Verslag van de vergadering van 11 juli 2023 (2022/2023 nr. 42)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.43 uur
Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik snap het chagrijn van de minister wel, maar dit interpellatiedebat is al dagen voor de val van het kabinet ingediend. We konden er dus niks meer aan doen.
Het punt is dat we moeten leren van fouten uit het verleden en dat we decentrale overheden financiële zekerheid moeten geven. Kost het geld of kost het meer geld, dan moeten we dat gewoon regelen, zodat ze hun werk goed kunnen doen.
De eerste vraag is: waarom worden die CA-gelden eigenlijk gekoppeld aan de onderhandelingen voor beheer en onderhoud? Waarom wordt niet gewoon de afspraak nagekomen dat het geld er is en waarom worden die onderhandelingen over beheer niet apart gekoppeld? De tweede vraag. Als er dan een tekort ontstaat en het is niet 60 miljoen maar een hoger bedrag — en dat is denkbaar — staat het Rijk dan garant voor de tekorten die daardoor optreden?
Dat zijn mijn twee vervolgvragen. Ik dank de minister voor de expliciete toezegging dat hij of het kabinet verantwoordelijk is voor extra kosten voor het bereiken van niveau 3 in het DSO. Ik eindig met een motie. Ik zou die het liefst aanhouden, maar dat hangt een beetje af van de reactie van de minister. Ik dien 'm wel in, want het is tweede termijn.
De voorzitter:
Door de leden Kluit, Van der Goot, Nanninga, Janssen, Van Rooijen en Van Langen-Visbeek wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet al in 2021 heeft toegezegd om de uitvoering van de Omgevingswet financieel voldoende te instrumenteren en dat deze eerste toezegging nadien opgevolgd is door meerdere nieuwe toezeggingen die deze eerste toezegging herbevestigden;
constaterende dat in het debat over het koninklijk besluit Omgevingswet de regering heeft toegezegd voor 1 juli met een herijkt financieel beeld te komen en de Kamer voor de zomer te informeren over de financiering daarvan, zodat ruim voor het opstellen van de begroting 2024 en verder er financiële duidelijkheid is voor decentrale overheden;
constaterende dat de Kamer het belang van die toezeggingen heeft benadrukt met een breed aangenomen motie-Kluit (33118, 34986, letters EY);
constaterende dat de Voorjaarsnota tegemoetkomt aan noch die motie noch deze toezeggingen en er een nieuw Integraal Financieel Beeld ligt, waaruit blijkt dat de totale kosten en de terugverdientijd van de Omgevingswet voor decentrale overheden stevig oplopen en dat de regering steeds heeft uitgesproken decentrale overheden bij te staan wanneer er kostenoverschrijdingen zouden komen;
verzoekt de regering om in de begroting Binnenlandse Zaken voor 2023 en verder de meerjarige dekking voor die bekende en nieuwe kosten voor invoering, beheer en onderhoud en doorontwikkeling van het DSO naar ambitieniveau 3 langjarig op te nemen;
verzoekt de regering om de extra middelen voor de gemeenten uit het coalitieakkoord, de zogenaamde CA-gelden, nog in 2024 aan die decentrale overheden ter beschikking te stellen, en de Kamer daarover uiterlijk 9 september 2023 te informeren, zodat de gemeenten zich komende maanden goed kunnen voorbereiden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter FL (33118, 34986).
Wenst een van de leden in tweede termijn nog het woord? Mevrouw Moonen. Het is overigens bij een interpellatie in de eerste termijn niet gebruikelijk dat de leden nog het woord krijgen. Als de minister een schorsing wenst, kan dat aanstonds. Ik ga eerst nog mevrouw Moonen nu het woord geven. Die wenst het woord en krijgt ook maximaal twee minuten.