatie van gerelateerde kosten?
Dan komen we bij de ereschuld. De regio heeft kort geleden een voorstel gedaan hoe deze ereschuld kan worden ingelost. Een bedrag van 30 miljard is daarbij genoemd; een bedrag dat niet in één keer, maar over 30 jaar verspreid ingezet kan worden om de sociale, culturele en economische achterstanden in de regio te compenseren en de regio dus daadwerkelijk tot bloei te laten komen na alle jaren van narigheid. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij aankijkt tegen deze voorstellen uit het zogenaamde groene boekje? Gaat het kabinet hier in de Voorjaarsnota al aan tegemoetkomen? Zo niet, waarom niet? Kan de staatssecretaris in ieder geval aangeven op welke gronden hij het gesprek in het kabinet aan zou willen gaan over het wel of niet honoreren van voorstellen over de ereschuld?
Daarmee kom ik bijna aan het einde van onze inbreng. We willen de ambtenaren danken voor het nog nazenden van de complete wetsteksten waarin alle wijzigingen verwerkt zijn. Dat was op het laatste moment, maar is zeer, zeer gewaardeerd. Wij luisteren vol belangstelling naar de antwoorden van de staatssecretaris en wij zullen na het debat als PvdA en GroenLinks ons standpunt bepalen voor de stemming.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Faber-Van de Klashorst namens de fractie van de PVV. U bent zover, mevrouw Faber?