Verslag van de vergadering van 18 juni 2024 (2023/2024 nr. 36)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.24 uur
Mevrouw Karimi i (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil ook graag beginnen met mijn grote dank aan de demissionaire minister, ook voor haar inzet en de manier waarop zij haar werk gedaan heeft. Zij is volgens mij tien maanden minister geweest en de hele periode demissionair, maar desalniettemin heeft zij heel serieus inhoud gegeven aan haar werk. Dank daarvoor.
Waar ik behoorlijk kritisch op blijf, moet ik toch zeggen, is de internationale rechtsorde en de antwoorden die de minister op vragen daarover gaf. De minister benadrukte dat zij denkt wel te voldoen aan haar grondwettelijke taak van het bevorderen van de internationale rechtsorde, door bijvoorbeeld het ICC en de andere instituten te enabelen om hun werk te kunnen doen. Zo heeft zij 3 miljoen aan het ICC gegeven om juist in de zaak-Palestina hun werk te kunnen doen. Dat is waar, maar tegelijkertijd heeft de minister — laat ik het maar neutraal formuleren — gewoon geen antwoord gegeven op mijn vraag waar zij als minister van dit land in internationale fora positie zou moeten kiezen ten opzichte van bijvoorbeeld het veroordelen van oorlogsmisdaden die gebeuren door Israël in Gaza en ook in de West Bank, niet te vergeten. Waar ik vind dat zij zou moeten pleiten voor een onmiddellijk staakt-het-vuren, heeft deze minister ervoor gekozen zich van stemming te onthouden. Ze is ook niet ingegaan op het meten met twee maten. Daar heeft collega Van Apeldoorn over gesproken, ik heb er uitvoerig over gesproken, want dat is echt wat de bijl zet aan de wortels van de internationale rechtsorde: het maakt dat landen, mensen en ook onze eigen inwoners hier er niet meer in geloven en de consistentie ervan niet meer zien.
Ook heeft de minister consequent gesproken over "een conflict tussen Israël en Hamas". Ik moet zeggen dat het gewoon niet correct is om het op die manier te benoemen. Het is namelijk een conflict dat al veel langer duurt. Er is al 75 jaar sprake van een bezetting. Ik zie ook de officiële uitgangspunten en verklaringen van de Israëlische regering waarin staat "er zijn geen civiele onschuldige burgers in Gaza; het zijn allemaal Hamasaanhangers" of "ze zijn kinderen maar straks worden ze volwassen, dus is het gerechtvaardigd om ook kinderen te vermoorden". Ik bedoel: dat zijn echte uitspraken. Dat is ook door Zuid-Afrika in hun hele zaak in het Internationaal Gerechtshof aan de orde gesteld. We kunnen dus niet zeggen dat er geen sprake is van een conflict tussen Israël en de Palestijnse bevolking. Kijk maar wat er in de West Bank gebeurt, de verdrijvingen en het geweld dat de kolonisten gebruiken! Dus er is gewoon een conflict tussen Israël en Hamas, sorry, een conflict tussen Israël en de Palestijnse bevolking. En ja, Hamas is een terroristische organisatie. Zij plegen misdaden tegen de menselijkheid, maar dat is voor niemand een excuus om zelf hetzelfde te doen of nog erger. Wat ik interessant vond aan de manier waarop de minister antwoord heeft gegeven, is dat ze zelfs in dit ene uur dat we hadden toch probeerde zo diplomatiek en voorzichtig mogelijk ten opzichte van Israël te spreken. Dat is volgens mij al tekenend. U zegt: Hamas accepteert dat niet. U bent er heel helder over hoe Hamas tegenover bijvoorbeeld de resolutie van de Veiligheidsraad staat. Maar als het om Israël gaat, zegt u: nou, laat ik het maar diplomatiek zeggen; de politieke situatie in Israël is niet bevorderlijk. Dat is wat wij bedoelen, denk ik, als we zeggen dat het ontbreekt aan een open, eerlijke behandeling van een staat, een regering. Het gaat alleen om de regering; we hebben het hier niet over het Joodse volk, maar over een extreem, extremistisch kabinet dat nu in Israël aan de macht is. U bent daar nog steeds zo voorzichtig mee. Dat is volgens mij de kern van het probleem. Wat mij betreft enabelt u daarmee het ondermijnen van de internationale rechtsorde.
Als het gaat om Iran ...
De voorzitter:
Uw spreektijd ...
Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):
... moet ik blijkbaar nóg meer geduld hebben. Maar goed, ik zal uw brief afwachten.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Hartog van Volt voor zijn tweede termijn.