Verslag van de vergadering van 19 november 2024 (2024/2025 nr. 08)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 11.30 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Strien i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dit kabinet staat voor een moeilijke taak. Grote problemen zijn jarenlang vooruitgeschoven. Ik noem als een van de grootste problemen de ongecontroleerde asielinstroom, maar eveneens de ongecontroleerde instroom van arbeidsmigranten en studiemigranten. Een instroom die nog steeds rechtstreeks miljarden kost, maar ook heeft gezorgd voor een schrijnend woningtekort, en grote problemen in het onderwijs, de zorg en het justitiële apparaat. Daardoor zijn er daar eveneens miljarden extra nodig. Die problemen zijn niet in één keer opgelost, dat realiseren we ons allemaal. Het is evenwel geruststellend dat met het nieuwe regeerprogramma de weg naar oplossingen is ingezet. De rol van de minister en staatssecretaris van Financiën is daarbij cruciaal en ik wil hen dan ook complimenteren met deze eerste begroting van dit nieuwe kabinet en succes wensen in hun nieuwe functie.
Voorzitter. Ondanks dat de gigantische kosten van de asielinstroom pas op de wat langere termijn kunnen worden teruggebogen, ondanks enkele grote tegenvallers, ondanks forse investeringen in defensie, veiligheid, zorg, woningbouw en infrastructuur, is er toch een kleine vooruitgang in koopkracht voor iedereen te noteren. Volgens het CPB komt er €320 bij voor elk gezin. Het betreft hier duidelijk het onderhandelingsresultaat van vier partijen, die hier en daar best verschillen qua prioriteiten. De uitkomst is naar onze mening echter een evenwichtig koopkrachtplaatje, waarbij praktisch alle Nederlanders erop vooruitgaan. Voorts gaat het kindgebonden budget met 300 miljoen euro fors omhoog, evenals de huurtoeslag die de komende jaren met 500 miljoen euro wordt verhoogd.
Er blijven natuurlijk zorgen. De marginale belastingdruk voor de middeninkomens, en juist daaronder, blijft onverminderd hoog. We weten het drommels goed. Deze wordt voor een groot deel veroorzaakt door ons toeslagenstelsel en kan oplopen tot boven de 90%. Dat vindt vrijwel iedereen onaanvaardbaar. Wij snappen evenwel dat dit niet in de korte tijd die dit kabinet had tot de begroting, opgelost kon worden.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
De heer Van Strien heeft het over een evenwichtig koopkrachtplaatje. Het Nibud heeft berekend — er is een rekentool en de heer Van Strien kan dat ook zo nagaan — dat iemand met een minimumjaarinkomen van €25.000, er per maand €2 op vooruitgaat. Een alleenstaande die meer dan een ton verdient, gaat er €38 per maand op vooruit. Die persoon die meer dan een ton verdient, zal die €38 nauwelijks merken. Als het andersom was geweest, als iemand met een minimuminkomen €38 per maand meer zou krijgen, dan zou dat echt wel een slok op een borrel schelen. Vindt de heer Van Strien dat een evenwichtige verdeling van de koopkracht?
De heer Van Strien (PVV):
Het antwoord is heel duidelijk: ja.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik dacht dat de PVV — dat was althans in de verkiezingscampagne zo — zich ook wilde inzetten voor het verbeteren van de bestaanszekerheid van mensen; ook aan de onderkant, ook als het gaat om mensen die een minimumloon verdienen. De PVV heeft ook voor een verhoging van het minimumloon met 1,2% gestemd, zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer. Dat is hier gesneuveld. Maar de PVV heeft zich erbij neergelegd dat het kabinet het daar ook bij gelaten heeft en zich niet heeft ingezet voor een verdere verhoging van dat minimumloon. De heer Van Ballekom had het eerder over werkende armen. Als je daar iets aan zou willen doen, dan zou je bijvoorbeeld het minimumloon kunnen verhogen. Maar wat gebeurt er? Er gebeurt dus niks wat dit kabinet betreft. Mensen die op dat minimumloon zitten, krijgen er maar €2 per maand bij. Daarvan zegt de heer Van Strien: dat is prima zo.
De heer Van Strien (PVV):
Het zou mooi zijn als er veel meer bij zou kunnen komen. Natuurlijk, maar ik heb ook genoemd dat er grote tegenvallers zijn voor dit kabinet. We hebben het over een start van dit kabinet en dan denk ik dat er een heel evenwichtig totaalplaatje uitgekomen is.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Ik begrijp de heer Van Strien dus zo dat de grote tegenvallers ervoor hebben gezorgd dat het ook tegenvalt aan de onderkant, dat het ook tegenvalt voor de hardwerkende Nederlanders die moeten rondkomen van een minimumloon en dat die tegenvallers zich vooral ook vertalen in tegenvallers voor hen, zodat zij er maar €2 per maand bij krijgen, terwijl degenen die goed verdienen er tot €38 per maand bij krijgen volgens de koopkrachtcijfers?
De heer Van Strien (PVV):
Ik denk dat een van de grootste problemen waar dit kabinet voor staat als het gaat over de belastingdruk, de marginale druk voor de middeninkomens is. Wij hopen dat daar de komende jaren een oplossing voor gevonden wordt, maar dat is een vraag die ik straks aan de minister en de staatssecretaris zal stellen. Want vrijwel iedereen vindt inderdaad die marginale belastingdruk onaanvaardbaar. Wij snappen dat dit niet in de korte termijn die dit kabinet had opgelost kon worden. Niemand is gehouden tot het onmogelijke. Het zou wel prettig zijn als de minister of de staatssecretaris straks in de beantwoording van de vragen zicht zou kunnen bieden op een plan om hier wat aan te doen. Ik merk voorts op dat dit naar onze mening alleen kan met een vlakker belastingsysteem. Met zo'n vlakker belastingsysteem zou ook het probleem van collega Schalk van de SGP voor een deel worden opgelost. Ik bedoel zijn probleem met de verschillen tussen de een- en de tweeverdieners. Tweede vraag aan de minister: kan hij dat beamen?
Voorzitter. Dat we op meerdere terreinen op een kenterpunt zitten, mag duidelijk zijn. 55 jaar lang kon de overheid haar problemen oplossen met royale gasinkomsten. Vorig jaar nog 3,8 miljard euro, gratis geld uit de gaswinning. In zijn totaliteit leverde die gaswinning in euro's van nu 454 miljard op en zelfs met die gigantische bedragen wisten kabinetten vaak de eindjes nog niet aan elkaar te knopen. Hoe anders is dat nu? Het moet nu zonder die inkomsten, terwijl de uitdagingen in financiële zin juist groter zijn.
De vermogensrendementsheffing is uit de bocht gevlogen onder vorige kabinetten. Als we bij het oorspronkelijke simpele verhaal van Zalm en Vermeend waren gebleven, waren er vrijwel zeker geen ongelukken gebeurd. Maar er moest meer en meer uit die vermogensrendementsheffing geperst worden en dat ging alleen door kunstmatig te differentiëren, want heffing op basis van werkelijk rendement was niet mogelijk. Er moest dus fictie op fictie gestapeld worden totdat het geheel uit de klauwen liep en de Hoge Raad ingreep. Dit zijn mijn veertiende Algemene Financiële Beschouwingen en ik kan u zeggen dat ik de afgelopen jaren heel wat keren heb gewaarschuwd dat we uit de bocht vlogen met die box 3-heffing en daar zitten we nu met een schadepost van 10 miljard. Het is natuurlijk terecht dat mensen die gewoon te veel belasting betaald hebben dat geld terugkrijgen. De oplossing om dat bedrag voor driekwart in het saldo verwerken en daar een kwart nu van te nemen, vinden wij heel acceptabel.
Voorzitter. Er is al veel gezegd over de bezuinigingen op onderwijs en wetenschap. Er wordt ach en wee geroepen, maar ik denk dat dit, zeker gezien de problemen waarin dit land verkeert, een verstandige bezuiniging is. Ik licht dat toe. Van 2014 tot 2022 stegen volgens het CBS de totale onderwijsuitgaven in Nederland, waarvan het overgrote deel door de overheid, van 41 miljard naar 58 miljard. Van de overheidsuitgaven aan onderwijs bestaat 93% uit lumpsumfinanciering die direct naar de onderwijsinstellingen vloeit. Dat geld mogen ze naar eigen inzicht besteden. En wat blijkt nu uit internationaal onderzoek? Het niveau van de basisvaardigheden in Nederland daalt. Onder 15-jarige middelbarescholieren zien we sinds 2015 een verslechtering van de score van Nederland op het gebied van lezen en natuurwetenschappen. Ik hoorde het overigens vanmorgen nog weer eens een keertje op de radio. De score voor wiskunde daalt al sinds 2003.
Voorzitter. Ook volgens de laatste jaarlijkse rapportage van de Inspectie van het Onderwijs is de stand van zeken, net als in de voorgaande jaren, niet om blij van te worden. Het onderwijs verkeert in zwaar weer, van basisonderwijs tot hoger onderwijs. Steeds meer leerlingen en studenten beheersen de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap niet goed. Ze kunnen dan misschien een beetje Engels brabbelen, maar Nederlands spreken ze niet meer. Dat naar eigen inzicht besteden van middelen leidde ertoe dat een universitaire collegevoorzitter met een jaarsalaris van €230.000 zich alleen al in Nederland voor €124.000 op kosten van de belastingbetaler liet rondrijden, terwijl studenten, docenten en promovendi worden uitgekleed. Mijn vraag aan de minister is of de bezuinigingen op onderwijs tevens met een efficiencyslag gepaard gaan en of de lumpsumfinanciering die dit soort idiote keuzes binnen instellingen mogelijk maakt niet eens onder de loep moet worden genomen. Moet meer in het algemeen, zo vraag ik de minister, bij onderwijsinstellingen niet ook eens naar de bestuurscultuur gekeken worden? Dan denk ik onder meer aan managementlagen en beleidsafdelingen. We hebben het idee dat dat veel meer kan opleveren dan de nu geplande bezuinigingen. In ieder geval is daar nu de stimulans. De scholen worden overigens gecompenseerd voor de btw-verhoging op leermiddelen en dat vinden we correct.
Voorzitter. Er is voorkomen dat de benzine aan de pomp nog duurder wordt. Dat is terecht. Oorspronkelijk zou deze per 1 januari nog eens met €0,20 per liter omhooggegaan zijn en de benzine is nu al onbetaalbaar. Dat merken vooral de middenstanders in de grensregio. Vooral de combinatie met in Nederland veel duurdere rookwaar levert enorme nadelen op voor onze middenstanders. Kan de minister toezeggen dat hij aan deze slechte concurrentiepositie van middenstanders in de grensregio eens extra aandacht zal schenken?
Voorzitter. Tot slot nog wat over Europa. De PVV-fractie raakt behoorlijk van streek …
De voorzitter:
Eerst de heer Hartog van Volt.
De heer Hartog i (Volt):
Ik ga iets proberen wat ik vorig jaar ook heb geprobeerd bij de heer Van Strien, om zijn antwoord te vinden op de vraag wat je dan in die grensregio's moet doen. Toen heb ik voorgelegd dat je dan Europees kunt harmoniseren en dat je je unilateraal kunt aanpassen aan Duitsland. Daar wilde hij geen keuze tussen maken. Laat ik hem een derde voorleggen. Je kunt de grenzen sluiten, je kunt grenscontroles invoeren en je kunt uit de EU stappen. Dan heb je je autonomie terug. Maar wat is nu zijn oplossing voor het probleem dat hij beschrijft?
De heer Van Strien (PVV):
Voor het probleem dat ik bestrijd, dat ik overigens al jaren bestrijd, zijn de afgelopen jaren al verschillende oplossingen door ons aangedragen. Ik constateer nu dat er in ieder geval al wat aan gedaan is, dat in ieder geval de problemen beperkt zijn door de accijns binnen de perken te houden. Dat is een. Twee is dat ik aan de minister vraag of hij oplossingen weet om daar wat aan te doen. Die vraag kan ik dus, begrijp ik, mede namens u aan hem voorleggen.
De heer Hartog (Volt):
Ik denk dat u die vraag namens de hele Kamer mag stellen, maar ik stel een vraag aan u. U zit nu in de regering, zeg ik tegen de heer Van Strien. U heeft oplossingen aan kunnen dragen. Dus wat wil u nu echt?
De heer Van Strien (PVV):
Ik wil echt een oplossing, heel simpel. En dat is niet iets wat wij hier in deze Financiële Beschouwingen even kort aan de orde brengen, de oplossingen. Wat wij in deze Financiële Beschouwingen doen, is het bestuderen van de plannen die de regering ons voorlegt.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Hartog.
De heer Hartog (Volt):
Tot slot, voorzitter. Wat ik constateer, is dat de heer Van Strien roept en aan de zijkant gaat staan, terwijl hij toch, naar eigen zeggen, al dertien jaar de gelegenheid heeft gehad om toch ook constructieve oplossingen te vinden. Dus kan hij in ieder geval één idee aandragen aan de minister om de minister en het kabinet te helpen?
De heer Van Strien (PVV):
Ik heb al een idee aangedragen. Ik vind €0,20 op de benzineaccijns al heel wat. Dat vind ik een heel mooie eerste stap en voor de rest leg ik die vraag, zoals ik al gezegd heb, bij de minister neer.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Strien (PVV):
Voorzitter. Tot slot nog wat over Europa. De PVV-fractie raakt behoorlijk van streek als ze leest over de megalomane plannen in het rapport van de heer Draghi, dat oproept om nog maar eens 800 miljard euro per jaar bijeen te brengen voor innovatie. Het is dezelfde meneer Draghi die ons jarenlang met een negatieve rente heeft uitgeknepen om de Italiaanse schulden behapbaar te houden. Ook het coronaherstelfonds, waar we in totaal 38 miljard aan betaalden en waar we middels het Herstel- en Veerkrachtplan maximaal 5,4 miljard van terugkrijgen als we aan allerlei belachelijke Europese eisen voldoen, was zo'n subsidiefonds voor Zuid-Europa. De 180 aanbevelingen in het rapport van Draghi beloven dus wat ons betreft niet veel goeds. De kabinetsreactie, waar we kennis van hebben genomen, bevat gelukkig nogal wat verstandige opmerkingen. Zo lezen we daar dat hervormingen op het terrein van de interne markt veelal geen budgettaire inspanningen vragen. Voorts lezen we dat lidstaten die hoge publieke investeringen nastreven, daarvoor wel zelf de budgettaire ruimte moeten creëren. Toch is mijn fractie er, gezien de ervaringen uit het verleden, niet helemaal gerust op dat Europa niet een nieuw zwart gat gaat creëren dat landen als Nederland mogen gaan vullen. Graag vernemen we van de minister hoe hij hiertegen aankijkt.
Tot zover, voorzitter, mijn eerste termijn. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SP.