Plenair Bezaan bij behandeling Aanspraak op kinderopvangtoeslag voor Oekraïense ontheemden



Verslag van de vergadering van 12 november 2024 (2024/2025 nr. 07)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.21 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bezaan i (PVV):

Het begint al, hè. Voorzitter. We staan hier vandaag om te spreken over een voorstel dat op het eerste gezicht klinkt als een daad van compassie. De uitbreiding van de kinderopvangtoeslag voor Oekraïense ontheemden. Er wordt nu wettelijk vastgelegd dat elke in Nederland werkende ouder met een partner binnen of buiten de EU aanspraak kan maken op KOT. Daarvoor moet wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moeten beide ouders werken of voldoen aan de doelgroepstatus, de zogenaamde arbeidseis. Daarnaast dient het kind naar een formele kinderopvang te gaan. Ook moet de rekening voor het gebruik van de kinderopvang zijn betaald. Om te beginnen heb ik een vraag aan de staatssecretaris over het aantal Oekraïense ontheemden in ons land. Voor zover ik heb begrepen, is de prognose dat er op 1 januari 2025 — dat is dus over anderhalve maand — 136.000 Oekraïense ontheemden in ons land zijn. Hoeveel personen van deze groep werken? Over hoeveel kinderen zijn kind van ouders die voor deze regeling in aanmerkingkomen? Dezelfde vragen zou ik graag stellen over het aantal statushouders. De beantwoording wil ik graag in concrete getallen en niet in percentages.

Voorzitter. Nederland heeft een capaciteitsprobleem in de kinderopvang. Het antwoord op de zojuist gestelde vragen zijn voor de PVV van belang, omdat de brief van de minister van SZW van 4 april jongsleden een tekort meldt van bijna 6.000 personen in de kindervang. Op korte termijn zal dit tekort stabiel blijven, maar vanaf 2027 zal het significant toenemen tot 19.500 personen of zelfs bijna 42.000 personen. Dat is verontrustend, want Nederlandse gezinnen die jarenlang belasting betalen zouden daardoor mogelijk niet eens meer een plek kunnen krijgen voor hun kinderen. Is de kinderopvangsector hier überhaupt op berekend?

Voorzitter. Laten we ook naar de kosten kijken. Deze wet leidt tot aanzienlijke financiële verplichtingen. Alleen al voor de Oekraïense ontheemden wordt een jaarlijkse uitgave van de KOT, volgens een memorie van toelichting, geraamd op ongeveer 66 miljoen euro. Graag verneem ik de daadwerkelijke kosten van de staatssecretaris. De PVV pleit in haar verkiezingsprogramma juist voor een striktere besteding van ons belastinggeld. Het kan niet zo zijn dat we miljoenen euro's blijven pompen in opvang en integratie van mensen van buiten de EU die hier veelal tijdelijk verblijven, terwijl onze eigen burgers in de kou staan.

Voorzitter. Oekraïners genieten momenteel tijdelijke bescherming op basis van Europese regelgeving, maar het faciliteren van hun verblijf in Nederland door subsidies als KOT moedigt hen aan om te blijven. Dat geldt ook voor statushouders uit andere landen, zoals Syrië en Afghanistan. Het signaal dat wij uitzenden is: kom naar Nederland, want wij zorgen voor u. Dat is nu precies wat er niet moeten doen. Nederland moet geen aantrekkelijke bestemming worden voor mensen die hier veelal slechts tijdelijk zijn. Het moet juist duidelijk zijn dat ons sociale vangnet primair bedoeld is voor onze eigen burgers. Verder bestaat het risico dat wij hiermee een president scheppen. Dit wetsvoorstel opent de deur voor alle soorten tijdelijke migranten om soortgelijke rechten op te eisen. De PVV stelt dat wij zeer terughoudend moeten zijn met het verlenen van rechten die normaliter alleen voorbehouden zijn aan Nederlandse staatsburgers en mensen die legaal en permanent verblijven. Ook moeten we kijken naar de uitvoeringsproblemen. Het is geen geheim dat de belastingdienst kampt met grote problemen bij de uitvoering van de huidige toeslagenregelingen. Het toeslagenschandaal heeft diepe wonden geslagen en de getroffen gezinnen worden tot op de dag van vandaag geconfronteerd met de gevolgen van een falend systeem.

Voorzitter. De minister van SZW stelt in haar brief van 25 april jongstleden dat de handhaving van de arbeidseis aanvangt op het moment van aanvraag door de burger. Er wordt dan gevraagd of de aanvrager en de toeslagpartner werken of een doelgroepstatus hebben. Is dit niet het geval, dan wordt de KOT niet toegekend. Is het antwoord positief, dan wordt de KOT voorlopig toegekend. Bewijs aanleveren is niet nodig. De burger vraagt aan en kan ontvangen. Controle vindt pas gedurende en na afloop van het jaar plaats, als gegevens van diverse instanties bij de definitieve toekenning langs de aanvrager worden gelegd. Uit de groep waarbij niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat aan de arbeidseis wordt voldaan wordt een selectie gemaakt die onderworpen wordt aan een andere controle, de zogenaamde handmatige behandeling. Kan de staatssecretaris duiden hoe die selectie wordt gemaakt? Als een aanvrager niet aannemelijk kan maken dat aan de arbeidseis wordt voldaan, bestaat er geen recht op toeslag en worden uitbetaalde voorschotten teruggevorderd. Ik zou zeggen: succes.

Voorzitter. De PVV is van mening dat het onverantwoord is om de Belastingdienst op te zadelen met nog meer complexe regelingen en aanvullende doelgroepen, terwijl het bestaande systeem niet eens goed functioneert. Dit is een recept voor chaos en nog meer slachtoffers. Daarnaast vraagt de PVV zich af wat het effect van deze maatregel is op de integratie van mensen die hier echt blijven. Door het bieden van allerlei voordelen en uitzonderingen aan tijdelijke migranten gaan we voorbij aan de noden van onze eigen bevolking en die van mensen die zich hier permanent willen vestigen en die bijdragen aan de samenleving. Integratie betekent niet dat wij iedere tijdelijke groep die ons land binnenkomt volledig moeten ondersteunen. Het betekent dat wij degenen die hier willen blijven en zich willen aanpassen kansen bieden en daarbij redelijke grenzen stellen.

Voorzitter. Dit alles brengt ons tot een aantal vragen, die we graag beantwoord zien door de staatssecretaris. Het kabinet stelt dat een strikte handhaving van de arbeidseis noodzakelijk is, maar tegelijkertijd wordt erkend dat dient Toeslagen vaker handmatig toezicht moet houden bij partners buiten de EU, met name in landen waar controle moeilijker is. Hoe gaat het kabinet voorkomen dat deze uitzonderingen leiden tot ongelijke en willekeurige handhaving, zeker in een tijd waarin er al sprake is van een capaciteitsprobleem bij Dienst Toeslagen?

Voorzitter. Voor partners buiten de EU ontbreekt vaak gedetailleerde inkomensinformatie, wat controle op de arbeidseis bemoeilijkt. Dit betekent een verhoogd risico op onterechte toekenningen van KOT. Hoe gaat het kabinet dit voorkomen? Hoe wil het kabinet voorkomen dat de regeling tot fraudegevoeligheid leidt, gezien de complexiteit van handmatige controles voor partners van buiten de EU? Kan de staatssecretaris toezeggen dat er voldoende toezicht en handhaving is om misbruik van deze regeling te voorkomen zonder dat dit ten koste gaat van het toezicht op de reguliere aanvragen?

Voorzitter. KOT is bedoeld voor ouders die een duurzame band met Nederland hebben. Hoe rechtvaardigt het kabinet het toekennen van deze toeslag aan Oekraïense ontheemden en anderen die aanvankelijk als tijdelijke verblijvers in Nederland werden toegelaten? Bestaat het risico dat dit wetsvoorstel de kans vergroot dat mensen die aanvankelijk tijdelijk zouden blijven nu besluiten om permanent in Nederland te blijven? Hoe worden de maatschappelijke en financiële kosten daarvan ondervangen?

Dienst Toeslagen is al overbelast met bestaande aanvragen. Deze uitzondering betekent dat de complexiteit van de aanvragen alleen maar zal toenemen. Hoe denkt de staatssecretaris dat dit voorstel zal bijdragen aan de efficiency en de kwaliteit van de beoordeling van KOT-aanvragen? Ziet de staatssecretaris het risico van een verlaging in kwaliteit en snelheid van beslissingen?

Voorzitter. Mijn laatste vraag betreft een toezegging die tijdens het debat in de Tweede Kamer is gedaan, namelijk dat de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd gaat worden over de manier waarop de arbeidseis gehandhaafd wordt. Het zou fijn zijn als deze informatie ook richting deze Kamer zou kunnen komen. Kan de staatssecretaris dat toezeggen?

Voorzitter, ik dank u voor uw tijd.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bezaan. Mevrouw Ramsodit.

Mevrouw Ramsodit i (GroenLinks-PvdA):

Mevrouw Bezaan, ik heb naar u geluisterd. U noemt een aantal keer het vraagstuk van arbeidsmarkttekorten, ook als het gaat om de kinderopvang. Twee vragen daarover. Heeft u ook met de landelijke branchevereniging voor de kinderopvang besproken hoe zij die tekorten zien en hoeverre zij dit wetsvoorstel als bezwaarlijk zien ten aanzien van de uitdaging die zij hebben om de kinderopvang in capaciteit voor elkaar te krijgen? Ik zie dat u heel stellig aangeeft dat die arbeidstekorten een probleem zijn, terwijl we in Nederland tegelijkertijd te maken hebben met arbeidsmarkttekorten. Mensen die in Nederland werken en die de arbeidsmarkttekorten verkleinen, worden daarin dus gefaciliteerd. Dus aan de ene kant zegt u dat die arbeidsmarkttekorten problematisch zijn, en aan de andere kant zegt u dat de oplossing die we daarvoor hebben, deze regeling, ook problematisch is. Ik probeer dus even de consistentie van uw lijn te volgen.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Ten eerste heb ik het over arbeidstekorten in de kinderopvang. Volgens mij trekt u het breder. Mevrouw Moonen sprak over de hoger opgeleide vrouwen — het gaat blijkbaar alleen om vrouwen — die heel graag ander werk zouden willen doen. Ik kan daar heel ver in meegaan, alleen gaat het mij op dit moment om de tekorten in de kinderopvang. Er is nu een tekort van 6.000. Blijkbaar is dat een tekort dat nog te overzien is. Maar als je naar de lange termijn kijkt, zie je dat de tekorten schrikbarend toenemen. En hoe meer kinderen ervoor in aanmerking komen om naar de kinderopvang toe te gaan, hoe groter het probleem wordt.

De voorzitter:

Mevrouw Ramsodit, u bent klaar met uw interruptie? Dat is het geval. Dan is het woord aan mevrouw Moonen.

Mevrouw Moonen i (D66):

Mevrouw Bezaan zegt: het gaat blijkbaar alleen maar om vrouwen. Ik vind dat echt heel erg. Ik zal even toelichten waarom het alleen maar om vrouwen gaat. Er is een oorlog gaande in Europa. De mannen in Oekraïne gaan helemaal niet naar andere landen toe; die worden ingezet om te proberen deze oorlog te winnen. Dus de mannen zijn daar en de moeders proberen het beste te doen wat zij kunnen doen. Zij moeten vaak vluchten om het leven van hunzelf en hun kinderen te redden. En als ze dan in een ander land aankomen, zoals in Nederland, willen ze ook nog aan de slag. Zij willen bijdragen en zij willen werken. U hoort aan mijn stem dat ik het heel kwalijk vind dat u zegt: het zijn blijkbaar alleen maar vrouwen. Ik hoop dat u begrijpt dat daar een oorlog gaande is en dat wij daarom die mannen hier niet hebben.

De voorzitter:

Het is duidelijk. Mevrouw Bezaan?

Mevrouw Bezaan (PVV):

Voor zover ik begrepen heb, geldt deze wet niet alleen voor de Oekraïense mensen in Nederland. Ik heb het idee dat de wet breder getrokken wordt, dus vandaar mijn opmerking.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Petersen namens de VVD.