Plenair Schalk bij behandeling Energiewet



Verslag van de vergadering van 3 december 2024 (2024/2025 nr. 10)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 15.46 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Ik dacht: laat ik eens lichtvoetig beginnen. Wellicht kent u de Brabantse schrijver Toon Kortooms. In een van zijn humorvolle boeken laat hij een niet al te slim raadslid voorstellen om elektriciteit en water door eenzelfde buis naar een woonwagenkamp te laten vervoeren. Dat is reden voor de burgemeester om de besluitvorming op te schorten, waarschijnlijk tot het moment dat hij zijn lachen weer kon bedwingen. De samenvoeging waarvan sprake is bij deze nieuwe Energiewet, is gelukkig van een andere orde. Beoogd is de samenvoeging van Gaswet en Elektriciteitswet gericht op de regels rondom transport en levering van gas en elektriciteit.

In de laatste decennia is de inzichtelijkheid, structuur en consistentie van de wetgeving deels verloren gegaan en zijn er verschillen ontstaan in de benadering van gas en elektriciteit. Vandaar deze nieuwe wet, om te komen tot een "toegankelijk, geactualiseerd en toekomstgericht ordeningskader voor transport en levering van gas en elektriciteit". Wie kan erop tegen zijn, zou je denken? Wat opvalt is de nadruk op betrouwbaar, betaalbaar en veilig. Wat echter ook opvalt is dat het er niet overzichtelijker op wordt. Het is complex. Ik loop slechts een paar onderwerpen langs.

Voorzitter. Een belangrijk en belangwekkend vraagstuk is dat van het privatiseringsverbod. Dat betekent dat de overheidsbedrijven die als netbeheerder functioneren, geen aandelen aan private partijen mogen uitgeven. Dat is misschien trouwens wel een inbreuk op het vrije kapitaalverkeer, zo vraag ik. Daarnaast geldt ook een groepsverbod, waardoor netbeheerders geen deel mogen uitmaken van een groep ondernemingen waartoe bedrijven horen die de energie produceren, leveren of daarin handelen. Als laatste is er ook een verbod op nevenactiviteiten, wat betekent dat netbeheerders geen activiteiten mogen ontplooien die strijdig kunnen zijn met het belang van het beheer van het energienet. Die regels komen vooral voort uit EU-regels, maar de Nederlandse wetgeving is wel strikter dan de EU-wetgeving. Zijn we daarmee niet in strijd met het Europees recht?

Terug naar het privatiseringsverbod. Doordat de netbeheerders van de overheid zijn, moeten ze ook door de overheid gefinancierd worden, maar in de praktijk is er een grote kapitaalbehoefte die ontstaat door een sterke toename van energieleveringen en -afnames, door elektrische auto's, warmtepompen, airco's en dergelijke. Het energienet moet enorm worden uitgebreid en verstevigd, maar het kapitaal daarvoor is niet beschikbaar. Wat kan er gedaan worden om daarin te voorzien? Is het privatiseringsverbod, op zee bijvoorbeeld, in het kader van kapitaalbehoefte wel zo verstandig? En ziet de regering ook mogelijkheden in de wetgeving, bijvoorbeeld door het privatiseringsverbod op te heffen of anders in te kleden?

Voorzitter. Ik weet dat de daadwerkelijke kapitaalbehoefte in kaart gebracht wordt door een ibo-onderzoek dat nog loopt. Dat moet leiden tot concrete beleidsopties die bijdragen aan onze concurrentiepositie en aan de betaalbaarheid. Maar is het niet logischer om de uitkomsten daarvan af te wachten, zodat een geïnformeerd standpunt kan worden ingenomen en de wetgeving kan worden ingericht conform de huidige omstandigheden? Is de regering het met de fractie van de SGP eens dat het vastleggen van het privatiseringsverbod en de meer specifieke verboden op netbestanddelen te voorbarig is? En welke opties zijn er om dat verbod pas later te laten ingaan? Of ziet de regering nog andere reële opties?

Voorzitter. In de toelichting op het wetsvoorstel valt op dat het ook gekoppeld wordt aan het bereiken van een netto-emissie van broeikasgassen die in 2030 55% lager ligt ten opzichte van 1990. Dat is dus in 40 jaar een emissievermindering van 55%, en in de volgende 20 jaar moet er nog eens 45% aan CO2-emissie af. Is dat nog realistisch te noemen?

Met deze Energiewet wordt sterk ingezet op minder stabiele bronnen. Er staat immers niet altijd wind en er zijn dagen waarop de zon minder schijnt. Hoe gaat deze wet toch helpen om bij een grilliger productiepatroon — mevrouw Prins van het CDA wees daar ook al op — die zware opgave te realiseren? Oftewel, hoe helpt het voorliggende wetsvoorstel om klimaatneutraliteit te bewerkstelligen?

Voorzitter. Naast de grilligheid in het systeem hebben we ook de grilligheid in het overheidsbeleid. Burgers van ons land worden niet gestimuleerd om extra te gaan inzetten op het gebruik van zonne-energie. Ik denk aan de voorgenomen afschaffing van de salderingsregeling. Bij die grilligheid komt ook nog eens het algemene probleem van de netcongestie. Hier wordt al een paar jaar aandacht voor gevraagd, ook in deze Kamer, maar de oplossingen blijven uit, zo lijkt het. Anderzijds is de inzet van deze Energiewet toch gericht op een robuuste en flexibele systeeminfrastructuur. Onlangs kwam de bestuurlijk aanjager Slim met stroom met een stevig rapport. Een van de aanbevelingen is om met energiehubs op bedrijventerreinen te gaan werken, zodat het hoofdnet wordt ontzien. Dat moet worden gefaciliteerd door netbeheerders, maar dat komt onvoldoende van de grond.

In de Kamerbrief heeft de minister gesteld dat het door de bestuurlijk aanjager genoemde aantal van 500 energiehubs in 2030 erg ambitieus is. Daarom heb ik de volgende vragen. Is het aangekondigde stimuleringsfonds voor energiehubs voldoende om die 500 energiehubs te realiseren? Zo niet, welke andere maatregelen stelt de minister dan voor? Biedt de Energiewet voldoende ruimte om met de door de bestuurlijk aanjager voorgestelde oplossingen aan de gang te gaan?

Voorzitter. Tot slot wil ik nog iets zeggen over een mogelijk maximumenergietarief voor de kwetsbare huishoudens. Ik had het er al even over in een interruptie bij collega Holterhues. In de Tweede Kamer is een amendement van de ChristenUnie verworpen, met als reden dat er geen wettelijke basis is om inkomensgegevens te delen. De aangifte van de inkomstenbelasting is pas na twee jaar definitief. Je zou dan dus niet vroeg genoeg weten of de kwetsbare huishoudens wel recht zouden hebben op een maximumenergietarief. Maar er zijn toch voorbeelden genoeg waarbij het laatst genoten salaris leidend is? Om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning of een aanvullende beurs voor de studiefinanciering wordt gekeken naar het inkomen van twee jaar geleden. Bij de berekening van een WW-uitkering is dat ook het geval. Kortom, het is niet ongebruikelijk om bij het uitgangspunt van een maatregel naar het verleden te kijken.

Ik weet hoe gevoelig het is om te werken met toeslagen of andere tegemoetkomingen die op enig moment weer moeten worden terugbetaald. Daarom vraag ik aan de regering: op welke manier kan er toch gezorgd worden voor bescherming van de meest kwetsbaren in de samenleving, zeker gezien de problemen van de laatste jaren, toen er ook naar oplossingen is gezocht rondom de energiecrisis? Ik zie uit naar de creativiteit van de minister en natuurlijk ook naar de antwoorden.

Voorzitter. Elektriciteit en water passen niet door hetzelfde buisje, maar creativiteit en innovatie passen wel binnen een nieuwe Energiewet. Ik zie uit naar de antwoorden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u wel, meneer Schalk. Dan geef ik nu tot slot het woord aan de heer Panman van de fractie van de BBB.