Verslag van de vergadering van 9 mei 2023 (2022/2023 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.33 uur
Mevrouw Mei Li Vos i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de commissie en de ondersteuning graag wederom complimenteren voor deze heldere, felle en goede verdediging van hun voorstel. Nogmaals, het is een genot om te lezen. Ik hoop ook echt dat dit werk van onze Eerste Kamer het voor veel buitenstaanders en ook voor lobbygroepen die geen geld hebben voor een dure lobbyist, makkelijker maakt om ons te volgen. Dus veel complimenten.
Ik heb net met de voorzitter gememoreerd dat dit debat ook een beetje een terugblik is op onze Kamerperiode van de afgelopen vier jaar. Wat oud leed, wat trauma's zijn hierin verwerkt, zoals het trauma van de heer Otten dat hij te vroeg werd afgehamerd. Ook daarbij zag ik weer dat we eigenlijk wel een mooi evenwicht in deze Kamer hebben. Je kunt altijd achteraf klagen in het College van Senioren of misschien binnenkort in het college van fractievoorzitters. Je kunt niet elke situatie en elk geval beschrijven of omlijsten of daar vaste regels voor maken. We zullen elkaar ook in de volgende periode, ook met dit fantastisch mooie en nieuwe Reglement van Orde, heel vaak in de ogen moeten kijken en dan naar bevind van zaken moeten handelen. Zo hebben we het altijd gedaan, en dat is ook in de geest van de vorige commissie. Ik zie ernaar uit. Ik heb eigenlijk nu al heel veel zin in de volgende periode.
Op twee punten verschillen we lichtelijk van mening met de commissie. Ik vind het heel mooi van dit debat dat het amendement van de heer Janssen is overgenomen en we hopen dat de regeling gewijzigd wordt. Het is mooi als we dermate debatteren en mekaar zodanig overtuigen dat een ander zegt: ja, je hebt eigenlijk wel gelijk. Dat vind ik de mooiste debatten. Dat is ook gebeurd met het amendement van de heer Janssen.
Ik heb samen met de heer Rosenmöller ook een amendement gemaakt. Als oud-Tweede Kamerlid maakt mijn hart toch een klein sprongetje om weer een amendement met mijn eigen naam erboven te zien. Het amendement van de leden Vos en Rosenmöller: alsof ik hier aan de overkant zit. Dat amendement gaat over de gedelegeerden. De gecodificeerde praktijk is dat gedelegeerden, bijvoorbeeld van de landen Curaçao en Aruba, geen moties mogen indienen. Dit amendement maakt dat wél mogelijk. Het heeft even wat tijd gekost, omdat de Griffie het moest checken. Dat heeft doorwerking op de artikelen 66 en 68. We hopen dat de commissie daar even naar heeft kunnen kijken. We hopen ook op een positief oordeel over dit amendement-Vos/Rosenmöller.
Ik denk dat we het meest hebben gedebatteerd over het digitaal quorum. Daarbij zag je weer — dat vind ik ook mooi aan het debat — de totaal verschillende inzichten, wereldbeelden, mensbeelden van Eerste Kamerleden. Die verschillen zijn goed uitgediept. Ik zag ook een verschil tussen juristen. Net als economen en politicologen, willen juristen ook weleens van mening verschillen. Dat bleek, denk ik, ook wel uit de verdediging van de voorzitter van de CARO. Je kunt daar verschillend over denken. Ik proef wel dat er behoorlijk wat leden in deze Kamer zijn die op zich wel willen onderzoeken of een digitaal quorum op niet-reguliere vergaderdagen mogelijk is. Ik zat nog te denken om daar een amendement van te maken, maar dat doet geen recht aan de overwegingen van de CARO en de discussie die daarin is gevoerd. Misschien is het ook wel zo netjes om ook met de collega's van de Tweede Kamer te overleggen over hoe wij artikel 67 van de Grondwet gaan interpreteren.
Ik heb daartoe een motie opgesteld. Die wil ik graag voorlezen.
De voorzitter:
Door de leden Mei Li Vos, Huizinga-Heringa, Dittrich en Rietkerk wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Eerste Kamer bij uitzondering vergadert op dagen anders dan de dinsdagen;
overwegende dat het lidmaatschap van de Eerste Kamer, anders dan het lidmaatschap van de Tweede Kamer, een deeltijdfunctie is en Eerste Kamerleden naast het Eerste Kamerlidmaatschap doorgaans anders functies vervullen;
overwegende dat voorkomen moet worden dat Kamerleden op een niet-reguliere vergaderdag ver moeten reizen, uitsluitend voor het zetten van een handtekening ten behoeve van het vereiste quorum;
verzoekt de Huishoudelijke Commissie/het Kamerbestuur/het Presidium een voorstel te doen om een digitaal quorum mogelijk te maken voor vergaderdagen van de Eerste Kamer die bij uitzondering op een niet-reguliere vergaderdag worden gehouden;
verzoekt de Huishoudelijke Commissie/het Kamerbestuur/het Presidium bij het Presidium van de Tweede Kamer na te gaan of dit eveneens van mening is dat een dergelijk digitaal quorum past binnen de interpretatie van artikel 67, eerste lid van de Grondwet,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter M (CLVI).
De heer Dittrich i (D66):
Eén verhelderende vraag, ook al heb ik mijn naam geleend aan deze motie. Er komt dus een soort beraad met het Presidium van de Tweede Kamer. Stel dat het Presidium van de Tweede Kamer zegt "nee, wij interpreteren de Grondwet op een andere manier" en er een patstelling ontstaat tussen de Eerste en de Tweede Kamer die daarover praten. Hoe ziet mevrouw Vos het dan verdergaan?
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Die situatie heeft zich ook voorgedaan in de coronacrisis. Toen hebben we ook die patstelling gehad. Daar hebben we natuurlijk over gedebatteerd. Dat kan, maar eendachtig het nieuwe artikel 69, denk ik dat we daar op een hele redelijke en vriendelijke manier uit gaan komen, ook met de Tweede Kamer.
De voorzitter:
De heer Dittrich? Niet? De heer Otten heeft nog een vraag.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Mevrouw Vos had het net over trauma's aan dichtgedraaide microfoons. Maar waarom heeft mevrouw Vos zo'n trauma aan naar Den Haag komen? Ik heb haar gisteren ook al gevraagd: waarom stelt u zich verkiesbaar op een lijst, nota bene als lijsttrekker, maar bent u nu al uren bezig om hier digitaal te kunnen verschijnen zodat u hier niet naartoe hoeft te komen? Ik begrijp het werkelijk niet. Wat voor trauma zit daarachter?
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Ik wil hier toch afstand van nemen. Ik zit me hier een klein beetje aan te ergeren, maar dat mag in een debat. Het gaat niet om een trauma. Dit gaat om het werk dat wij op maandag doen, het werk waarvoor wij in contact zijn met de mensen die wij vertegenwoordigen. Dat is het volksvertegenwoordigende werk. Het gaat om mensen die ver weg wonen. Het gaat eigenlijk om een pro-formading. Het zetten van een handtekening is heel wat anders dan stemmen en deelnemen aan het debat. Het is een praktijk die we al kennen. Ik verzet me echt tegen het frame dat u hier legt, namelijk dat wij daar geen zin in hebben en dat we een trauma zouden hebben. Dat hebben we niet. Alleen, wij zijn pragmatische mensen. Wij houden van ons werk. We vinden het ook belangrijk om, naast het werk in de Eerste Kamer, juist actief te zijn voor mensen voor wie we werken. Het gaat om vrijwilligerswerk of betaald werk. Die mogelijkheden zijn er nu. Ik heb de heer Titulaer ook gememoreerd. Het zou raar zijn als wij dit in de eenentwintigste eeuw niet mogelijk kunnen maken voor een parttime parlement dat hier dolgraag komt, maar wel op de reguliere dagen.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Als u hier niet wilt komen, dan stel ik voor dat we ook de reiskostenvergoeding aanpassen, waardoor mensen die digitaal tekenen dan ook minder reiskosten ontvangen, want die hebben ze dan dus niet. U bent van de partij van draagkracht, eerlijk delen en noem maar op. Dan gaan we dat ook eerlijk aanpakken. Is mevrouw Vos het met me eens dat het dan ook wel zo eerlijk is om het volgende te zeggen? Als je dan toch thuis wil intekenen — wij zijn daartegen, voor de duidelijkheid — dan moet je niet ook nog even je reiskosten declareren voor een reis naar Den Haag die je, of er nou wel of geen trauma is, niet durft te maken.
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Ook als het hierom gaat, raad ik de heer Otten weer aan om de regelingen goed te lezen. Er is gewoon een vaste vergoeding voor de reiskosten. Ik vind het overdreven om op dat punt weer zo'n heisa te maken. We hebben gelukkig, in tegenstelling tot heel veel andere parlementen, gewoon een vaste vergoeding. Die kunt u gebruiken. U kunt heerlijk eerste klas gaan zitten. U kunt ook tweede klas gaan zitten. Precies omdat we daar een vaste vergoeding voor hebben, hebben we ook geen gedoe over bonnetjes en precies dit soort gekruidenier. Uiteindelijk gaat het namelijk om het deelnemen aan het debat en het goed voorbereiden daarvan. En het prettige van het Eerste Kamerlidmaatschap vind ik dat ik hiernaast nog een heleboel tijd heb voor andere belangrijke zaken in de samenleving. Ik raad de heer Otten aan om dat ook te gaan doen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. Dan geef ik het woord aan de heer Janssen namens de SP.