Verslag van de vergadering van 21 januari 2025 (2024/2025 nr. 15)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 12.28 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Gasteren i (BBB):
Voorzitter, minister, collega's, geachte aanwezigen op de tribune, kijkers thuis. Ik sta hier toch een beetje met knikkende knieën, want na zo veel ervaringsgeweld — advocaten, ex-advocaten, officieren van justitie, rechters — heb ik toch een beetje het gevoel "kan ik wel spreken?", maar sinds ik dit weekend ten prooi ben gevallen aan een extremistisch ontploffende bitterbal, denk ik dat ik wel enigszins met ervaring kan spreken over gewelddadige zaken.
De BBB-fractie is positief dat deze wet er nu eindelijk gaat komen. Het organiseren van casusoverleg, het doorgeven van informatie: allemaal prima. Het codificeren van de bestaande praktijk is sowieso goed. Echter, er dient wel een balans te zijn tussen de rechtsstaat aan de ene kant en law-and-order en Big Brother is watching you aan de andere kant. De BBB-fractie vindt individuele privacy van groot belang, maar dat recht is niet absoluut. Wij zeggen dan ook: schending van een groter goed, bijvoorbeeld de nationale veiligheid, is een prima grondslag. Maar dan moet er wel sprake zijn van toetsbare en objectiveerbare besluitvorming en heldere, eenduidige criteria en definities. Hopelijk krijgen wij daar vandaag wat meer zicht op.
Voorzitter. Reeds zonder deze wettelijke basis is de vroegsignalering van radicalisering en integrale samenwerking al praktijk. Dat vind je ook terug in het modelconvenant van de persoonsgerichte aanpak radicalisering. De wet van vandaag geeft dan ook geen gedetailleerde top-downbeschrijving van het proces. De wetgever laat duidelijk ruimte aan de praktijk en individuele gevallen die zich voordoen. Op zich is dat prima. Op overbodige regeldruk en bemoeizucht zit immers niemand te wachten. Toch hebben we een aantal opmerkingen.
Radicalisering en extremisme zijn niet exclusief verbonden aan één etnische, culturele, politieke of religieuze groep. Het kan in feite dus overal voorkomen. Maar bij het decentraliseren van zo'n proces van casusbeoordeling door honderden betrokkenen in weegteams gaat de aandacht wellicht toch eendimensionaal uit naar één kant, naar links of naar rechts, of, nog erger, worden gelijke gevallen ongelijk behandeld. Een tweede opmerking. Door de verdergaande automatisering, ook op decentraal niveau — gisteren was daar nog een bericht over in de pers — kan wellicht ook gebruikgemaakt gaan worden van artificial intelligence met, op zijn zachtst gezegd, wellicht vooringenomen algoritmes. Deelt de minister de zorgen van onze fractie op deze twee gebieden en, zo ja, welke acties zijn er voorzien?
Wat ons verder opvalt — het kwam vandaag al een aantal keer aan de orde — is de samenloop van deze wet met de wet die wij een aantal maanden geleden, vorig jaar zelfs, hebben aangenomen, de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden. Het verband tussen deze twee zouden wij nog graag een keer uitgelegd zien. Hoe kijkt de minister aan tegen de evaluatie van deze twee op zich vergelijkbare wetten? Kan het een idee zijn om dat wellicht op hetzelfde moment te doen?
Bijzonder is het gegeven dat er totaal geen zicht is op het aantal gevallen dat nu in behandeling is. Ik las ergens dat het er misschien wel 300 zijn. Als je kijkt naar de wirwar aan instanties, goedbedoelde toolkits en opleidingen, waarbij honderden mensen betrokken zijn bij het voorlichten en behandelen, dan vraag je je toch wel af hoe je grip houdt op dat proces. Al die initiatieven en organisaties, hoe goedbedoeld ook, houden allemaal informatie bij, soms op metaniveau, maar heel vaak op individueel niveau. Het lijkt welhaast alsof er naast de asielindustrie en de klimaatindustrie inmiddels ook een terreurbestrijdingsindustrie aan het ontstaan is. De vraag aan de minister is: kan de hele set niet een keer eenvoudiger, efficiënter en goedkoper worden? En, veel belangrijker, kunnen we het zo inrichten dat de bewaking van de persoonsgegevens meer gegarandeerd gaat worden dan die nu wellicht lijkt?
Ten slotte, voorzitter. Met zoveel punten van informatievergaring kan het natuurlijk niet droog blijven. Er zal informatie lekken. Erger nog, misinformatie kan lekken. Burgers die bezwaar willen maken tegen een PGA kunnen natuurlijk wel een beroep doen op de AVG — dat kwam vandaag ook al aan de orde — maar de rechtsbescherming is zeer beperkt, want een betrokkene kan alleen verzoeken om onrechtmatig verkregen persoonsgegevens te verwijderen. De eerste spreker gaf al aan dat het dan al is gelekt. Wat mensen weten, kun je natuurlijk niet meer uitwissen. De AVG geeft natuurlijk geen uitsluitsel over de vraag of de verwerking rechtmatig was of niet. De uitspraak van de Raad van State kwam vandaag al aan de orde; die zou misschien wel gebruikt kunnen worden, maar misschien ook niet. U gaat daar hopelijk antwoord op geven. Ik hoop toch wel dat die toelichting voldoende is. Kan de minister aangeven in welke mate een eenduidige, wettelijke rechtsbescherming kan worden geboden in lijn met deze uitspraak? Kan de minister in de invoeringstoets aandacht schenken aan de wijze waarop er is omgegaan met de rechten van betrokkenen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Gasteren. Dan komen we aan het einde van het ochtendgedeelte. Ik kijk heel even rond om te zien of een van de leden in de eerste termijn nog het woord zou willen voeren. Dat is niet het geval.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Dan schors ik de vergadering en beraadslaging voor de lunchpauze tot 13.30 uur. Dank u wel.