Plenair Van Strien bij behandeling Wet toekomst pensioenen



Verslag van de vergadering van 22 mei 2023 (2022/2023 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.23 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik kan me niet herinneren dat we de afgelopen twaalf jaar een wet behandelden waarmee zo veel geld gemoeid was als met deze. We hebben het over een herverdelingsoperatie van honderden miljarden aan pensioengeld. De circa 1.500 miljard die de pensioenfondsen nu waard zijn, zouden moeten worden verdeeld over alle deelnemers van de pensioenfondsen, een soort privatisering van de pensioenen. Nu hebben we de afgelopen jaren al wat desastreuze privatiseringsoperaties achter de rug. Denk aan de energiebedrijven, waar je vooral in tijden van crisis de miljardenwinsten niet naar de Nederlandse burger maar naar de buitenlandse investeerder ziet verdwijnen.

Deze operatie met de pensioenen doet echter alle voorgaande bokkensprongen van de Nederlandse regering verbleken qua omvang en ingewikkeldheid. In de voorliggende wet worden de pensioenen leeftijdsafhankelijk belegd en worden de rendementen leeftijdsafhankelijk toebedeeld. Jongeren krijgen meer rendement en ook meer risico dan de ouderen. Op zich is het al heel vreemd dat voor jou, afhankelijk van je leeftijd en zonder dat je er ook maar iets over te zeggen hebt, gekozen wordt hoe risicovol er wordt belegd. Om de jongeren meer rendement te bezorgen, wordt voor hen meer belegd in aandelen. Nu is er met het beleggen in aandelen niets mis, zeker niet voor de lange termijn. Maar er gaat nog een schepje bovenop doordat voor jongeren meer in aandelen kan worden belegd dan ze hebben ingelegd, met geleend geld, geld dat men van de oudere generaties leent. Zoiets heet simpelweg gokken. Niet voor niets is in de Tweede Kamer in dit verband het woord "casinopensioen" gemunt.

Het idee achter deze methode is dat dit extra rendement oplevert, maar alleen voor een specifieke categorie, de jongeren. Of die daar blij mee moeten zijn, valt nog te betwijfelen. Het totale vermogen wordt op een gekunstelde en vooral ingewikkelde manier per deelnemer in een apart potje gestopt. Dat zijn potjes waarover je als deelnemer overigens niets te vertellen hebt. Ze zijn alleen administratief; ze zijn geen eigendom van de deelnemer. Als de overheid, de politiek, ingewikkelde systemen bedenkt, dan weet je zeker dat het fout gaat. Denk aan de toeslagenramp en denk aan het belastingstelsel, in het bijzonder de box 3-problemen.

Nog merkwaardiger is de positieve houding ten opzichte van deze wet van ten minste een aantal van de grote pensioenfondsen. Ik citeer een bericht van het ABP: "U krijgt straks een pensioen dat meer gaat meebewegen met de economie. De verwachting is dat pensioenen zo vaker kunnen worden verhoogd. Daarnaast ziet u in MijnABP hoeveel u opbouwt en hoeveel u straks krijgt." Het ABP lijkt dus te weten hoe het nieuwe systeem werkt. Dat zou niet zo gek zijn, want al eerder is gemeld dat collega Rosenmöller van GroenLinks daar sedert vorig jaar zitting heeft in het bestuur. Maar als je als deelnemer van het ABP belt en de eenvoudige vraag stelt: "Kunt u mij bij benadering vertellen of ik op de dag dat mijn pensioen ingevaren is ongeveer hetzelfde ontvang als nu, en of mijn nabestaandenpensioen op de dag na de overgang ongeveer hetzelfde is als nu?", dan geeft men aan dat totaal niet te weten.

Hetzelfde geldt voor dat andere grote pensioenfonds, PGGM. Hoe kan het, vraag ik de minister, dat veel pensioenfondsen positief staan ten opzichte van het nieuwe pensioenstelsel, terwijl ze kennelijk geen idee hebben wat het betekent? Waarom worden er positieve verhalen verteld, terwijl men het de mensen niet uit kan leggen of niet uit wil leggen?

Wat is er fundamenteel fout aan dit nieuwe systeem? Een pensioen is uitgesteld loon; daarover zijn we het allemaal wel eens. Het is logisch dat werkgevers en werknemers overleggen hoe je met dat systeem omgaat. Maar zodra dat uitgestelde loon door de werkgever is uitgekeerd, is het niet meer aan de werkgever wat ermee gebeurt. De werkgever bepaalt ook niet wat de werknemer met zijn salaris doet; of hij vaak uit eten gaat, met vakantie gaat, biologisch of niet-biologisch vlees eet, een nieuwe auto koopt, wel of niet elektrisch. Daar heeft de werkgever niets over te vertellen.

Het laatste gebeurt met deze nieuwe pensioenwet juist wel. Sociale partners hebben besloten dat de bestaande pensioenen mee moeten verhuizen naar de nieuwe pensioenregeling. In de memorie van antwoord van 24 maart jongstleden wordt maar liefst 301 keer verwezen naar de sociale partners en het overleg tussen werkgevers en werknemers. Dan gaat het over geld van de gepensioneerde, die geen werkgever is en die ook geen werknemer meer is. En als er niet naar de sociale partners verwezen wordt, dan is het wel naar de bestuurders van de pensioenfondsen.

Kortom, de regering maakt een wet, maar heeft geen idee waar de uitwerking van deze wet op uitdraait. Sterker, de regering schuift de verantwoordelijkheid bij voortduring naar de sociale partners en de pensioenbesturen. De gepensioneerden hebben helemaal geen inspraak. Gepensioneerden hebben het recht om gehoord te worden, maar dat is het ook wel. Dat is geen inspraak. Als gepensioneerden inspraak willen, moeten zij een vereniging oprichten en geld bijeenbrengen voor het inhuren van deskundigen om zich te laten bijstaan.

Een ding is bij dit alles heel duidelijk geworden, namelijk waarom de pensioenen vijftien jaar lang niet geïndexeerd werden. Dat was alleen om de goegemeente klaar te stomen of murw te maken voor een nieuw pensioenstelsel. Al 30 à 40 jaar lang maken de pensioenfondsen een gemiddeld rendement van 7% per jaar. We hebben dat gezien in de memorie van antwoord en we zien dat ook doordat iedere tien jaar het totale pensioenvermogen verdubbelde. Die verdubbeling klopt ook precies met de zogeheten bankenformule: 70 gedeeld door de gemiddelde rente — of in dit geval het gemiddelde rendement — levert de verdubbelingstijd in jaren. In dit geval: 70 gedeeld door 7, dus 10. De formule klopt ook voor de bevolkingsgroei, maar dat terzijde.

Ondanks die verdubbelingstijd van tien jaar weigerde de overheid in de afgelopen vijftien jaar indexering van de pensioenen toe te staan, onder verwijzing naar de zogenaamde lage dekkingsgraad van de pensioenfondsen. Die lage dekkingsgraad was echter het gevolg van een absurd lage rekenrente: lange tijd 0%. Die rekenrente wordt door De Nederlandsche Bank vastgesteld, maar wordt in feite geïndiceerd door de ECB in Frankfurt. Ik heb het in alle oprechtheid jarenlang niet begrepen; een verzonnen systeem dat in feite niets met het huidige pensioenstelsel te maken heeft, maar alleen diende om niet te hoeven indexeren. Een commissie onder leiding van de PvdA'er Dijsselbloem deed er in 2019 nog een schepje bovenop door de rekenrente nog verder te verlagen, zodat men nog langer kon wachten met het indexeren van pensioenen. Daarmee is Nederland gewoon een rad voor de ogen gedraaid.

Want wat gebeurde er in werkelijkheid? De afgelopen vijftien jaar waren de totale pensioenuitgaven gemiddeld 30 miljard per jaar. De premie-inkomsten bedroegen in diezelfde periode gemiddeld 33 miljard per jaar. Nu mag je in een kapitaalgedekt stelsel — dit is vandaag al eerder aan de orde gekomen — de premie-inkomsten uiteraard niet tegenover de pensioenuitgaven stellen. Maar het is wel illustratief, vooral als je weet dat in diezelfde periode het pensioenvermogen ieder jaar met gemiddeld 90 miljard steeg. Als je de pensioenen in de afgelopen vijftien jaar in de loop van die periode met bijvoorbeeld 20% had verhoogd, dan waren de gemiddelde pensioenuitgaven ook 33 miljard per jaar geweest, net zoveel als de premies, en dan was het totale pensioenvermogen niet met gemiddeld 90 miljard gestegen, maar met 87 miljard per jaar. Maar dat is dus niet gebeurd.

En dan komt nu, na vijftien jaar op een houtje bijten door de gepensioneerden, als een duveltje uit een doosje het op Amerikaanse leest geschoeide nieuwe pensioenstelstel, dat gaat meebewegen met de ontwikkelingen in de financiële markten. Een pensioenmodel naar Amerikaans voorbeeld dus, met afschaffing van de doorsneesystematiek. Een fundamenteel onzekerder pensioen, dat vervolgens wordt gepropageerd met de leuze "en nu kunnen we gaan indexeren". Maar indexeren konden we dus altijd al. Ik heb het u net voorgerekend.

Toen ik in een van de technische briefings de rekensom van zojuist voorlegde aan De Nederlandsche Bank, was het antwoord: in die periode zijn ook de verplichtingen gestegen. Tja, die toekomstige verplichtingen zijn uitsluitend gestegen door ze met een steeds lager rentepercentage contant te maken; puur optisch en boekhoudkundig dus. Pensioenfondsen mochten geen risico lopen dat groter was dan nul. Dat is natuurlijk onzinnig. Er is altijd risico en dat kun je maar beter realistisch inschatten door het werkelijke rendement op een of andere manier voor een deel mee te laten wegen in de rekenrente. Dat was een zeer simpele oplossing geweest, maar dat is niet gebeurd. Nee, nu gaat het hele systeem op de schop. Nu mogen plotseling de pensioenen wel meebewegen met de economie. En in het nieuwe systeem mogen plotseling wel lagere buffers worden aangehouden. Waarom, zo vraag ik de minister, mogen nu plotseling wel lagere buffers worden aangehouden? Waarom mogen pensioengerechtigden nu wel risico lopen, terwijl dat risico voorheen altijd nul moest zijn?

Voorzitter. De kabinetten-Rutte, en dit kabinet in het bijzonder, houden van megalomane oplossingen en megalomane fouten. Denk aan de toeslagencrisis, de asielcrisis, de direct daarmee samenhangende huizencrisis, de stikstofcrisis, de klimaatcrisis en de daarmee samenhangende energiecrisis. Een pensioencrisis ontbrak nog.

Voorzitter. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de werkgevers af wilden van de onzekerheid over de te betalen pensioenpremies, hoewel de minister dat in de memorie van antwoord, kennelijk sprekende voor de werkgevers, ontkent. Waarom de vakbonden akkoord zijn gegaan met een systeem waarbij alle risico's worden neergelegd bij de werknemers en de gepensioneerden, is ook een raadsel. Maar waarom de regering met deze onomkeerbare stelselherziening komt, is gewoon onvoorstelbaar. Ook is niet te begrijpen waarom de regeringspartijen, die zich toch moeten realiseren hoe weinig vertrouwen deze regering nog geniet in de samenleving, samen met de PvdA en GroenLinks, zo nodig deze wet voor de wisseling van de Eerste Kamer erdoor willen drukken. Graag ontvang ik een reflectie hierop van de minister.

Voorzitter. Ik kom bij enkele meer specifieke vragen. Allereerst het omrekenen van de oude rechten naar de nieuwe en de daaraan verbonden kosten. Het is voor iedereen onduidelijk — voor mij in ieder geval — hoe de verdeling van het pensioenvermogen van een fonds over de deelnemers gaat plaatsvinden. We horen alleen dat dat evenwichtig gebeurt en horen geen enkele nadere omschrijving. Alle voorstanders knikken braaf ja.

Voeg hierbij de gemiddelde kosten die hiermee gemoeid zijn en je hebt een onoplosbare puzzel. De implementatie van de nieuwe pensioenwet, ofwel het invaren, kost volgens de memorie van antwoord, evenals de nadere memorie van antwoord, gemiddeld 5 miljoen per pensioenfonds. Maar in 2011 liet De Nederlandsche Bank bij een tiental pensioenfondsen op basis van een steekproef een aantal historische deelnemersdossiers reconstrueren en aan de hand daarvan de aanspraken controleren. Veel van de pensioenfondsen bleken hun pensioenadministratie niet geheel op orde te hebben. DNB constateerde onder meer dat voor meer dan de helft van de onderzochte dossiers het bronmateriaal niet volledig aanwezig was en dat een aanmerkelijk aantal niet helemaal juist was, waarbij onjuist vrij gelijk verdeeld was in voor- en nadelen voor de deelnemers. De schade viel meestal binnen de 3% van het individuele aanspraakniveau. Maar een schade ter grootte van 3% bij invaren komt neer op een potentieel van 45 miljard euro aan transacties die mogelijk gecorrigeerd moeten worden. De werkelijke schade zal waarschijnlijk nog hoger zijn.

Verder bleek uit een onderzoek van adviesbureau Sprenkels & Verschuren dat per deelnemersdossier gemiddeld 80 uur nodig was om een individueel dossier zo goed mogelijk te reconstrueren, althans voor die helft van de dossiers die compleet waren. Als een dergelijke reconstructie bij invaren opnieuw gedaan zou worden voor alle pakweg 19 miljoen deelnemersdossiers bij alle pensioenuitvoerders, dan zou deze exercitie 1,6 miljard manuren vergen. Ofwel: 1 miljoen medewerkers zouden een heel jaar lang met de reconstructie bezig zijn. Dan zou nog steeds de helft van de dossiers incompleet zijn. Dat gaat dus allemaal niet zo gebeuren. Maar, zo vraag ik de minister, hoe verhouden de relatief zeer geringe kosten van 5 miljoen voor het invaren per pensioenfonds zich tot een correct invaren van alle pensioendeelnemers?

Voorzitter. De nieuwe pensioenwet is van een ongekende complexiteit. Slechts weinig mensen doorgronden de hele wet. Ook door deskundigen wordt over de vraag wat deze wet zoal betekent, inmiddels al jaren volledig langs elkaar heen gepraat, simpelweg omdat deze wet zo'n ingewikkeld systeem voorstelt. Dat leidt bij mij tot nog twee vragen. Durft de minister nog steeds te beweren dat deze nieuwe wet een transparanter systeem oplevert dan het huidige pensioenstelsel? Twee: betekent die complexiteit niet automatisch dat slechts weinigen het snappen en derhalve weinigen beslissen over velen? Met andere woorden: is deze wet geen buitengewoon ondemocratisch gedrocht?

Voorzitter, ik kom tot een afronding. Voor ons ligt een pensioenwet die een risico inhoudt voor jongeren omdat er met hun geld gegokt wordt. Die is slecht voor mensen in de leeftijd van 50 tot 60 jaar omdat hun persoonlijke pot tekort gaat komen door het afschaffen van de doorsneesystematiek. Die is slecht voor gepensioneerden omdat hun pensioenen bij een bestaande en verder te verwachten forse inflatie onvoldoende gecompenseerd kunnen worden. Die is slecht voor nabestaanden die zelfstandig kleine baantjes hebben en niet zelf pensioen opbouwen maar daarvoor rekenen op hun jarenlang pensioenopbouwende partner. Die is slecht voor jonge mensen die kinderen krijgen en in de beginjaren veel tijd aan de opvoeding van die kinderen wensen te besteden en in die periode dus in deeltijd werken. Daarbij zullen vrouwen overigens het meest gedupeerd zijn.

Voorzitter. Bij dit alles komt nog dat wereldverbeteraars inmiddels de bestuurskamers van de pensioenfondsen bezetten en ervoor zorgen dat er geen optimale investeringsmix meer mogelijk is door het uitsluiten van investeringen in nog jarenlang bitter noodzakelijke bedrijven die fossiele brandstoffen exploiteren en verwerken. Dit alles gebeurt terwijl de kolencentrales in Azië in steeds grotere aantallen staan te snorren.

Kortom, er zijn bedreigingen voor ons pensioenstelsel te over. Deze wet is er daar één van. Ik zie uit naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is het woord aan de heer Raven namens de Onafhankelijke Senaatsfractie, de OSF.