Verslag van de vergadering van 28 november 2023 (2023/2024 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.57 uur
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil natuurlijk beginnen met mijn tegenwoordige buurman in de bankjes te complimenteren met zijn voorstel. Ik moet heel eerlijk zeggen dat hier vaker initiatiefvoorstellen komen uit de Tweede Kamer dan wel van sommige partijen die ik enigszins argwanend bekijk, maar een goede buur is beter dan een verre vriend, zullen we maar zeggen. Deze keer kijk ik dus toch wat anders naar het voorstel dat voorligt.
Voorzitter. De initiatiefnemer is onlangs aangetreden in deze Kamer. Blijkbaar is het voor hem zo opvallend geweest dat het werk in deze Kamer belangwekkend en tijdrovend is dat hij met dit voorstel komt. Je zou inderdaad kunnen zeggen dat dit werk tijdrovend is. Daar klaag ik niet over, want ik vind het prachtig dat ik dit werk mag doen, maar ik reserveer per week minimaal twee dagen voor het werk in deze Kamer. Dat is dan naar beneden afgerond. Daar is niks mis mee, want het is prachtig om te doen. Het is moeilijk om in te schatten hoeveel tijd het kost als je een hele grote partij hebt; ik heb namelijk nog niet heel vaak in een grote partij gedraaid. Daarom vond ik het een heel collegiaal gebaar van collega Schippers, die op een gegeven moment tijdens de voorbesprekingen zei: eigenlijk zouden we ervoor moeten zorgen dat de kleinere partijen iets meer ruimte krijgen dan de grote partijen. Wat dat betreft is het voorstel daardoor sterk verbeterd, denk ik. Ik vond het een collegiaal gebaar. Alle partijen krijgen er 1 fte bij. Dat is dus relatief gunstig voor de kleinere fracties.
Ik heb daarbij wel twee zorgpunten. Het eerste punt is: hoe komt dit over buiten deze zaal? Dat is een punt dat ook door mevrouw Faber is genoemd. Ik zit bij een partij waarvoor het heel erg gewoon is, die het heel erg gewend is, om bijeenkomsten te hebben. Heel vaak mag ik daar iets vertellen over ons werk. Heel vaak krijg ik dan de vraag: hoeveel mensen heb je ter ondersteuning? Wij hebben het een jaar of zes zonder ondersteuning gedaan en een tijdje met twaalf uur. Ik zou mevrouw Perin-Gopie adviseren om goed te kijken, want twaalf uur is nauwelijks haalbaar met twee mensen. Wij konden het eigenlijk net niet betalen. Let daar dus op. Maar als ik dan vertelde met hoeveel ondersteuning we zouden mogen, hoeveel geld we kregen, waren de oogjes als schoteltjes. Met andere woorden: heel veel mensen begrijpen dat er best meer bij zou kunnen. We hoeven ons niet te schamen als we goed uit kunnen leggen waarom het zo van belang is dat we goede ondersteuning hebben. Dat vond ik ook wel een belangrijke opmerking die in het voortraject is gemaakt.
Daarbij vind ik zelf nog steeds dat we moeten voorkomen dat een medewerker onze verhalen maakt en schrijft. Ik wil daar zelf heel graag doorheen gekropen zijn, want hier moet het wel gebeuren. Dat moet niet gedaan worden door een fractieondersteuner of wie dan ook, maar door elk Kamerlid apart.
Mijn tweede zorgpunt is: hoe voorkomen we dat de grotere personele mogelijkheden en inzet leiden tot extra werkzaamheden? Krijgen we zo meteen nog meer beleidsdebatten? Krijgen we nog meer deskundigheidsbijeenkomsten? Voor kleinere fracties is dat eigenlijk al bijna niet te behappen. Als dat zou gebeuren, zou dat ongetwijfeld consequenties hebben voor de ambtelijke ondersteuning, oftewel de Griffie. Dus hoe zorgen we ervoor dat de Eerste Kamer blijft werken aan de corebusiness, namelijk het wetgevingsbeoordelingsproces wat betreft rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid?
Mijn vraag aan de initiatiefnemer is dan ook of hij het met mijn fractie eens is om in ieder geval de volgende twee vragen op te nemen in de evaluatie. Is de extra ondersteuning gericht geweest op het eigenlijke werk? En, twee, leidt deze extra ondersteuning tot extra werkzaamheden of tot uitbreiding van de ambtelijke ondersteuning? Oftewel, is de initiatiefnemer bereid om een iets bredere evaluatie te formuleren dan alleen onze positie als Kamerleden?
Ik dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik voor een enkel moment. Tien minuutjes? Ja, dan schors ik tot 20.15 uur.