Verslag van de vergadering van 11 juni 2024 (2023/2024 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.34 uur
De heer Talsma i (ChristenUnie):
Dank u zeer, meneer de voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording. Mijn fractie is daardoor nog sterker overtuigd geworden van het feit dat juist vanwege de indringendheid van de effecten van gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, de wettelijke verankering van extra en wezenlijk belang is. Dat is de conclusie waar ik mee begin. Ik zal mijn fractie graag adviseren om te blijven bij het eerder ingenomen standpunt om deze wet te gaan steunen. Er is veel gesproken over de deskundigheid in de adviescommissies, de rechtmatigheidsadviescommissies. Ik zit er nog een heel klein beetje over te dubben hoe dat nou zit. In artikel 1.14 van het voorgenomen besluit is daarover niet zo veel geschreven. Er staat met name dat elke deelnemer een persoon of enkele personen kan benoemen als lid van de rechtmatigheidsadviescommissie. Ik hoorde de minister bij herhaling spreken over externe deskundigheid. Dan vraag ik me toch een beetje af: waar staat dat dan? Ik vind het vooralsnog niet terug. Ik ben er heel nieuwsgierig naar of de minister daar iets meer toelichting op kan geven, omdat die deskundigheid in haar beantwoording wel heel veel gewicht krijgt. Dat begrijp ik, eerlijk gezegd, ook wel goed, maar ik vraag me toch af: waar staat dat dan? Hoe zit het met die deskundigheid in relatie tot de inmiddels ook veelgeprezen onafhankelijkheid?
Ik heb in de eerste termijn aan de minister gevraagd, in het kader van rechtsbescherming, hoe het voor burgers eenvoudig duidelijk en inzichtelijk is bij wie zij waarvoor terechtkunnen als zij recht zoeken. Ik leg die vraag graag nog een keer op tafel. Ik heb het antwoord denk ik gemist. Misschien had dat in het laatste blokje moeten zitten, bij de andere zeer belangrijke vragen, maar ik heb het nog niet gehoord.
Ik heb nog nadrukkelijk aandacht gevraagd voor een aantal aspecten van uitvoerbaarheid. Omwille van de tijd stel ik maar vast dat mijn fractie blij is met de toegezegde invoeringstoets en ook wel met de sterke teksten die de minister op het punt van met name de cultuur van tegenspraak en eventueel afwijken van algoritmische uitkomsten heeft uitgesproken. Dank daarvoor.
Collega Van Bijsterveld vroeg al even naar het tijdpad voor inwerkingtreding. Ik vermoed zomaar dat de minister daar wel op zal ingaan. Ik ben benieuwd: als de inwerkingtreding van WGS en BGS uit elkaar wordt getrokken, wat zou dan het effect van een kale WGS zijn zolang het besluit er nog niet is?
Bijna tot slot. In een van de laatste bochten van dit circuit vanavond ontstond opeens nog een discussie die mij toch wel een beetje prikkelde. Die ging namelijk over de mogelijke niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bij onjuist gebleken sturingsinformatie. Dat ging mij toch wel heel erg snel ineens, om bepaalde redenen. Het is niet voor het eerst dat er over niet-ontvankelijkheden wordt gesproken, maar dan moet het toch wel echt gaan — dat is vaste rechtspraak, zo zeg ik nog maar even tegen collega Dittrich — om een ernstige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor, zo zegt de Hoge Raad, doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Nou, dan moeten we echt wel een paar grammetjes meer hebben dan onjuist gebleken sturingsinformatie. Ik zou de suggestie dat verkeerde sturingsinformatie zomaar tot niet-ontvankelijkheden kan leiden, dus toch een beetje willen nuanceren.
Dat gezegd hebbende dank ik de minister. Ik denk dat deze Kamer nog wel mogelijkheden ziet om toch nog een debatje met deze minister te houden. Mocht dat niet zo zijn, dan dank ik u voor alle eerdere gelegenheden, maar ik zeg graag: tot een volgende gelegenheid.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Talsma. Dan is het woord aan mevrouw Vogels van de VVD.