De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Bikker (ChristenUnie), toe om de Kamer te informeren over de toegankelijkheid van het onderwijsstelsel voor nieuwe onderwijsinstellingen door een feitelijke weergave aan de Kamer te sturen inzake welke onderwijsinstellingen recentelijk zijn toegetreden.
Nummer | T02422 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 21 februari 2017 |
Deadline | 1 januari 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
Kamerleden | Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | hoger onderwijs leraren |
Kamerstukken | Bescherming namen en graden hoger onderwijs (34.412) |
Handelingen I, 2016-2017, nr. 19, item 6, pagina 40
Minister Bussemaker:
(...)
Ik kom tot slot bij de vraag van mevrouw Bikker over de volkomen-cycluseis: is die echt noodzakelijk? Ik heb daarover ook in de Tweede Kamer uitgebreid gediscussieerd. Daar is onder meer gevraagd: belemmert dit niet de openheid van ons stelsel? Aan de ene kant wil je dat nieuwe instellingen kunnen toetreden, aan de andere kant hebben we een evenwichtige samenhang van instellingen in het hoger onderwijs in Nederland. Als je dat helemaal openstelt, zou dat een bedreiging kunnen betekenen voor de bestaande instellingen en vooral voor de kwaliteit van de instellingen. Daar gaat het hier nu om. Ik vind het heel belangrijk dat de kwaliteit van instellingen in het hoger onderwijs, oud of nieuw, vooropstaat. Ik vind ook dat de opleiding van zo'n organisatie zich op alle punten van de kwaliteitsborging moet hebben bewezen voordat ik de bevoegdheid geef om wettelijke graden te verlenen. Met die bevoegdheid wordt zo'n organisatie een niet-bekostigde hogeronderwjisinstelling en daarmee maakt die deel uit van ons bestel.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik snap dat de minister zegt: ik sta voor kwaliteit. Tegelijkertijd konden de mensen die ik sprak zich geen voorbeelden herinneren van gevallen waarin het mis was gegaan in de periode voor 2002/2003, toen dit nog niet gold. De minister zoekt zekerheid maar beperkt daarmee wel heel duidelijk de toegang tot het bestel. Je moet enigszins kapitaalkrachtig zijn om het vol te houden. We gaan daar vanavond niet uitkomen, en het is ook niet de hoofdmoot van de discussie, maar ik vraag de minister toch om in de evaluatie ook de toegang tot het bestel te bekijken. Wie treden er nog toe? Zijn dat alleen de reeds bestaande instellingen met een nieuwe opleiding, zijn het alleen de kapitaalkrachtigen of is het nog steeds mogelijk voor nieuwe instellingen om toe te treden? Het kan gebeuren dat in die vijf jaar niemand een plan heeft, maar dat zien we dan wel weer. We houden dan met elkaar wel voeling met de vraag of ons bestel openblijft voor nieuwe initiatieven. Mijn zorg is dat we het echt helemaal dicht hebben getikt nu.
Minister Bussemaker:
Ik ben graag bereid om daarnaar te kijken. Ik vind openheid overigens geen doel op zich. Ik vind een breed toegankelijk systeem, dat rekening houdt met belangrijke uitgangspunten als de vrijheid van onderwijs, erg belangrijk. Het stelsel zou daarvoor open moeten blijven, maar niet onbeperkt. Het toetreden van heel veel instellingen kan ten koste gaan van de kwaliteit. Ik zeg daar ook maar bij: als een instelling eenmaal in het stelsel zit, is het heel moeilijk om die instelling aan te pakken en eruit te halen. Ik heb een voorbeeld van een situatie waarmee ik in de afgelopen jaren helaas veel tijd kwijt ben geweest: de EuroPort Business School. Die had opleidingen van zwaar onvoldoende kwaliteit. Het heeft drie jaar geduurd voordat de accreditatie kon worden ingetrokken, terwijl er veel redenen waren, op grond van kwaliteit, om dat te doen. Het was een instelling die heel veel middelen vroeg van studenten. We hadden het net over instellingen die geen aandacht hebben voor maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dit vond ik vreselijk; ik heb met lede ogen aangezien dat ik als minister niet bij machte was om een instelling een halt toe te roepen die korte metten maakte met alle normen van kwaliteit. Ik vind dit daarom heel belangrijk. Voorkomen is beter dan achteraf moeten aanpakken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar voorkomen mag er niet toe leiden dat er geen nieuwe instelling meer kan ontstaan. Ik vind het juist deel uitmaken van de vrijheid van onderwijs, dat nieuwe instellingen de mogelijkheid hebben om toe te treden. Dat neemt niet weg dat ook bestaande instellingen kunnen falen. Inholland is ook een voorbeeld dat we kunnen noemen. Laten we niet doen alsof het alleen van nieuwkomers komt en laten we ervoor zorgen dat de innovatie, waardoor ons onderwijssysteem op een fantastisch peil is gekomen, niet dichtslibt. Ik ben blij dat de minister toezegt dat te gaan bekijken. Zij zegt: openheid is geen doel op zich. Ik zeg: het is wel een randvoorwaarde om de vrijheid van onderwijs vrijer te laten zijn.
Minister Bussemaker:
Ja, maar dan zeg ik terug: er is meer dan alleen de vrijheid van onderwijs. Innovatie, aanpassen aan de tijd, gaat niet alleen over vrijheid van onderwijs in de zin van levensbeschouwing, maar ook over aanpassing aan nieuwe technologische ontwikkelingen en wensen van studenten en van werkgevers. Ik durf te zeggen dat er geen land in de wereld is dat zo'n dichtheid aan hogeronderwijsinstellingen heeft van zo'n enorm hoog niveau. Ik ben niet bang dat wij die openheid nodig hebben om de kwaliteit van ons hoger onderwijs op peil te houden, want dat is echt om over naar huis te schrijven.
Handelingen I, 2016-2017, nr. 19, item 6, pagina 44-45
Minister Bussemaker:
(...)
Mevrouw Bikker vroeg ook of de toegang tot het bestel kan worden meegenomen in de evaluatie. Dit is een reparatie van de wet. De volkomencycluseis geldt al sinds jaar en dag. Ik heb net al aangegeven dat ons hoogkwalitatieve stelsel volgens mij voldoende in staat is tot aanpassing bij dynamische ontwikkelingen in de buitenwereld. Het werpt ook geen al te hoge drempel op, want in de afgelopen vijf tot tien jaar zijn er instellingen tot het stelsel toegetreden. In die zin zie ik nu geen aanleiding om hierop een grote evaluatie toe te passen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het hoeft geen grote evaluatie te zijn. Er kan simpelweg worden vastgesteld of de huidige drempel ervoor zorgt dat er nu geen of alleen kapitaalkrachtige partijen toetreden. Volgens mij is dat niet een veelomvattende vraag. Ik vraag niet om een complete WRR-studie. Ik vraag alleen om de vinger aan de pols te houden, zodat ons bestel niet helemaal potdicht komt te zitten. Dat is alles.
Minister Bussemaker:
Ik zeg mevrouw Bikker toe dat ik zal bekijken wie er recentelijk zijn toegetreden en wat voor soort instellingen dat zijn. We kunnen altijd bekijken of dat aanleiding geeft tot verdere bespiegelingen daarover. Dan wordt het een feitelijke weergave.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 19, item 6
-
29 oktober 2019
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
15 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van OCW inzake reactie op halfjaarlijkse toezeggingenrappels
voor kennisgeving aangenomen op 29 oktober 2019
EK, A
-
-
24 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van OCW inzake toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 2 oktober 2018
EK, F
-
-
21 februari 2017
toezegging gedaan