T02947

Toezegging Gebruik van beelden (35.218)



De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe te gaan meten of het gebruik van beelden in de overheidscommunicatie tot een beter begrip leidt.


Kerngegevens

Nummer T02947
Status voldaan
Datum toezegging 23 juni 2020
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen beelden
communicatie
Kamerstukken Wet elektronische publicaties (35.218)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 33, item 9 - blz. 15-16

De heer Verkerk (ChristenUnie): De staatssecretaris wil veel meer doen aan communiceren door middel van beelden, maar wordt dat ook een apart spoor, naast de andere sporen? Juist als het een apart spoor wordt, denk ik dat het totaal van de mogelijkheden die de overheid biedt bijzonder goed is.

(…)

De heer Verkerk (ChristenUnie): Hij doet het nu. U gaf aan dat de beelden voor u een integraal onderdeel zijn. Ik begrijp dat. Ik ga ervan uit dat dat beleid gewoon zal slagen. Het zal in ieder geval veel beter gaan. Als we nu twee, drie, vier of vijf jaar verdergaan, hoe zou u aan deze Kamer kunnen laten zien dat dit beleid succesvol is geweest?

Staatssecretaris Knops: Je kunt dat doen met metingen. Je kunt uitgaan van een nulsituatie — laten we zeggen dat je dat een jaar geleden hebt gedaan — waarin je mensen brieven voorschotelt en hun de vraag stelt: leest u deze brief eens, wat zou u zeggen dat erin staat? Je kunt dat ook doen in een situatie waarin je het gebruik van beelden doorontwikkeld hebt. Dan moet de conclusie zijn — ik hoop althans dat dit zo is — dat de mate waarin mensen begrijpen wat er staat, is toegenomen. Dat is op zich heel makkelijk te meten, denk ik.

Het leuke is dat ik eerder een brief met plaatjes over inclusie aan de Kamer heb gestuurd. Een Kamerbrief met plaatjes is niet echt gebruikelijk, maar het helpt dus wel. Het is niet echt de cultuur hier, want wij zeggen alles in zinnen met vijf bijzinnen erbij, en aan het eind denken wij: wat stond er ook alweer? Ik denk dat wij juist ook het voorbeeld kunnen geven, bijvoorbeeld hier in het parlement, door op die wijze tussen kabinet en Kamers te communiceren, waarmee we het gebruik van plaatjes ook een beetje uit de taboesfeer halen. Plaatjes, ja, die helpen gewoon. Ik ben heel praktisch ingesteld, dus ik vind dat wij alle dingen die helpen om die kloof te overbruggen, gewoon moeten inzetten.

Overigens is het nog niet zo gemakkelijk, want plaatjes ontwikkelen die eenduidig uitlegbaar zijn, is geen eenvoudige klus. De mensen van Direct Duidelijk en Gebruiker Centraal zijn daar ook echt mee bezig, ook door middel van testen. Als mensen zo'n plaatje zien, wat zijn dan de antwoorden en welke associatie hebben zij dan bij dat plaatje?

De heer Verkerk (ChristenUnie): Misschien zou u eens kunnen proberen om de brief aan de heer Crone in beeldtaal aan hem toe te sturen.

Toch even een vraag. Het gaat mij er niet om dat u voor- en nametingen doet. Dat is natuurlijk een prachtige mogelijkheid. Maar ik zou het fijn vinden dat u, als wij elkaar over een aantal jaren weer eens in een debat hierover treffen, kunt zeggen: op basis van deze onderzoeken of die-en-die metingen moet ik gewoon zeggen dat het beleid werkt. Ik zou het fijn vinden als u hier linksom of rechtsom iets aan gaat doen, opdat wij over een paar jaar kunnen zeggen: het werkt.

Staatssecretaris Knops: Volgens mij kan ik dat eenvoudig toezeggen. Het helpt mijzelf ook door bijvoorbeeld op het eind van het jaar, als wij de doelstelling van het eenvoudiger maken van 1.000 standaardbrieven gerealiseerd hebben, aan een andere groep, een soort testpanel, beide varianten — de oude variant, die dan niet meer gebruikt wordt, en de nieuwe — te laten lezen en vervolgens te kijken naar het percentage van begripsstijging bij de mensen die de brief lezen. Dat vind ik zelf ook wel interessant om te weten. Ik ben ervan overtuigd dat dit positieve resultaten zal hebben, maar meten is weten, ook hier. Ik wil dit dus graag toezeggen.


Brondocumenten


Historie