De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Petersen (VVD), Bakker-Klein (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie) en Van Aelst-den Uijl (SP), toe een aantal interessante onderzoeksrichtingen mee te nemen in het gesprek met het CPB over het onderzoek naar de effecten van de wijzigingen van het minimumloon. Deze punten zijn het effect op prijzen, effecten wml-verhoging op inflatie, het overwegen van kleinere stappen in de loonopbouw, positieve effecten wml-verhoging op economie en de termijn waarop de uitkomsten van het onderzoek verwacht kunnen worden.
Nummer | T03894 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 16 april 2024 |
Deadline | 1 januari 2025 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | R. van Aelst-den Uijl MA (SP) dr. mr. J. Bakker-Klein (CDA) J.C. Huizinga-Heringa (ChristenUnie) drs. K. Petersen (VVD) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Centraal Planbureau minimumloon |
Kamerstukken | Wet verhoging minimumloon 2024 (36.488) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 28, item 3 - blz. XXX
De heer Petersen (VVD):
(…)
“Daarnaast is het de vraag welke gevolgen deze extra verhoging heeft voor de inflatie. Die is nu al hoog en leidt ertoe dat boodschappen nog duurder worden. Zo houden huishoudens juist minder geld over om te sparen of aan andere zaken te besteden. Volgens De Nederlandsche Bank zal ongeveer de helft van de verhoging van het minimumloon in prijzen worden doorberekend. In Nederland ligt de inflatie met ruim 3% nu al boven het gemiddelde van de EU-landen. Landen die het nog slechter doen dan Nederland hebben doorgaans een zwakkere economie. Ik noem Griekenland, Hongarije, Moldavië, Roemenië, Slowakije, Spanje, Turkije en het Verenigd Koninkrijk. Mijn vraag is dan ook: vindt de regering dat de inflatie in Nederland onder het EU-gemiddelde thuishoort en niet daarboven? Is de regering het eens met de VVD-fractie dat Nederland onze te hoge inflatie niet moet aanwakkeren maar moet temperen en dat een extra verhoging van het minimumloon ons daarbij niet zal helpen?”
Handelingen I 2023-2024, nr. 29, item 7 - blz. XXX
Minister Van Gennip:
(…)
“De heer Petersen vroeg ook welke gevolgen de wml-verhoging voor de inflatie heeft. Moet die inflatie onder het EU-gemiddelde liggen? De regering heeft geen eigen doelstelling ten aanzien van de inflatie, want dat is aan de Europese Centrale Bank. Ik kan er van alles van vinden, maar dat is niet aan mij. Dat is aan Lagarde. Het klopt natuurlijk wel dat hogere lonen een effect hebben op de inflatie. In het debat net met mevrouw Van Aelst zei ik al dat wij op dit moment als overheid de economie behoorlijk aan het stimuleren zijn omdat wij veel vraag hebben. We hebben bijvoorbeeld veel zorgvraag en veel vraag naar klimaattransitie. Het effect van deze minimumloonsverhoging is moeilijk vooraf in te schatten. DNB heeft eerder ingeschat dat een loonsverhoging in algemene zin zich over een periode van vier jaar voor circa 50% in hogere prijzen vertaalt. De helft ervan zou je dus in inflatie terugzien in vier jaar. Dat gaat echt om een stijging van alle lonen. Zoals ik al zei, gaat het Centraal Planbureau onderzoek doen. Mogelijk kunnen ze ook het effect op prijzen in dat onderzoek meenemen. We zijn op dit moment met ze in gesprek over hoe het onderzoek eruit moet zien. Naar aanleiding van deze en een aantal andere opmerkingen die u gisteravond hebt gemaakt, neem ik dat als mogelijk interessante onderzoeksrichtingen mee in het gesprek met het CPB.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 29, item 7 - blz. XXX
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
“Is het niet zo dat het CPB zegt, zo meen ik in de beantwoording van de minister gelezen te hebben, dat grote stappen een opwaartse druk op het loongebouw hebben en kleinere stappen minder? Zou het dan niet verstandig zijn, mochten wij dat verschil tussen de mediaan en het wettelijk minimumloon op een of andere manier kleiner willen maken, om dat in kleine stappen te doen, omdat dan niet te verwachten is dat het hele loongebouw meegaat?”
Minister Van Gennip:
“Dat is een interessante vraag om mee te nemen in het gesprek dat we met het CPB hebben over het onderzoek naar het effect van minimumloonverhogingen. Stel dat je het zou willen, is dan een eenmalige grote stap verstandiger of een aantal jaren een kleinere stap? Dat is, denk ik, een interessante vraag voor dat effectonderzoek van het CPB. En wat ik er ook … Ja. Ik wilde gelijk het hele onderzoek van het CPB gaan uitleggen, maar: punt.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 29, item 7 - blz. XXX
Mevrouw Bakker-Klein (CDA):
(…)
“Voorzitter. De minister zegt dat er de komende tijd twee ontwikkelingen aankomen. Er is een vraag gesteld aan het CPB om onderzoek te doen naar feiten en cijfers en om die te kunnen duiden op het gebied van eigenlijk alle vragen waar wij ook twijfels bij hebben. Wanneer verwacht de minister de uitkomst van dit onderzoek?”
Handelingen I 2023-2024, nr. 29, item 7 - blz. XXX
Minister Van Gennip:
(…)
“Mevrouw Bakker-Klein vroeg naar de uitkomsten van het onderzoek van het CPB. Dat gaat nog wel even duren, moet ik u zeggen. We zijn nu in gesprek met het CPB over hoe we dat onderzoek willen vormgeven. Dat komt op z'n vroegst in de loop van volgend jaar. Dat is zelfs nog de vraag. We hebben het CPB nog niet echt gesproken over de tijdsduur. Je hebt namelijk tijd nodig om de effecten van de minimumloonsverhoging van 10% en de minimumuurloonverhoging te zien. De verhoging van het minimumuurloon is pas deze januari ingegaan. Dat moet zich even gaan zetten. Ik weet dus ook niet of het eventueel op tijd is als je iets per 1 januari 2026 zou willen doen. Wij zijn in gesprek met het CPB en ik zal ze dit zeker meegeven. Ik vermoed dat het CPB zegt: we hebben liever een onderzoek dat al die effecten goed in kaart brengt en de tijd geeft aan de markt om zich te zetten op basis van de 10% en de minimumuurloonverhoging dan het haasten.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 29, item 7 - blz. XXX
Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):
(…)
“Voorzitter. Dan nog een paar punten. We kregen eigenlijk geen helder antwoord op de vraag wat nou de positieve effecten zijn voor de economie versus het tranentrekkende verhaal van rechtse partijen over deze 1,2% stijging.”
Handelingen I 2009-2010, nr. XXX - blz. XXX
Minister Van Gennip:
(…)
“Mevrouw Van Aelst vroeg naar de positieve effecten van de wml-verhoging op de economie. Wellicht heb ik die vraag in de eerste termijn niet uitgebreid genoeg beantwoord, dus bij dezen. Het CPB verwacht van een wml-verhoging in de eerste twee jaar een positief effect op de economie. Dat heeft inderdaad te maken met extra bestedingen, waar mevrouw Van Aelst aan refereerde. Dat effect ebt daarna weg en slaat om in een licht negatief effect, omdat de verhoging van het minimumloon uiteindelijk resulteert in een negatief effect op de werkgelegenheid. Dat zijn de effecten van de wml-verhoging op de economie. Maar ook hiervoor geldt, zoals ik heb gezegd, dat het CPB naar een aantal zaken gaat kijken. We zijn nog met hen in gesprek over waar ze precies naar gaan kijken, maar dit zijn natuurlijk ook zaken die je wilt meenemen in dat CPB-onderzoek. Ik moet wel een beetje oppassen dat het CPB-onderzoek niet steeds groter wordt, maar dit is het soort vragen waar wij zelf ook interesse in hebben, om het beter te begrijpen.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2023/2024, nr. 29, item 7
-
behandeling Verslag EK 2023/2024, nr. 28, item 3 herdruk
-
16 april 2024
toezegging gedaan