Plenair Rietkerk bij voortzetting behandeling Wijzigingswet Huisvestingswet 2014



Verslag van de vergadering van 5 december 2023 (2023/2024 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.14 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rietkerk i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb de meeste punten op de rechterkant van mijn blaadje staan en nog een paar puntjes aan de linkerkant, dus dat geeft een beetje aan waar het accent van mijn inbreng ligt, denk ik. Ik zit nog even na te denken over wat de heer Van Hattem zei over de huizen en de schorsing. Ik snap dat hij daar op sinterklaasavond voor pleit. Dat ondersteun ik vanavond wel natuurlijk, maar misschien volgende week niet meer.

Dank voor de antwoorden, minister. Ik kijk uit naar het beleidsdebat dat anderen ook al genoemd hebben. Daar gaan we als commissie uiteraard over, maar het is natuurlijk fijn dat de minister daar zijn agenda voor vrijmaakt. Maar dat zal wel volgen.

Dan kom ik op de vitale beroepen. Het is fijn dat de minister heeft uitgelegd dat er ruimte is om het gevangeniswezen in sommige plaatsen waar nu ofwel geen gevangenen binnen kunnen komen ofwel gevangenen eerder weg moeten, zoals in Vught en Breda, bij de vitale beroepen neer te zetten.

Ik was met betrekking tot de bedragen even de weg kwijt. Het wetsvoorstel gaat namelijk op 1 januari 2024 in als deze Kamer voorstemt. Dan is alleen het bedrag van €390.000 relevant. Er werd hier veel gesproken over €355.000 door de minister. Volgens mij moeten we dat naar de samenleving toe scherp duiden. Het gaat volgens mij over €390.000 en dan de CPI, et cetera.

Dan ga ik door met de rol van de provincies bij de huisvesting. Het is fijn dat dat een adviesrol is en dat de regionale woningmarkt door die provincies in stand wordt gehouden of wordt beoordeeld, want het betreft regionale woningmarkten. Het is, denk ik, goed om de vraag van de heer Talsma hier nog te duiden. Provincies hebben het instrumentarium om ook de RO-kant van woningbouw te regelen. Gemeenten hebben dat ook. Dan is het heel goed dat er zo nu en dan een adviesrol is voor de provincies. Is het zo dat dat binnen vier tot zes weken geregeld is en dat het dus niet vertraagt? Dat zou wel mijn vraag zijn.

Tot slot noem ik de toezegging van de evaluatie na drie jaar. Daar hadden wij in het verlengde van de GroenLinks-PvdA-fractie om gevraagd. Daarover heb ik geen vragen meer, want dat is toegezegd.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik hoorde de heer Rietkerk van het CDA spreken over "de adviesrol van de provincies", maar ik zou hem toch willen vragen of hij duidelijk heeft dat er ook nog een sterkere factor is dan alleen een adviesrol, namelijk een bindende adviesrol. Is de heer Rietkerk zich bewust van het bindende karakter van het advies en van het feit dat er een interbestuurlijk toezichtinstrumentarium aan kan worden gekoppeld?

De heer Rietkerk (CDA):

Gelukkig wel, want anders is het een lege huls.

De heer Van Hattem (PVV):

Maar dan kan het advies van de provincie best wel wat consequenties hebben voor die gemeentes. Is hij het met mij eens dat het wel belangrijk is dat vooraf, het liefst vandaag nog in het debat, duidelijk is op welke aspecten provincies toetsen en waar die gemeentes aan gehouden kunnen worden bij zo'n bindend advies?

De heer Rietkerk (CDA):

Ja, die zijn wel geborgd in dit wetsvoorstel. De minister geeft nog antwoord op de vraag van de heer Talsma; daar ben ik nieuwsgierig naar. Maar naar mijn idee is het nu al zo dat de provincies een rol hebben in de regionale woningmarkt. Zij sluiten ook al een woondeal met gezamenlijke gemeenten en het Rijk. In het verlengde daarvan past dan ook het bindende karakter en de extra motivatieplicht voor de gemeente om het gewoon zorgvuldig en goed te doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.