Plenair Ramsodit bij behandeling Aanspraak op kinderopvangtoeslag voor Oekraïense ontheemden



Verslag van de vergadering van 12 november 2024 (2024/2025 nr. 07)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 13.46 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Ramsodit i (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Voor staatssecretaris Nobel als bijna-vader van zijn tweede kind is het vraagstuk van kinderopvang waarschijnlijk zeer relevant. Het is dus zeer toepasselijk dat hij met dit onderwerp zijn entree maakt in de Eerste Kamer. Toen ik in 1975 aankwam in Nederland, gingen mijn ouders werken bij Johannes Enschedé in Haarlem. Ook ik ging toen naar de kinderopvang. Dat was de Rode Pimpernel, een rood nest in Noord-Holland. Dat hebben staatssecretaris Nobel en ik gemeen; dat weet ik na de kennismaking onlangs in de commissie voor Sociale Zaken.

Dan nu dit wetsvoorstel, waarbij mijn inbreng, zoals eerder gezegd, ook namens de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren is. Ik zal in mijn inbreng na een korte introductie vier vragen stellen.

Door de wijziging in dit wetsvoorstel kunnen Oekraïense ontheemden ook aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. Ook wordt met dit wetsvoorstel het knelpunt voor gezinnen met een ouder buiten de EU opgelost. Voor gezinnen waarvan een van de ouders buiten de EU verblijft, is het op grond van de huidige wetgeving namelijk niet mogelijk om aanspraak te maken op de kinderopvangtoeslag. Door dit wetsvoorstel kan dat straks wel.

Het wetsvoorstel staat al erg lang in de steigers. Het is eerder aangemerkt als urgent, omdat een lang besluitvormingsproces ook impact heeft op de betrokken ouders. Sinds april 2022 — dat is inmiddels tweeënhalf jaar geleden — worden er in afwachting van deze wetswijziging voorschotten uitgekeerd aan circa 1.000 gezinnen. Voortvarendheid na een zorgvuldige afweging is daarom wenselijk.

Als het gaat om de doelstelling van dit wetsvoorstel, om de drempels te verlagen zodat iedereen werk en zorg kan combineren, dan treft u onze fracties aan uw zijde. Het is van belang om bij het ondersteunen en stimuleren van arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen geen onderscheid te maken tussen ouders. Dat betekent dus ook gezinnen met een partner die in het buitenland werkt, ondersteunen. Werk en zorg combineren moet voor iedere ouder mogelijk zijn, dus niet alleen voor Oekraïense ontheemden met een partner in het buitenland, maar bijvoorbeeld ook voor statushouders met een partner in het buitenland. Deze gelijke toegang tot voorzieningen is een belangrijke pijler als het gaat om gelijkwaardigheid in onze democratische rechtsstaat. Onze eerste vraag is daarom: als het gaat om gelijkwaardige toegang tot voorzieningen als onderdeel van onze democratische rechtsstaat, onderschrijft u dat?

Voorzitter. Onlangs had ik contact met een andere voorzitter, de voorzitter van de landelijke Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang. In de kinderopvang blijkt men gewend aan het omgaan met uiteenlopende leef- en werksituaties van ouders. In mijn contact met de branchevereniging werd benadrukt dat de financiering van de kinderopvang echt herstructurering vergt. Deze is nu onnodig complex, onder andere door de financiering vooraf via voorschotten, door het alles-of-nietsprincipe bij definitieve toekenning en door de arbeidseis. In het debat in de Tweede Kamer over dit wetsvoorstel kwam aan de orde dat in het huidige stelsel de toetsing van de arbeidseis voor alle doelgroepen belastend is voor de uitvoering. Voor de aanvrager is in het huidige stelsel sprake van het risico van hoge invorderingen achteraf als de papieren niet op orde zijn. Onze tweede vraag is daarom in hoeverre u deze knelpunten herkent. In hoeverre vindt u dat de herstructurering van de kinderopvang moet zorgen voor een werkwijze die voor de uitvoering en de aanvrager minder belastend is? Daar zijn wij erg benieuwd naar en ik waardeer een reactie daarop.

Ten aanzien van de uitvoeringslasten speelt in dit geval ook een internationale context. Ik ben benieuwd naar een reflectie daarop. We zijn onlangs als Eerste Kamerleden bij de Sociale Verzekeringsbank geweest. Daar bleek dat er veel arbeidscapaciteit nodig is voor de afhandeling van de kinderbijslag en de AOW in die internationale context. Bij de afhandeling van de kinderopvangtoeslag gebeurt dat voor één component ook internationaal, zou je kunnen zeggen, en dan gaat het om de toetsing van de arbeidseis van de ouder in het buitenland. De BBB heeft daarover vragen gesteld. Het antwoord daarop was dat de uitvoeringslasten op dit punt te overzien zijn. We waarderen de aandacht die de BBB heeft voor de uitvoering, en we wegen die ook mee in onze afweging. Daarom vragen we u om nogmaals expliciet te bevestigen dat die extra uitvoeringslasten in deze situatie te overzien zijn, ook in de context dat het om een beperkte groep gaat en waarschijnlijk ook voor een beperkte periode, omdat u van plan bent om het hele stelsel te herzien. Daarom wil ik, via de voorzitter, het volgende aan u vragen. In hoeverre gaat u bij de toekomstige vormgeving rekening houden met een werkbare uitvoering ten aanzien van leefsituaties waarbij sprake is van werken over de grens heen?

Eerder gaf de staatssecretaris aan — dat was een andere staatssecretaris, in een ander debat — dat het heel belangrijk is om Oekraïense ontheemden en ouders waarvan een van de partners in het buitenland verkeert, straks heel goed te informeren over de juiste manier waarop kinderopvangtoeslag aangevraagd moet worden. U bent van plan om in te zetten op communicatie via brancheorganisaties, oudervertegenwoordiging, gemeenten en andere betrokken partijen. Onze laatste en vierde vraag is: in hoeverre bent u dan ook voornemens om heel expliciet aandacht te hebben voor de verplichting van de arbeidseis, die achteraf getoetst wordt? Het gaat erom dat men zich bewust is van de gevolgen als men daar niet aan kan voldoen, namelijk dat men enorme hoeveelheden geld moet terugbetalen. Dat heeft een enorme impact op de ouders om wie het gaat.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ramsodit. Mevrouw Bezaan.

Mevrouw Bezaan i (PVV):

Ik wil graag vragen wat u daar als oplossing voor ziet.

Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):

Voor wat precies?

Mevrouw Bezaan (PVV):

U zei net dat het achteraf allemaal vreselijke navorderingen kan opleveren. Wat stelt u dan voor als alternatief?

Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):

Wat mooi dat u deze vraag stelt. Dan kunnen we met elkaar naar de toekomst kijken, naar hoe die toekomst eruit zou moeten zien. Onze fractie heeft eerder in de Tweede Kamer gezegd dat die arbeidseis zou moeten worden geschrapt. Als je geen arbeidseis hebt, hoef je ook niet te toetsen in het buitenland. Dat zou heel kort gezegd voor ons het ultimum remedium zijn, mevrouw Bezaan.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Dan bedoelt u: gratis geld?

Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):

Nee, ik bedoel niet gratis geld. Ik bedoel: investeren in deze samenleving. Het gaat erom dat we hebben ontdekt dat werken ertoe doet en dat werken zorgt voor een samenleving waarin iedereen zich gezien en erkend voelt en waarin je samen het verschil kunt maken. Als je dat administratief enorm lastig maakt, belemmer je dat enorm, denk ik. Als je nagaat hoeveel uitvoeringslasten we met elkaar georganiseerd hebben door de basis niet op orde te hebben … Dan heb ik het bijvoorbeeld over het minimumloon. Ik denk dat dit soort maatregelen noodzakelijk zijn om mensen met elkaar te laten samenleven in een samenleving waarin iedereen werken kan.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Bezaan.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Ik denk toch dat er sprake is van gratis geld als je de arbeidseis schrapt.

Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):

Dan verschillen wij van mening op dit punt; dat kan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Wijk namens de BBB.