Plenair Moonen bij behandeling Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen



Verslag van de vergadering van 10 juli 2023 (2022/2023 nr. 41)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.40 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Moonen i (D66):

Voorzitter. Allereerst wil ik alvast de collega's heel veel succes wensen met hun maidenspeeches, mevrouw Bakker-Klein en de heer Holterhues.

Het voorstel dat wij vandaag behandelen regelt een verdere uitbreiding van de Wet hersteloperatie toeslagen. Het biedt een regeling voor ex-partners van gedupeerde aanvragers van de kinderopvangtoeslag en hun kinderen, voor nabestaanden van overleden gedupeerde aanvragers en voor nabestaanden van overleden kinderen. Met andere woorden: deze personen krijgen de kans op een nieuwe start, doordat erkend wordt dat zij ook in zekere zin slachtoffer zijn van het toeslagenschandaal. Hoewel we toewerken naar een afronding, denken wij als D66 nog elke dag aan die gedupeerde aanvragers van de kinderopvangtoeslag en natuurlijk in het bijzonder aan de kinderen zelf. De schade is echter dus breder. Ook ex-partners en ook hun kinderen en deze nabestaanden verdienen het recht om hun leven verder op te kunnen pakken. Daarom is het ook goed dat wij vandaag aan deze personen aandacht schenken en dat ook zij de erkenning krijgen die zij verdienen. Voor mij zijn het deels ook bekende gezichten. Ik ben al acht jaar in Breda vrijwillig docent — ik heb het al vaker verteld — voor het programma Brood en Rozen. Dat is een programma om vrouwen die vaak al lang in de bijstand zitten te begeleiden naar een betaalde baan. Na acht jaar kan ik zeggen dat dat best vaak lukt. Dat is heel fijn. Betaald werk kan de opmaat zijn om jezelf uit de armoede te halen, maar ook om je kinderen uit de armoede te halen. Ik heb er heel veel vreugde aan om me daar vrijwillig voor in te zetten.

Voorzitter. Ik heb ook een aantal vragen met betrekking tot de uitvoerbaarheid. Mijn collega sprak ook al over de vraag hoe het nu zit met die externe uitvoerder, want die gaat belangrijke werkzaamheden verrichten. Hoe zorgt de minister of de staatssecretaris ervoor dat de signalen uit de praktijk die de externe uitvoerder ongetwijfeld krijgt terechtkomen bij het ministerie dat er daadwerkelijk over gaat? Zijn er ook nog afbakeningsproblemen te verwachten? Uiteindelijk blijf je als minister en staatssecretaris namelijk wel politiek eindverantwoordelijk. Bovendien zal een externe partij heel veel gegevens ontvangen van ex-partners, maar ook van zijn of haar kinderen, en moeten we zorgvuldig omgaan met deze gegevens. Hoe is het staatssecretaris van plan de gegevensbescherming van deze personen te monitoren? Dat zijn allemaal vragen rondom het cluster van die externe partij. Waarom is daartoe besloten? Waarom wordt dat niet in eigen beheer gedaan? Tenslotte is het belangrijk dat deze personen hun leven weer zo snel mogelijk kunnen oppakken. Dat is ook zeer in het belang van de kinderen die daar kwetsbaar in zijn en die die bescherming nodig hebben. De Raad van State gaf in zijn advies aan dat met name de afhandeling van de aanvullende compensatie voor de werkelijke schade van ex-partners ook voor vertraging kan zorgen. Zoals we weten loopt de uitvoering van de bestaande hersteloperatie ook al niet zo vlotjes. Sterker nog, die staat onder grote druk. Laten we maar zeggen hoe de vork in de steel zit. Kan de staatssecretaris reageren op het mogelijke risico uit het advies van de Raad van State, nu we er, weliswaar terecht, een groep bij gaan krijgen? Wat betekent dat voor de vigerende grote groep, die ook al vertraging oploopt?

Dan de definitie van de ex-partner. Om die forfaitaire compensatie van €10.000 te kunnen ontvangen, dient een ex-partner aan het duur- of kindcriterium te voldoen. Op grond van zo'n duurcriterium dient een persoon, om als ex-partner te worden aangemerkt, gedurende ten minste een jaar na de dagtekening van de beschikking die heeft geleid tot toekenning van de herstelmaatregel, aanvrager of toeslagpartner te zijn geweest om het te kunnen aanvragen. De dagtekening van de beschikking is aan te leveren, maar hoe kan de ex-partner aantonen dat er daadwerkelijk sprake is geweest van een relationele sfeer tussen personen? Mijn vraag aan de minister is: hoe kennen we de daadwerkelijke groep ex-partners, zodat daar op een rechtmatige manier gebruik van wordt gemaakt? Hoe wordt die groep gekend?

Een andere vraag: heeft de ex-partner hiervoor de medewerking nodig van zijn ex? De relatie is immers beëindigd. Heb je elkaar nog nodig om het te kunnen aanvragen of mag je het zelfstandig als ex-partner aanvragen? Maar ook: hoe wordt je gekend als ex-partner? Is het wel klip-en-klaar te bepalen wie dat zijn?

Voorzitter. Tot slot de erkenning van het leed. Helaas kunnen bepaalde gedupeerde ouders herstelmaatregelen niet zelf meemaken vanwege hun eigen overlijden. Dat is natuurlijk buitengewoon triest. Dit voorstel regelt dat de toeslagenpartner of de kinderen bij het overlijden van de aanvrager van de kinderopvangtoeslag zelf nog steeds recht hebben op herstelmaatregelen. Gezinsleden worden hierdoor gezien en hun leed wordt erkend. Dat vindt de D66-fractie heel belangrijk: dat, mits het rechtmatig is, mensen worden gezien in hun leed en daarin worden erkend. Dat neemt het verdriet niet weg, maar de erkenning zal behulpzaam zijn bij de verwerking van het leed dat deze mensen is aangedaan. Mogelijk kan het leed hierdoor worden verzacht. D66 vindt dat in eerste instantie heel belangrijk voor de kinderen, maar ook voor de ex-partners, mits zij daadwerkelijk ex-partner zijn. D66 denkt nog steeds aan deze slachtoffers en deze mensen. Ik heb een aantal vragen gesteld over de rechtmatige uitvoering. Als wij daar goede antwoorden op krijgen, zijn wij zeker bereid dit voorstel voor een aanvullende wetswijzigingen te steunen.

Daarmee wil ik mijn betoog beëindigen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Moonen. Dan is het woord aan mevrouw Karimi namens GroenLinks/PvdA.