T01417

Toezegging Evaluatie artikel 1c Verdrag inzake Clustermunitie toetsingsconferentie (32.187)



De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de Leden Haubrich-Gooskens (PvdA) en Böhler (GroenLinks), toe de interpretatie van artikel 1c van het Verdrag inzake Clustermunitie en de uitvoeringspraktijk te evalueren aan de hand van de ervaringen van overige verdragspartijen, naar aanleiding van de toetsingsconferentie betreffende het Verdrag inzake Clustermunitie in september 2011, en aan de hand van rechtsvergelijkend onderzoek van de oorspronkelijke tekst van het Verdrag inzake Clustermunitie en de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze evaluatie.


Kerngegevens

Nummer T01417
Status voldaan
Datum toezegging 18 januari 2011
Deadline 1 januari 2012
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden dr. B. Böhler (GroenLinks)
mr. C.T.E.M. Haubrich-Gooskens (PvdA)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen investeringen
Verdrag inzake clustermunitie
Kamerstukken Goedkeuring Verdrag inzake clustermunitie (32.187 (R1902))


Uit de stukken

Handelingen I 2010/11, nr. 14, item 2, blz. 10

Minister Rosenthal:

Ik herhaal dat ik verwacht dat bedrijven in toenemende mate hun verantwoordelijkheid zullen nemen. Als dat niet zo is, zullen wij ons moeten beraden. Bij de eerstvolgende toetsingsconferentie, in september 2011, zullen wij nagaan wat de ervaringen van andere landen, met en zonder een verbod, zijn. Als dat een reden is om onze positie bij te stellen, zal ik mij over de investeringen met de primair verantwoordelijke collegae verstaan en de Kamer daarover informeren. De primair verantwoordelijke collega's zijn de ministers van Sociale Zaken en van Financiën.

Handelingen I 2010/11, nr. 14, item 2, blz. 10

Minister Rosenthal:

Wij hopen dat dit verdrag heel snel wordt geratificeerd en dan ook in werking zal treden. Ik heb net al gezegd dat wij in de toetsingsconferentie zullen nagaan wat de ervaringen zijn die andere landen hebben met al dan niet een verbodsbepaling op dit gebied. Als er reden is om onze positie dan bij te stellen, zal ik mij met de primair verantwoordelijke collegae van Sociale Zaken en Financiën daarover verstaan en dan krijgt de Kamer daar ook informatie over. We staan niet stil. Mag ik dat zo zeggen?

Handelingen I 2010/11, nr. 14, item 2, blz. 10

Mevrouw Böhler (GroenLinks):

De Nederlandse regering heeft gezegd dit anders te zien, maar wij hebben daarover een hele hoop vragen gesteld. Hebben die andere landen het dus allemaal verkeerd begrepen? Ik hoor de minister heel snel van het verdrag naar het convenant gaan. Komt er nog meer over de interpretatie van 1c? Zo niet, dan vraag ik hem nadrukkelijk om in te gaan op de vragen die wij hierover hebben gesteld

Handelingen I 2010/11, nr. 14, item 2, blz. 11

Minister Rosenthal:

Als het gaat om artikel 1c, spitst het zich toe op het eerste punt, te weten financiële instellingen of investeringen. Als het daarover gaat, geef ik aan dat wij goed willen kijken naar de ervaringen die er in de periode tot aan de toetsingsconferentie zullen zijn opgedaan met de verschillende interpretaties van artikel 1, lid c. Wij zullen daar goed naar luisteren. Als er reden zou zijn om een stap verder te zetten, zullen wij niet aarzelen om die stap ook te zetten. Op dit moment houd ik mij aan datgene wat ik in mijn strikte interpretatie van artikel 1, lid c, heb gelezen.

Handelingen I 2010/11, nr. 14, item 2, blz. 11

Minister Rosenthal:

Ik verwacht dat op de toetsingsconferentie in september aanstaande heel duidelijk naar voren zal komen hoe het met de uitvoeringspraktijk van het verdrag in eerste instantie zal lopen. Ik heb al gezegd dat ik mij in die context zal verstaan met de primair verantwoordelijke collega's op dit gebied, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Financiën, en dat ik de Kamer daarover zal informeren. Ik herinner mij van weleer dat wij dit in het kader van de gedachtewisseling in deze Kamer "een toezegging" noemen. Die toezegging doe ik zonder enige terughoudendheid.

Handelingen I 2010/11, nr. 14, item 2, blz. 12

Mevrouw Haubrich-Gooskens (PvdA):

Ik heb nog weinig van de minister gehoord over mijn vraag, die herhaald is door mevrouw Böhler: weten het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland het minder goed dan wij? Als zij vinden dat in de tekst van artikel 1c is inbegrepen dat de overheid ervoor moet zorgen dat derden niet assisteren bij de productie van kernwapens, wat matigt Nederland zich dan aan? Weten wij het beter dan het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en menige andere Europese lidstaat?

Handelingen I 2010/11, nr. 14, item 2, blz. 12

Minister Rosenthal:

Het gaat erom of je iets op een bepaalde manier interpreteert. Ik heb al gezegd – nu herhaal ik mijzelf voor de derde maal, waarvoor excuus – dat wij ook dit punt ongetwijfeld onder ogen zullen zien bij de toetsingsconferentie. Mogelijkerwijs moeten wij daar in de rechtsvergelijkende dimensie van dit verdrag niet alleen duchtig naar kijken, maar noopt dit ook tot een herinterpretatie van datgene wat wij aan regeringszijde tot nu toe aan de orde hebben gehad. Verder kom ik niet.

Handelingen I 2010/11, nr. 14, item 2, blz. 18

Minister Rosenthal:

Wat betreft artikel 1, lid c kom ik niet verder dan in de eerste termijn. Op dat punt moet ik melden dat ik natuurlijk een verbinding zie met de motie die als aansporing in mijn richting is gekomen. In de komende tijd moeten wij dus bekijken in hoeverre wij vanuit het rechtsvergelijkend onderzoek de Franse tekst nog eens goed tegen het licht moeten houden. Daarna zullen wij ons standpunt ter zake nader bepalen en ook aan de Kamer melden. Ik kom dan – wees niet al te ongeduldig – een beetje uit in september aanstaande, rond de toetsingsconferentie over het verdrag in Beiroet, waarvan ik hoop dat die daar doorgaat.


Brondocumenten


Historie

  • 17 april 2012
    nieuwe status: voldaan
    Voortgang:
    Opmerking: De toezegging om artikel 1c van de CCM te evalueren en aan de hand van rechtsvergelijkend onderzoek te bezien of een investeringsverbod volgt uit artikel 1c van de CCM komt mijns inziens te vervallen nu de regering de motie Haubrich-Gooskens inzake een verbod op directe investeringen in clustermunitie gaat uitvoeren. De minister van Financiën heeft u hierover nader geïnformeerd op 21 maart 2012.
    documenten:
  • 18 januari 2011
    toezegging gedaan