Verslag van de vergadering van 15 mei 2023 (2022/2023 nr. 30)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.47 uur
De heer Raven i (OSF):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb even op het gezicht van de minister gelet in de laatste drie kwartier, zo'n beetje. Er verschijnt steeds meer een glimlach om zijn mond. Dat heeft er natuurlijk alles mee te maken dat de vlag thuis uit kan, want het ziet ernaar uit dat de Wet publieke gezondheid met een grote meerderheid in deze Kamer wordt aangenomen. Dat zou op zichzelf een felicitatie waard kunnen zijn, ware het niet dat, als je dit over veertien dagen nog eens een keer naar voren zou brengen, de meerderheid van 50 zetels die zich nu aftekent, zou worden teruggebokst naar 37 zetels. Ik heb vanmiddag om 15.00 uur, samen met de vertegenwoordiger van de PVV die net voor mij hetzelfde voorstel deed, voorgesteld om, anticiperend op de brief van BBB die vandaag is binnengekomen, dit debat uit te stellen tot nader order in een nieuwe Kamerperiode. Dan wijzigen de verhoudingen heel fundamenteel. Dat heeft de meerderheid van de Kamer bij hoofdelijke stemming niet besloten. Ik denk dat we op dat punt niet goed bezig zijn. De kiezer heeft op 15 maart gesproken en daar moeten we meer respect voor hebben. Het heeft echt geen nut om dit soort zaken er nu doorheen te drukken. Dat komt ooit nog een keer terug op je bordje. Jammer.
De heer Recourt i (PvdA):
Het is een heel praktisch argument: na de Kamerwissel zou met een andere samenstelling de meerderheid komen te vervallen. Maar op basis van welke rekensom komt de heer Raven tot die conclusie? Ik heb dezelfde rekensom gemaakt. Het wordt inderdaad minder, maar als de partijen in de Eerste Kamer net zo stemmen als in de Tweede Kamer, is er een ruime meerderheid.
De heer Raven (OSF):
Ik heb het even gehouden bij VVD, CDA, GroenLinks, PvdA, D66 en ChristenUnie, omdat ik in hun bijdragen heb gehoord dat zij voorstander van de introductie van deze wet zijn. Dan komen we op 37. Er zal hier en daar ongetwijfeld nog een puntje extra zijn, en dan kom je op ongeveer 50. Als je dat na de Kamerwissel doet, kom je met diezelfde partijen op 37 uit. Meer kan ik er niet van maken op dit moment.
De heer Recourt (PvdA):
Goed, maar ik maak een andere som.
De heer Raven (OSF):
Klopt dat of niet?
De heer Recourt (PvdA):
Uw som klopt, alleen zijn er in de Tweede Kamer meer partijen die voor hebben gestemd dan in uw som wordt meegenomen. Als je ervan uitgaat dat wie in de Tweede Kamer heeft voorgestemd, hier ook voor is, blijft het een iets krappere, maar nog steeds redelijk ruime meerderheid.
De heer Raven (OSF):
Waarvan akte. We moeten de stemming afwachten. Ook moeten we afwachten hoe het er hier straks uitziet na 30 mei, want dan wordt bekend hoe de Eerste Kamer daadwerkelijk wordt samengesteld in de nieuwe periode.
Voorzitter. In de loop van het debat heb ik diverse interrupties gehouden. Daarbij komt het met name neer op een voorstel dat ik heb gedaan, namelijk dat we zouden kunnen afspreken dat tijdelijke maatregelen of noodmaatregelen die leiden tot aantasting van grondrechten door een gekwalificeerde meerderheid in het parlement worden vastgesteld. Ik heb drie collega's geïnterrumpeerd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het slechtste antwoord van de heer Nicolaï kreeg. Die gaf aan dat het instellen van de avondklok, het gedurende twee maanden opsluiten van ouderen in bejaardentehuizen of het sluiten van allerlei onderwijsvoorzieningen vergelijkbaar is met het verstrekken van een vergunning aan een marktkoopman. Ik denk dat dit niet helemaal klopt. Bovendien zit in het huidige voorstel al een verschil tussen lichte en zwaardere gevallen als het gaat over aantasting van rechten. Ik vind het jammer dat het zo werd neergezet door de heer Nicolaï. Zeker met zijn achtergrond op het gebied van rechten, zou ik daar een wat beter antwoord hebben verwacht. Maar goed, wellicht kan hij daar nog eens over nadenken.
Voorzitter. De OSF-fractie zal tegen deze wet stemmen. Dat doen wij om een aantal redenen. Op de eerste plaats is er geen afdoende evaluatie gedaan. Toch gaan we nu over tot het wijzigen van een wet. Uit zoals de bestaande wet tot nu toe heeft gefunctioneerd, is niet gebleken dat bij noodsituaties die bestaande regelgeving niet functioneert. Ik wijs naar allerlei activiteiten die aan het begin van de covidperiode in 2020 hebben plaatsgevonden, waarbij de GGD's in positie zijn geweest en waarbij burgemeesters en veiligheidsregio's hun uiterste best hebben gedaan. In het kader van de opschaling werden eigenlijk vrij snel in het hele land direct adequate maatregelen getroffen. Er is dus niet gebleken dat die constructie, die structuur in de praktijk slecht functioneert. Er is dus eigenlijk geen aanleiding om die structuur te wijzigen, zeker als het gaat om het eventueel aantasten van een aantal grondrechten. Dat heeft dus geen voorkeur van de OSF.
Voorzitter. Bovendien vervalt de blokkeringsregeling. Ook dat is niet een punt waar de OSF om staat te schreeuwen. Het aantasten van grondrechten is een slechte zaak. Wij pleiten ervoor om dat alsnog in de wet te bouwen. In een interruptie heb ik gezegd dat je dat misschien zou kunnen regelen via een novelle. Dan gaat het met name om het introduceren van een gekwalificeerde meerderheid. Ik roep de minister op om te kijken of er een mogelijkheid is om een novelle in te dienen om een gekwalificeerde meerderheid van toepassing te verklaren als in het parlement gestemd moet worden over het aantasten van grondrechten.
Voorzitter. Goed, ik denk dat ik het bij deze bijdrage laat. De OSF zal tegen dit voorstel stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Raven. Wenst een van de leden nog het woord in de eerste termijn? Dat is niet het geval. Dan ga ik voor een heel kort moment schorsen. Ik vraag de woordvoerders om even hierheen te komen om te overleggen over de aanvangstermijn morgenochtend.