De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe te kijken of er extreme inkomenseffecten optreden als gevolg van regelgeving en beleid die de kloof tussen een- en tweeverdieners vergroten.
Nummer | T02367 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 1 november 2016 |
Deadline | 1 juli 2017 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | P. Schalk (SGP) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | eenverdieners inkomens tweeverdieners |
Kamerstukken | Miljoenennota 2017 (34.550) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 5, item 6 - blz. 12
De heer Schalk (SGP): Echter, aan de onderlinge verdeling zitten donkere randen, vooral voor de eenverdieners. U wist dat ik erover zou beginnen. Vorig jaar bij de Algemene Politieke Beschouwingen gaf deze Kamer steun aan een motie die de regering verzocht om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen. U weet ongetwijfeld nog dat eenverdieners soms wel vijfmaal zoveel belasting betalen. De kloof is met deze begroting echter niet verkleind, maar verbreed en verdiept. De eenverdiener gaat niet vijfmaal zoveel betalen, maar bijna zesmaal zoveel. Is dat eerlijk? Hoe beoordeelt de minister-president de verdieping van de kloof in het licht van de breedgedragen motie in deze Kamer? Kan hij een reactie geven richting al die mensen die kiezen voor mantelzorg of zorg voor hun kinderen, maar die het gevoel hebben dat ze daarvoor worden gestraft?
Dit heeft ook gevolgen voor een van de kabinetsdoelstellingen, te weten op het terrein van de arbeidsparticipatie. Als voorbeeld noem ik de 400.000 tweeverdieners met kinderen die minder dan €20.000 verdienen. Wordt het tweede inkomen verhoogd van €10.000 naar €20.000, dan hoeven ze daar geen enkele euro belasting over te betalen. Maar een eenverdiener die €22.000 verdient en die zijn salaris opschroeft naar €32.000, houdt van die €10.000 extra inkomsten nog geen €400 netto over. Vindt de minister-president dit reëel? Is hij het met mij eens dat hiermee de prikkel tot arbeidsparticipatie wordt aangetast? Is de minister-president bereid om in kaart te brengen hoe de belastingdruk uitpakt voor verschillende groepen? En is hij bereid om maatregelen te treffen om extreme belastingdruk te verzachten?
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 5, item 6 - blz. 16-17
Minister Rutte: Dan is er natuurlijk altijd, ook in deze Kamer, het lastige onderwerp "eenverdieners en tweeverdieners". Daar zijn veel vragen over gesteld, door de Staatkundig Gereformeerde Partij, de ChristenUnie en uit andere hoeken. Feit is dat in het Nederlandse stelsel belastingheffing nu eenmaal in heel grote mate is gebaseerd op individueel inkomen. Daar zit een filosofie achter, namelijk om de economische zelfstandigheid en de emancipatie van de minst verdienende partner — in veel gevallen is dat nog steeds een vrouw — te bevorderen. Daar is ook zonder meer maatschappelijk draagvlak voor. Daarnaast heeft het op zichzelf positieve effecten op de arbeidsparticipatie, en daarmee op de langetermijnwerkgelegenheid in Nederland. Het aandeel van vrouwen dat werkt in Nederland, is bijvoorbeeld enorm gegroeid in de afgelopen tien, twintig jaar. Dat heeft een enorme bijdrage geleverd aan onze economische groei.
Ik ben het eens met al diegenen die zeggen dat een baan meer is dan een inkomen. Een baan is in de eerste plaats ook het ontdekken van je talenten, het onderhouden van relaties met anderen, je in een maatschappelijk verband actief opstellen, je eigen grenzen leren kennen en kijken waar mogelijkheden zijn. Een baan is dus in hoge mate ook iets sociaals en niet alleen iets financieels. Ik ben het daar zeer mee eens.
Bij een vergelijking van individuele inkomens blijkt dat de belastingdruk voor tweeverdieners met kinderen op dit moment juist hoger ligt dan die van eenverdieners met kinderen. Dat is ook een feit. Het neemt niet weg dat het kabinet oog heeft voor de positie van eenverdieners. We hebben daar vorig jaar toezeggingen over gedaan bij de behandeling van het belastingplan. Dat is dit jaar terug te zien. De motie waarin er aandacht voor werd gevraagd, is uitgevoerd. Ook dit jaar is er in de koopkrachtreparatie aandacht geweest voor eenverdieners. Zij gaan er in 2017 0,4% op vooruit door dit pakket. Dat is precies evenveel als het doorsnee huishouden. Daarbovenop heeft het kabinet maatregelen genomen om eenverdieners met een chronisch zieke partner — dit was een wens van de ChristenUnie en andere partijen — financieel tegemoet te komen door de eigen bijdrage in het kader van de Wmo te verlagen. Hiervoor trekt het kabinet 50 miljoen uit. Voor de meeste mensen met een inkomen op modaal niveau in zo'n situatie komt dat neer op een voordeel van €1.400 per jaar. Dus we zijn ermee bezig, maar ik realiseer mij dat de wensen verder gaan van de mensen in dit huis die hiervoor in het bijzonder aandacht vragen. We zullen met elkaar wegen moeten vinden om dat te bereiken.
De heer Schalk (SGP): Laat ik in de eerste plaats mijn complimenten uitdelen voor wat er inderdaad is gelukt. Ook ik heb in de stukken gezien dat de chronisch zieken en de mensen die voor hen moeten zorgen inderdaad worden gecompenseerd. Daarvoor is 50 miljoen uitgetrokken. Dat is prachtig. Het gaat hierbij om ongeveer 11.000 eenverdieners, zo is berekend. Het is prachtig dat daarvoor geld is gereserveerd, maar er zijn 340.000 eenverdieners. Dat aantal moet je natuurlijk eigenlijk verdubbelen, want de partner is daarbij niet meegerekend. Maar goed, laten we het even op die 340.000 eenverdieners houden. Mijn complimenten voor het feit dat dit in ieder geval is gedaan.
In de tweede plaats geeft de minister-president aan dat het de bedoeling was dat er meer tweeverdieners zouden komen. Dat is ook gelukt en dat is ook gebeurd, met een enorme impuls. Ik heb vandaag betoogd dat uit de stukken op te maken valt dat als je als tweede verdiener €10.000 verdient en €10.000 meer gaat verdienen, dus €20.000 gaat verdienen, je over die extra inkomsten €0 belasting hoeft te betalen. Dat is dus een geweldige impuls.
In de derde plaats wil ik noemen dat de minister-president wel heel gemakkelijk over die motie heen loopt. Daarin wordt niet gevraagd of hij iets wil doen aan de koopkracht, maar of hij iets wil doen aan de kloof die er is tussen eenverdieners en tweeverdieners. Eenverdieners moesten vijfmaal zoveel betalen en gaan nu zesmaal zoveel betalen. De stelling waar de minister-president op duidt, dat tweeverdieners hoger zouden worden belast, komt uit een berekening waarin tweeverdieners €72.000 zouden verdienen en eenverdieners €36.000. Dat is logisch, maar dat is niet de vergelijking die we hebben getrokken. Daarom vraag ik de minister-president toch of hij nog eens zou willen bekijken en onderzoeken hoe het komt dat mensen die nu €22.000 verdienen en wiens inkomen stijgt naar €32.000, daar uiteindelijk maar €1 per dag aan overhouden, namelijk €355 per jaar. Dat heb ik zojuist ook betoogd.
Minister Rutte: Hier moet ik drie dingen over zeggen. In de eerste plaats is het in algemene zin natuurlijk waar dat bij de mensen met een inkomen tussen ongeveer €20.000 en €35.000 de marginale druk relatief hoog is, zodat juist in die range veel inkomensafhankelijke regelingen stap voor stap worden afgebouwd. Dat is het eerste punt.
In de tweede plaats is het voorbeeld dat de heer Schalk noemt, over twee keer €36.000 of één keer €36.000, wat ingewikkeld. Bij twee keer €36.000 zijn er immers ook twee mensen die dat inkomen binnenbrengen. Als je vergelijkingen trekt tussen enerzijds een eenverdiener die arbeid opschroeft, en anderzijds een tweede verdiener die dat doet en meer overhoudt, gaat die vergelijking mank. Binnen een meerpersoonshuishouden waarin de tweede verdiener meer gaat werken, heeft immers de eerste verdiener binnen dat huishouden al te maken gehad met de afbouw van die verschillende inkomensafhankelijke regelingen. Die heeft dus te maken gehad met die net geschetste hogere marginale druk. Dat betekent dus dat die tweede verdiener binnen dat huishouden niet nog eens een keer wordt geconfronteerd met die situatie, in tegenstelling tot de eenverdiener die meer gaat werken. De heffingskorting in dit land ligt immers zoals bekend op individueel niveau, maar de verschillende toeslagen liggen op het niveau van het huishouden. Dat werkt dus allemaal op elkaar in.
Er is nog een derde element bij te noemen, namelijk de afbouw van de overdraagbare heffingskorting. Die afbouw is ook bewust beleid. Dat gebeurt in stappen. Ook dat heeft natuurlijk een effect op het inkomensbeeld. Dat is ook onvermijdelijk, maar het is wel bewust gedaan. We willen namelijk een vergroting van de arbeidsparticipatie.
Tegen die achtergrond is er vorig jaar die motie in deze Kamer aangenomen, en liggen er de wensen in kringen van de ChristenUnie, de SGP en andere partijen. Ik weet dat die wensen in die kringen heftig leven. Daarom heeft het kabinet gezegd: we moeten dit jaar echt proberen met een inkomensbeeld te komen waarin juist ook die eenverdieners erop vooruitgaan. Dat is gelukt. Maar feit is wel dat de mix van wat wij doen, wat deels beleid is, deels de effecten zijn van bestaande regelingen, op de verschillende groepen natuurlijk een verschillende uitwerking hebben. Het is altijd mogelijk om daar een bepaald inkomen uit te knippen en dan te zeggen: voor deze mensen heeft dit een extreem effect. Ik zou me dan uitgedaagd voelen om een vergelijkbaar extreem effect te zoeken dat juist de andere kant op werkt. Volgens mij moet je juist kijken naar het algemene beeld.
De heer Schalk (SGP): Het zou geweldig zijn als de minister-president op zoek zou willen gaan naar andere effecten en dan meteen alle groepen in beeld zou willen brengen. Ik denk namelijk niet dat je overeind kunt houden … Nee, laat ik het anders formuleren. Als het van de voorzitter mag, zal ik de minister-president via de bode een staatje overhandigen dat komt uit een brief van staatssecretaris Wiebes.
De voorzitter: Dat mag.
De heer Schalk (SGP): Uit dat staatje blijkt het volgende. Stel, iemand die gewoon een laag inkomen heeft, van bijvoorbeeld €22.000, dus iets meer dan de helft van modaal, gaat aan het werk. Ik heb het zojuist ook al genoemd.
Minister Rutte: Ja.
De heer Schalk (SGP): Het gaat misschien om een flexbaantje van twee of drie dagen. Eindelijk krijgt hij er dus twee dagen bij. Stel, hij gaat dan op jaarbasis €10.000 meer verdienen. Deze mensen houden daar €1 per dag van over. Volgens mij wil niemand in deze Kamer heel graag dat dat zo gaat. Wil de minister-president dus toch nog eens bekijken of dat nog wel klopt en of dat nog wel substantieel is?
Minister Rutte: Daar gaan we zeker naar kijken; dat beloof ik. Het is natuurlijk wel zo dat al die verschillende regelingen hun effecten hebben, ook op dat type inkomen. Maar ik snap natuurlijk dat de situatie die de heer Schalk schetst, wel heel extreem is. Daar gaan we zeker naar kijken. We gaan bekijken wat daarvoor nou weer de verklaringen zijn. Het heeft natuurlijk deels te maken met het feit dat stap voor stap in dat traject van tussen de €20.000 en de €35.000 uiteindelijk die verschillende toeslagen worden afgebouwd. Dat geldt eigenlijk voor al die inkomensafhankelijke regelingen, zoals de overdraagbare heffingskorting. Afijn, dat heb ik al gezegd. We gaan ernaar kijken. Dat beloof ik.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 5, item 6 - blz. 52
De heer Schalk (SGP): De minister-president gaf aan dat de motie over eenverdieners zou zijn uitgevoerd. In de motie werd gevraagd om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen. Ik denk dat het een misvatting is, want dat is nog niet gelukt; die kloof is nog wat verdiept. In een interruptiedebat over de onevenredig hoge belastingdruk heeft de minister-president mij uiteindelijk toegezegd naar dat probleem te kijken. Dat is een positief begin, maar alleen kijken is niet voldoende.
Brondocumenten
-
voortzetting Algemene politieke beschouwingen Verslag EK 2016/2017, nr. 5, item 6
-
26 september 2017
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
6 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
1 november 2016
toezegging gedaan