Plenair Kluit bij behandeling Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie



Verslag van de vergadering van 12 november 2024 (2024/2025 nr. 07)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.48 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik spreek vandaag ook namens Volt. Dat staat niet op de lijst, maar het is wel zo.

Voorzitter. Ik ben op de leeftijd van de perimenopauze en mijn geheugen laat mij weleens in de steek, maar vandaag sta ik hier toch echt met een sterk gevoel van déjà vu. Ik vrees dat dat niet aan mijn leeftijd ligt. Vijf jaar geleden, toen ik mijn maidenspeech hield in deze Kamer, ging het over het nitraatprogramma en vroeg ik aandacht voor een lang en stabiel langetermijnbeleid, waar boeren en de natuur baat bij zouden hebben. Ik vroeg het kabinet om zich voor te bereiden op afschaffing van de derogatie, daar het zesde nitraatplan zo evident onder het gevraagde niveau bleef. Sindsdien is er veel gebeurd, maar helaas met weinig vooruitgang en wel veel achteruitgang. De staat van de natuur is slechter geworden, de opgaven van de stikstofreductie zijn nog groter geworden, de kwetsbaarheid van de natuur en water voor stikstof bleek groter dan gedacht, en er ligt een lafhartig wetsvoorstel als plan op tafel. Wat mijn fractie betreft is de val van de derogatie het allerslechts denkbare scenario dat we hadden kunnen hebben en kent het echt alleen maar verliezers. De voorliggende Meststoffenwet past eerlijk gezegd naadloos in dit slappe beleid. We lijken onszelf keer op keer vast te zetten met gepruts in de marge en met paniekvoetbal. Wat we echt nodig hebben, is stabiel langetermijnbeleid dat voorspelbaar is en dat er niet alleen is voor het laten zien van de inzet van het kabinet op goed bestuur, maar juist ook voor onze boeren en onze natuur.

De nieuwe wet biedt een reductie van stikstof en fosfaat van ongeveer 10%. Maar is dat voldoende? Zullen we hiermee de EU-milieudoelen behalen? Nee, is het antwoord. De Europese Unie is nota bene zelf een inbreukprocedure over de Kaderrichtlijn Water gestart. Het wetsvoorstel gaat ons in de nabije toekomst een gedwongen generieke krimp opleveren. Dat moeten we absoluut voorkomen. Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook wanneer zij haar holistische plan voor het behalen van de EU-doelstellingen gereed heeft, inclusief instrumenten en bovenal financiering. Kan zij daarbij ingaan op de vergunningen die uitgegeven worden en op de mogelijke bijsturing door de overheid in de komende decennia?

En hoe dan wel? Mijn fractie wil dat het kabinet werkt vanuit een visie op de landbouw die de toekomstige generaties dient. Het kabinet moet dus veel meer vooruitkijken naar wat er na 2025 gaat komen. De Europese klimaat- en natuurdoelstellingen zijn ambitieus. Dat is zeker waar. Maar die doelstellingen zijn er niet voor niets. Ze zijn er om boeren, burgers en de natuur te beschermen tegen de catastrofale schade van de klimaatcrisis. Boeren werken in de frontlinie van deze crisis. Zij zullen de klappen opvangen als wij niet gaan helpen aan het goed kunnen bouwen van een vitale toekomst. De kosten van klimaatgerelateerde schade voor boeren lopen enorm snel op. Om tot een vitale toekomst voor de boeren te komen, moeten we dit met elkaar samen doen. We moeten nadenken over een landbouwmodel dat ook in tijden van geopolitieke onzekerheid en de klimaatcrisis economisch rendabel is, en ecologisch duurzaam. Hiervoor ligt er op dit moment een enorme kans, nu zo veel boeren een opvolger zoeken en met pensioen zullen gaan. De vraag is of het kabinet dit momentum nuttig zal benutten en jonge boeren gaat helpen, of dat het voortgaat op de weg van het destructieve wegkijken, wat we tot nu toe gezien hebben.

Grondgebonden en biologische landbouw is wat ons betreft een belangrijk aandachtspunt. Wat ons betreft gaan we snel de weg op van grondgebonden landbouw. Dat is een landbouw die voor een regionale markt kwaliteitsproducten gaat produceren en de focus op de wereldmarkt loslaat. Het is ons inziens echt onzinnig om met de bevolkingsdichtheid en de grondprijzen die we hier hebben, te denken dat we met de massaproductie van landbouwgoederen andere landen voor kunnen blijven. Kwaliteit, en niet kwantiteit, is de toekomst voor de Nederlandse boer. Dit houdt in dat we ons richten op kringlooplandbouw en het verbeteren van de bodemgezondheid. In de rest van Europa zetten landen in op kwaliteitsverbetering door het percentage biologische landbouw te vergroten. In Nederland blijven we heel ver achter. Dat zal ons, als we niet snel handelen, ook in onze Europese thuismarkt onze koppositie doen verliezen. Consumenten staan namelijk niet stil. Die gaan hun portemonnee laten spreken wanneer de klimaatcrisis om zich heen gaat grijpen. De volgende vraag is dan ook: hoe kijkt de minister aan tegen de ontwikkeling van grondgebondenheid en de biologische landbouw? En hoe kijkt zij aan tegen een actieve grondpolitiek om dat mogelijk te maken?

Natuurinclusieve landbouw is voor ons daarom van groot belang. Dat betekent dat we landbouwmethoden toepassen die de insecten en de natuurlijke pestbestrijders terug op de akkers en de weilanden brengen. Zo kunnen we snel een betere balans creëren tussen de natuur en de landbouw. Pilots met watermanagement en bloemen en kruiden op akkers en weilanden laten zien dat daarmee heel snel enorme verbeteringen te realiseren zijn. Ook de verbreding van onze landbouw moet een focus zijn, zodat boerenbedrijven weerbaarder worden als een bepaald onderdeel van hun bedrijf tegenzit. We moeten dus nieuwe kansen verkennen. Agrotoerisme, de productie van hernieuwbare energie en de teelt van nieuwe gewassen die aansluiten bij de vraag en de klimaatuitdagingen zijn belangrijke onderdelen daarvan. Door diversificatie kunnen boeren zich beter aanpassen aan de veranderingen in de markt en aan onzekere tijden. Hiermee kunnen zij hun inkomen stabiliseren.

Het is ook cruciaal dat we als samenleving deze brede, duurzame landbouw omarmen. Dat kan alleen als wij als politiek ons daarop verenigen en als wij een beeld hebben van de toekomst van de landbouw waarbij we ons allemaal prettig en senang voelen. Dan komen we tot een systeem dat niet alleen voldoet aan de eisen die nu gesteld worden, maar dat ook toekomstbestendig is en een langjarig stabiel juridisch beleid oplevert. Dat is een juridisch ecosysteem voor boeren en de natuur. Daarom ben ik benieuwd hoe de minister gaat zorgen voor een breed draagvlak voor haar plannen. Om stabiliteit te bieden moet men immers investeren in beleid dat meer dragers heeft dan alleen de huidige coalitie.

Dan kom ik tot het wetsvoorstel. We zijn allereerst best tevreden met de wijze waarop de minister in de memorie van toelichting analyseert hoe het recht op eigendom afgewogen dient te worden tegenover andere mensenrechten: rechten die reiken aan fundamentele mensenrechten als leven, gezondheid en een gezonde leefomgeving. Kan de minister nog eens bevestigen dat het recht om te vervuilen ondergeschikt is aan andere mensenrechten en dat het recht om te vervuilen niet gelijk is aan het eigendomsrecht zoals het EVRM dat definieert? Dat is een vraag die ons allemaal hier bezighoudt en die ook van belang is in andere domeinen waar de overheid ingrijpt om de Nederlandse bevolking te beschermen tegen catastrofale gevolgen van de klimaatverandering.

Het delegeren van de uitstootplafonds naar een algemene maatregel van bestuur lijkt onze fractie echter niet de juiste weg. We willen betrouwbare wetgeving die burgers stabiliteit biedt. AMvB's kunnen snel worden aangepast, maar precies dat zorgt ook voor onduidelijkheid in het veld. De beantwoording van onze vragen hierover schoot nog tekort. Door een plafond snel aan te kunnen passen als een andere sector zijn doelen heeft bereikt, beloon je immers achterblijvers en niet de koplopers. Wie treuzelt, wordt beloond met minder afroming. Kan de minister aangeven hoe zij met een toch wat wiebelige AMvB de burgers stabiele regelgeving wil garanderen en de koplopers wil belonen voor hun innovatieve gedrag?

Dan familiebedrijven en regionale binding. Het is ons inziens belangrijk dat we de term "familiebedrijven in de landbouw" beter laten aansluiten bij het beeld in de samenleving. Zouden we daarom niet meer eisen moeten stellen aan bijvoorbeeld regionale binding bij familiebedrijven? Het wordt namelijk steeds lastiger aan burgers uit te leggen waarom een familiebedrijf in de landbouw zoveel vrijstellingen kent, onder andere in het belastingdomein. In werkelijkheid gaat het vaak over bv's met stallen in meerdere provincies, waar een ondernemer de scepter zwaait die zelden of nooit meer in een stal komt. Mij maakt het allemaal niet uit, maar de steun voor dit soort maatregelen en steunpakketten is wel gebaseerd op een beeld dat er is van een familiebedrijf in de samenleving. Is de minister daarom bereid om de term "familiebedrijf" te verduidelijken en deze te verbinden aan een lokale binding?

De uitzondering bij bedrijfsoverdracht — ik ga iets sneller — werd door de NVWA en de RVO een lastig te controleren onderdeel genoemd. Waarom heeft de minister niet gekozen voor meer simpele regelgeving die helpt om snel resultaat te boeken en de markt zo weer te stabiliseren?

Tot slot wil ik het hebben over de capaciteit van de uitvoerders. Die gaven in hun HUF's aan dat de benodigde capaciteit tekortschoot en de complexiteit te groot was. De minister heeft vooralsnog geen capaciteit of geld uitgetrokken voor de uitvoering van dit wetsvoorstel. Beide organisaties zijn echter al ondergefinancierd. Hoe gaat de minister er nou voor zorgen dat er voldoende tijd en capaciteit is voor de handhaving en ondersteuning in het veld? En waarom heeft ze de onhelderheid in artikel 32 niet opgelost?

Tot slot, voorzitter. De toekomst van onze landbouw en natuur hangt samen met de balans die wij tussen natuur en landbouw weten te vinden. We hebben nu kans om een verschil te maken en een duurzame, voorspelbare toekomst voor onszelf, de boeren en de volgende generaties te creëren. Laten we deze kans lopen of gaan we die de komende jaren benutten? Want samen kunnen we zorgen voor een landbouw die niet alleen aan de eisen van vandaag voldoet, maar ook aan die van de toekomst.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan is het woord aan de heer Holterhues namens de ChristenUnie en mede namens D66.