Verslag van de vergadering van 23 mei 2023 (2022/2023 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.05 uur
De heer Van Gurp i (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal proberen mijn spreektijd te beperken tot de hoofdpunten die wat mij betreft nog resten. Laat ik beginnen de minister te danken voor het verlengen van de periode die wordt genomen voor de implementatie van de Wet toekomst pensioenen. Dat is het punt waarover wij op het scherpst van de snede het debat hebben gevoerd. Zij is daarin ruimhartig tegemoetgekomen aan een breed levende zorg in deze Kamer. Zowel partijen die geneigd zijn om de wet te steunen als partijen die geneigd zijn om dat niet te doen, zijn het erover eens dat als die wet er komt, het erop aankomt dat die in ieder geval zorgvuldig wordt ingevoerd. De transitieperiode is misschien wel de meest kritieke fase. Daarvan moeten we geen haastwerk maken.
Wij hebben er daarom voor gepleit om de periode met twee jaar te verlengen, tot 1 januari 2029. De minister heeft toegezegd de wet te willen aanpassen, dus om met een nieuw wetsvoorstel te komen. Ik dank en prijs haar daarvoor. Ze wil de termijn van 1 januari 2027 daaruit halen. Dat betekent geen nieuwe termijn, maar de termijn wordt in de AMvB gezet. Vooralsnog wordt de termijn 1 januari 2028, met de kennelijke opening om, mocht het nodig zijn, die te verlengen naar 2029.
Dat is wat. Je verdedigt een grote wet en je durft die wet open te breken op dit punt, uiteraard in een nog tegemoet te zien wetsvoorstel. Ik vind dat daarmee de fracties van GroenLinks, de SGP, die hier veel werk van heeft gemaakt, de Partij van de Arbeid, het CDA, de ChristenUnie en de SP — misschien doe ik allerlei andere partijen tekort door hen niet te noemen — een heel fatsoenlijk antwoord hebben gekregen, waarvoor ik u dank.
Dan nog een paar puntjes die openstaan en een wat mij betreft hele korte slotbeschouwing. Ik dank de minister voor haar toezegging op het gebied van persoonlijke communicatie en met name voor haar aandacht voor laaggeletterden daarbij.
Ik interpreteer haar houding wat betreft het wegwerken van witte vlekken, inclusief meer zzp'ers pensioen laten opbouwen, als: ik ga er niet over, maar ik zal er als een pitbull bovenop zitten. Zolang dat niet wordt tegengesproken, ga ik ervan uit dat dat de juiste interpretatie is. Daarvoor ben ik haar bijzonder dankbaar, want ik denk dat dat, gezien haar rol, het maximale is wat ik kan vragen.
Voorzitter. Er blijft nog één punt over waarover ik toch nog wat aanvullende vragen heb. We hebben het net in het interruptiedebatje ook even daarover gehad. Dat gaat over de positie van die mensen die onverhoopt, hoe goed we het ook allemaal proberen in te regelen, tussen de wielen van de wagen dreigen te komen bij het afschaffen van de doorsneepremie of mensen die nu een progressieve opbouw kennen en naar het systeem van een degressieve opbouw gaan, waarmee min of meer hetzelfde gebeurt. Ik begrijp heel goed wat de minister zegt. Ze noemt de sociale partners en zegt: "We hebben het geregeld. We hebben dit, dat en dat aan mogelijkheden. Veel meer kan ik niet." Tegelijkertijd hoop ik dat de minister ons begrijpt. Wij zijn volksvertegenwoordigers. Als wij ja gaan zeggen tegen die wet, dan voelen wij dat wij ook verantwoording verschuldigd zijn aan die mensen die buiten enige schuld hiervan toch de dupe zouden kunnen worden. Ik verwacht niet dat het veel mensen zullen zijn, maar het zou kunnen gebeuren. Na ons debatje schoot mij het volgende nog te binnen. Ik ben van binnenuit betrokken geweest bij de transitie in de jeugdzorg. Het ging op dat moment niet zozeer om de individuen, maar om de organisaties, die ook door een andere financieringssystematiek onverwacht in de problemen konden komen. Dat was ook allemaal prima geregeld, maar toch kon het zich nog voordoen. Er werd een tijdelijke transitieautoriteit in het leven geroepen die als een soort last resort gold. Het was niet de bedoeling dat je ernaartoe ging, want het moest natuurlijk allemaal anders zijn. Maar kon het echt niet anders, dan kon je bij de Transitie Autoriteit Jeugd terecht. Die had natuurlijk nog een potje zodat ze in een voorkomend geval iets konden doen. Wellicht zou zoiets ook nog bij de regeringscommissaris belegd kunnen worden; ik weet niet precies wat die gaat doen. We voelen allemaal dat het in omvang misschien een klein probleem is, maar dat het een groot probleem is voor de mensen. Het zit niet in het systeem, maar het zit in de echte werkelijkheid. Zou een constructie analoog aan zo'n transitieautoriteit geen mogelijkheid bieden om iets in te richten voor dit probleem, al dan niet bij de regeringscommissaris? Graag uw gedachten daarover.
Tot slot een korte beschouwing op het debat. Ik verkeer niet zo vaak in Haagse kringen. Dat doe ik één dag in de week en heel af en toe twee. Na twee dagen vind ik het eerlijk gezegd wel weer mooi geweest. Dat wil zeggen dat ik vijf of zes dagen in heel andere kringen verkeer die, zeg ik erbij, buitengewoon weinig met het parlementaire werk te maken hebben, zowel privé als professioneel. Daar wordt mij vaak de volgende vraag gesteld. "Joh, al die debatten daar. Je zit er wel uren, maar gebeurt er nou eigenlijk ook iets? Wordt er veel gepraat, maar zijn het toch allemaal voorgenomen standpunten?" Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik dan ook weleens zeg: als je het mij eerlijk vraagt — dan betrek ik mezelf ook maar meteen in mijn analyse — lijkt het vaak een dialoog, maar is het eigenlijk een optelsom van monologen. En dan gebruik je de interruptiemicrofoon om je eigen monoloog nog iets meer volume bij te zetten, maar eigenlijk gebeurt er niets aan echte uitwisseling. Gelukkig heb je ook debatten waarin het anders is. Ik wou dit debat wel als zodanig typeren. We hebben fors met elkaar gedebatteerd, soms op het scherp van de snede. Er is een buitengewoon hoge motivatie bij velen van ons om het debat goed te voeren. Daarom nemen we er ook de tijd voor. Maar op een aantal punten is er daadwerkelijk iets in de onderlinge gedachtewisseling gebeurd, iets veranderd, iets toegevoegd of iets dusdanig verhelderd dat er meer begrip is ontstaan. Als je het mij vraagt, is dat het type debat dat we mochten huldigen. Ik wou u en namens u ook de voorzitter en de andere deelnemers daarvoor danken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Crone, die spreekt namens de fractie van de PvdA.