De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Meijer (SP), toe dat bij de invoeringswet de Omgevingswet in lijn wordt gebracht met deze motie (EK 33962, K) inzake de aanpassing van de inwerkingtredingstermijn van omgevingsvergunningen, indien de motie wordt aangenomen.
De motie is overigens aangenomen.
Nummer | T02251 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 15 maart 2016 |
Deadline | 1 juli 2019 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Milieu |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Kamerleden | M.P. Meijer (SP) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | invoeringswetten inwerkingtreding omgevingsvergunningen Tweewekentermijn |
Kamerstukken | Omgevingswet (33.962) |
Handelingen I 2015-2016, nr. 23, item 8, blz. 50-56
Mevrouw Meijer (SP):
(...) Ik denk dat de minister zich vast wel kan voorstellen dat ik nog niet blij ben met de antwoorden over de verkorting van de termijnen. Vooral bij de onomkeerbare besluiten, zoals kap, sloop of het veranderen van een monument vinden wij twee weken echt te kort, want na twee weken is het gewoon gebeurd. Als je dan na drie weken een voorlopige voorziening aanvraagt, ben je dus te laat. Het feit dat er iemand bij de participatie betrokken had kunnen zijn of is geweest, doet daar natuurlijk niets aan af. Dus wil ik toch een motie indienen waarin wij vragen om dit bij de Invoeringswet te repareren en de termijn te verlengen naar vier weken voor omgevingsvergunningen voor onomkeerbare activiteiten.
De voorzitter:
Door de leden Meijer, Vos, Stienen, Teunissen en Bikker wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat rechtzoekende burgers een redelijke termijn nodig hebben om een voorlopige voorziening te vragen bij de rechter om zo te voorkomen dat een vergunning in werking treedt;
overwegende dat dit in het bijzonder geldt voor omgevingsvergunningen voor onomkeerbare activiteiten, zoals het kappen van bomen, het slopen van bouwwerken of het veranderen van monumenten;
roept de regering op om bij invoeringswet de Omgevingswet zodanig aan te passen dat de termijn van inwerkingtreding voor dergelijke omgevingsvergunningen wordt verlengd tot vier weken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter K (33962).
(...)
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
(...)
Dan kom ik bij de SP. De woordvoerder komt terug op de discussie over de tweewekentermijn en stelt in de motie-Meijer c.s. (letter K) voor om bij de invoeringswet een aanpassing te doen, door de termijn van inwerkingtreding voor omgevingsvergunningen die op onomkeerbare activiteiten betrekking hebben, te verlengen tot vier weken. Ik heb geprobeerd om de Kamer te overtuigen het systeem zoals we dat hadden bedacht, te omarmen. Ik begrijp dat mij dat niet gelukt is. Ik wil mij echter wel het recht voorbehouden om vast te houden aan het verbeterdoel, niet alleen een snellere maar ook een meer inzichtelijke besluitvorming door de procedures te harmoniseren. Dat is de reden dat ik die twee weken had voorgesteld. Daarom ontraad ik ook deze motie. Ik voel echter aan mijn water dat er bredere steun is in deze Kamer voor het voorgestelde. Als de motie wordt aangenomen, zal ik een en ander bij de invoeringswet een plek geven. Dan lijkt het me echter wel belangrijk dat we ook de ruimte nemen om te bekijken of we de andere vergunningen gewoon weer terug kunnen brengen naar de nul weken, zoals ze nu zijn. Mevrouw Jorritsma vroeg hier ook naar. Als je dan toch gaat differentiëren, dus de een gaat verlengen en de ander verkorten, dan zou ik zeggen: als je de ander weer verlengd, kun je misschien ook de een verkorten.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2015/2016, nr. 23, item 8
-
-
16 april 2019
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
5 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 9 april 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK 35.000 VII / 35.000 IV, C
-
-
2 oktober 2018
nieuwe deadline: 1 juli 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
- voor kennisgeving aangenomen door de Commissie KOREL op 11 september 2018
- voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ op 2 oktober 2018
EK 34.775 VII / 34.775 IV, G
-
-
7 november 2017
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
7 november 2017
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO) -
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Infrastructuur en Milieu -
15 maart 2016
toezegging gedaan