Verslag van de vergadering van 16 mei 2023 (2022/2023 nr. 31)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.38 uur
De heer Recourt i (PvdA):
Dank, voorzitter. Dat mensen zich zorgen maken, snap ik. Bij velen zitten de maatregelen nog vers in het geheugen. Het heeft bij sommige mensen gewoon schade aangericht. Maar het heeft anderen ook weer beschermd. Dat is de balans die we moeten vinden. Mijn partij — ik herhaal het nog maar eens: eigenlijk een grote meerderheid in deze Kamer — heeft gezegd: wat betreft de juridische grondslag was de manier waarop het de vorige keer is gegaan niet goed. Die balans moet gevonden worden in een wet, in formele zin. Daar moet je neerleggen hoe je regelt dat je mensen op een democratische manier in hun rechten beperkt en hoe je dat doet met zo min mogelijk inperkingen van grondrechten. Corona heeft ons geleerd dat we niet klaar waren voor een pandemie. Daarom staan we nu hier, juist om het goed te regelen en in essentie om mensen te beschermen.
Ik wil nog een aantal punten benoemen. Allereerst, dank aan de minister. Het was een fijne en inhoudelijke wijze van behandelen. Zo hoort het. De medewerkers van het ministerie van de minister wil ik ook bedanken. We hebben in de wet die we vandaag bespreken de elementen geregeld waarvan we als Kamer hebben gezegd "minister, dat moet erin": de grondrechten alleen inperken als het echt nodig is, het parlement zeggenschap geven, maar de regering wel in the lead kunnen laten om echt maatregelen te nemen als de nood aan de man is, en alle belangen meewegen, dus niet alleen de medische belangen, maar ook de belangen van kinderen en van oudere mensen die in isolatie zitten enzovoort. Dat is in de kern allemaal wel geregeld, maar niet optimaal. Dat zeg ik er ook bij. Het is niet optimaal in een aantal opzichten. Eén. Dat was ook niet de bedoeling. Het volgende was de bedoeling. Stel dat er in september wel wat komt, dan kunnen we op een reguliere manier maatregelen nemen. Maar het is vanaf het begin af aan duidelijk dat het nog jaren duurt voordat deze wet af is.
Ik vraag de minister of het ook mogelijk is om op enig moment verbeteringen mee te nemen in deze wet, omdat we toch nog wijzigingen van deze wet krijgen. Ik heb geen moties ingediend waarin staat: dit moet u als wijziging doorvoeren. Maar ik vraag de minister om wel na te denken over de vraag of er nog verbeteringen doorgevoerd kunnen worden. Dan gaat het niet over de samenhang met het staatsnoodrecht. Dat komt allemaal. Dat is vooraf al aangegeven. Het gaat wat mij betreft om twee punten, die de heer Nicolaï wel goed naar voren bracht. Dat is allereerst de inbedding van het andere geluid. We hebben het MIT. We hebben er ook nog andere organisaties voor. We hebben ook het OMT. Dat zit niet in deze wet. Het is in die zin vrij licht of slecht geborgd, om het een kwalificatie te geven. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit nu goed gaat, met corona in ons achterhoofd en met deze minister, maar wetgeving is er niet alleen voor dat het nu goed gaat met deze minister, maar we moeten het structureel goed borgen. Ik zou graag zien dat we dat nog beter regelen.
Het tweede punt zijn de criteria in de wet, in artikel 52, zeg ik uit mijn hoofd. Daarin staat nu alleen de medische kant. De heer Nicolaï heeft terecht gevraagd waarom je niet gewoon die criteria in de wet opneemt: potentieel maatschappelijk ontwrichtend, lage resistentie, snelle verspreiding; dat zijn de drie die ik heb opgeschreven. Dan is voor iedereen helder dat het op wettelijk niveau om drie elementen gaat. Het is wat onze partij betreft niet noodzakelijk, anders hadden we wel net zo gestemd als bijvoorbeeld de Partij voor de Dieren, die dat wel essentieel vindt. Deze wet is een drietrapsraket, vinden wij, en ook in die andere trappen zitten waarborgen waardoor het goed gaat, maar dat zou wel beter zijn, juist omdat het om fundamentele rechten gaat.
Voorzitter. Ik had nog heel veel meer willen zeggen, over vertrouwen of over gedelegeerde wetgeving enzovoort. Daar komen we vast de komende vier jaar nog over te spreken. Ik gebruik de laatste 36 seconden die ik heb om mevrouw Baay te bedanken. Dank u wel voor de hele fijne samenwerking die we hebben gehad. Dit is uw laatste debat misschien. Ik ga ook anderen niet meer zien, weet ik, maar u heeft dit zo nadrukkelijk gezegd dat ik u vanaf deze plaats bedank, en dat zeg ik ook tegen alle collega's die ik niet meer in een debat zal tegenkomen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Recourt. Dan is het woord aan de heer Van Hattem namens de PVV.