De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (PvdA), toe om schriftelijk verder uit te werken wat de gevolgen zijn voor consumentenbescherming wanneer Nederlandse burgers kiezen voor buitenlands recht. Als de minister toegang heeft tot de data omtrent het aantal transacties boven de 10.000 euro in de afgelopen twee jaar, dan zal hij deze ook in de brief delen met de Kamer.
Nummer | T03388 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 april 2022 |
Deadline | 19 april 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Rechtsbescherming |
Kamerleden | mr. J. Recourt (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | consumentenbescherming goederen |
Kamerstukken | Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud (35.734) |
Handelingen I 2021-2022, nr. 25, item 3 – blz 18-19 .
Minister Weerwind:
(…)
Dan een vraag van de heer Recourt. Kunnen een koper en een verkoper die zich in Nederland bevinden voor Duits recht kiezen? Ik hoorde een pleidooi waarin nadrukkelijk werd gesteld dat het element van de Nederlandse consumentenbescherming de kern is, die overeind moet blijven, als ik de heer Recourt goed begrepen heb. Daar heeft de heer Recourt een terecht punt en daar heeft hij ook gelijk in. Dus, ja dat kan. Men kan kiezen voor Duits recht. Je kunt alleen niet de Nederlandse consumentenbescherming opzijzetten, indien alle feiten en omstandigheden zich afspelen in Nederland. Nu praat je over bijvoorbeeld … Mag ik een voorbeeld noemen?
De heer Recourt (PvdA):
Gaat uw gang.
Minister Weerwind:
Stel we hebben te maken met een Duitse handelaar, een manege in Duitsland — laat ik maar in de paarden blijven — en een Nederlandse consumentenkoper. Men kan dan voor Duits recht kiezen. Het hangt van de omstandigheden af of naast de Duitse regels ook de Nederlandse consumentenregels gelden. Maar wat is nou doorslaggevend? Doorslaggevend is als die Duitse manege, aanpalend aan de grens, zich heel nadrukkelijk richt op de Nederlandse markt. Dan behoudt de Nederlander die consumentenbescherming. Ik wil dit ook nader uitwerken en dit schriftelijk voor de stemmingen eventueel beschikbaar stellen aan uw Kamer om dit te verduidelijken.
De Voorzitter:
Dank u wel voor die toezegging, minister.
De heer Recourt (PvdA):
Dank voor die toezegging. Ik zou die iets breder willen maken, want het gaat om consumentenkoop. We hebben gezamenlijk in de richtlijn gekeken wie een consument is. Dat moet een natuurlijke persoon zijn die niet voor zijn beroep mag handelen. Dus als we het nu hebben over de handel in dure paarden, waar gaat het dan om? Kan de minister ook uitzoeken over hoeveel gevallen we het eigenlijk hebben? Het lijkt erop dat we dit hele debat misschien wel over niks of niemand voeren, want het is al heel snel een Ankie van Grunsven die het voor haar beroep gebruikt, of het zijn handelaren, of het gaat op een andere manier. Het maakt het toch wel een beetje wrang dat we daar de consumentenbescherming voor gaan verminderen.
Minister Weerwind:
Uw Kamer heeft van mij gehoord hoe ik de consumentenbescherming hoog in het vaandel houd. Dus de opmerking van de heer Recourt beschouw ik als een mening die hij heeft over het debat in z'n totaliteit, en niet aan mij geadresseerd.
De heer Recourt (PvdA):
Wat betreft de appreciatie geef ik u helemaal gelijk, maar laat ik het concretiseren. De vraag of het bij transacties met een waarde van meer dan €10.000 in de afgelopen twee jaar echt om consumenten gaat, blijft wel staan.
Minister Weerwind:
Mijn reactie op die vraag: mochten wij die data hebben, dan zullen wij die zeker met uw Kamer willen delen.
De Voorzitter:
En ook voor de stemming volgende week?
Minister Weerwind:
Ik ga mijn uiterste best doen om dat te realiseren.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 25, item 3
-
10 mei 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
14 april 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 april 2022
toezegging gedaan