Verslag van de vergadering van 11 juni 2024 (2023/2024 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.49 uur
Mevrouw Bezaan i (PVV):
Ik ben er klaar voor. Vandaag bespreken wij de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, ofwel de WGS. De WGS biedt een juridische basis voor het systematisch delen en verwerken van persoonsgegevens door samenwerkingsverbanden. Onder samenwerkingsverbanden wordt in dezen verstaan verbanden van bestuursorganen en private partijen die gezamenlijk gegevens verwerken voor zwaarwegende algemene belangen. Gedacht moet dan worden aan bestrijding van fraude, georganiseerde criminaliteit en ondermijning en aan het zorg- en veiligheidsdomein. De PVV staat voorzichtig positief ten opzichte van dit wetsvoorstel. Wel hebben wij nog een aantal vragen en opmerkingen voor de minister.
In de nadere memorie van antwoord valt te lezen dat de AP, de Autoriteit Persoonsgegevens, adviseert om een preventieve rechterlijke toets van de voorgenomen gegevensverwerkingen op te nemen in de WGS, om te komen tot een rechtmatige gegevensdeling. De voorgaande sprekers hebben dit ook al benoemd. De minister geeft een uitgebreide reactie op dat advies. De PVV kan de ingebrachte bezwaren tegen het op dit moment afzien van die toets wel volgen. Ik ga ze niet allemaal benoemen, maar een van de bezwaren is het enorme beslag op de capaciteit van rechters, officieren van justitie en burgemeesters, en de nadelige gevolgen voor de slagkracht. Deze problematiek is niet nieuw; volgens mij komt die in bijna elk debat dat wij met de minister voeren wel een keer om de hoek kijken. Onze fractie zou dan ook graag van de minister periodiek, bijvoorbeeld per kwartaal, een brief willen ontvangen waarin gedetailleerd staat omschreven wat ondernomen is om deze problematiek aan te pakken en wat er bereikt is. Is de minister daartoe bereid? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. In de nadere memorie van antwoord valt te lezen dat de minister beaamt dat moet worden voorkomen dat er ongecontroleerde en overmatige gegevensdeling plaatsvindt en dat de WGS geen basis biedt voor het vergaren van nieuwe informatie. De deelnemers aan een samenwerkingsverband mogen alleen gegevens uitwisselen waarover zij al rechtmatig beschikken. Om risico's te minimaliseren bevatten de WGS en het BGS — voor de kijkers: het Besluit gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden — allerlei waarborgen en vormen van toezicht en verantwoording in aanvulling op de AVG, de Algemene verordening gegevensbescherming. Gedacht moet dan worden aan onder andere de onafhankelijke coördinerende functionaris voor de gegevensbescherming van het samenwerkingsverband, de FG, en de verplichte onafhankelijke periodieke privacy-audits, waarvan de resultaten naar de AP moeten worden gezonden. Een hoop afkortingen, voorzitter. De PVV deelt de mening van de minister dat voor nu met deze waarborgen kan worden volstaan.
Voorzitter. In de memorie van antwoord is de minister uitgebreid ingegaan op de door onze fractie gestelde schriftelijke vragen. Hartelijk dank daarvoor. Wat onze fractie betreft wordt zo veel mogelijk in het werk gesteld om het overtreden van regels voor gegevensbescherming tegen te gaan. De gevolgen hiervan kunnen namelijk voor betrokkenen ronduit catastrofaal uitpakken. Het deed de PVV dan ook deugd om in de memorie van antwoord te lezen dat de Autoriteit Persoonsgegevens bestuurlijke boetes, lasten onder dwangsom, lasten onder bestuursdwang en verschillende soorten corrigerende maatregelen kan opleggen, zoals een tijdelijk of definitief verbod op het verwerken van persoonsgegevens.
Voorzitter. Op de vraag waarom gekozen is voor een bewaartermijn van vijf jaar gaf de minister onder andere aan dat met de voorgestelde termijn van ten hoogste vijf jaar een balans is gevonden tussen enerzijds het optimale gebruik van reeds verzamelde gegevens en anderzijds de proportionaliteit. Wat de PVV betreft is de bewaartermijn zo kort mogelijk. Het zou wat ons betreft dan ook een goede zaak zijn om op dat vlak een wat stevigere ambitie te hebben. Onze fractie zou dan ook aan de minister willen vragen wat haar visie is als de bewaartermijn van ten hoogste vijf jaar naar ten hoogste drie jaar zou gaan.
De PVV hecht grote waarde aan evaluaties. Door in kaart te brengen wat de effecten en doeltreffendheid van beleid zijn, kunnen eventuele problemen boven water komen en waar mogelijk worden aangepakt. Zo valt in artikel 5.1 te lezen dat binnen vijf jaar na inwerkingtreding van voorliggende wet een verslag over de genoemde zaken naar de Staten-Generaal wordt gestuurd. Gezien het feit dat het hier gaat om wetgeving die grote gevolgen voor het leven van onze burgers kan hebben, zou onze fractie ook op dit punt graag zien dat "binnen vijf jaar" wordt gewijzigd in "binnen drie jaar". Is de minister daartoe bereid? Graag een reactie van de minister.
Daarnaast valt in artikel 1.7 lid 5 te lezen dat deelnemers periodiek de gehanteerde werkwijze evalueren en, indien van toepassing, ook de gehanteerde patronen en indicatoren aan de hand van terugkoppelingen. Onze fractie is absoluut voorstander van periodiek evalueren, maar we hadden wel graag een wat specifiekere invulling willen zien van "periodiek". Waarom niet bijvoorbeeld jaarlijks? Graag ook hier een reactie van de minister.
Meneer de voorzitter, ik dank u voor uw tijd.
De voorzitter:
Ik dank u ook, mevrouw Bezaan, voor uw inbreng. Dan is het woord aan de heer Dittrich namens D66 en mede namens OPNL.