De Minister van Asiel en Migratie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Schalk (SGP) en Van Bijsterveld (JA21) , toe een invoeringstoets uit te voeren naar het aan de orde zijnde wetsvoorstel. Daarnaast geeft de minister aan dat bij de evaluatie naar de werking van het wetsvoorstel na vijf jaar zal worden gemonitord hoeveel personen er in aanmerking komen voor het niet verlengen en een afwijzing krijgen van een aanvraag voor onbepaalde tijd.
Nummer | T03942 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 9 juli 2024 |
Deadline | 1 januari 2025 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Asiel en Migratie |
Kamerleden | mr. K. van Bijsterveld (JA21) |
Commissie | commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | afwijzen invoeringstoets monitoring vreemdelingenbewaring |
Kamerstukken | Aanscherping openbare ordebeleid voor criminele vreemdelingen (36.196) |
Handelingen I 2023/24, nr. 38, item 10, p. 17
Minister Faber:
(…) Mevrouw Van Bijsterveld had een vraag over vreemdelingenbewaring: "Gepleegde strafbare feiten zijn op zichzelf geen grondslag voor bewaring. Is bewaring dan wel mogelijk? Kan de minister toezeggen dat zij na detentie niet onder de radar verdwijnen?" Het klopt dat gepleegde strafbare feiten op zichzelf geen reden zijn voor vreemdelingenbewaring, gezien de huidige Terugkeerrichtlijn van de EU. Maar vaak zal er ook een risico op onttrekken aan het toezicht zijn, omdat de vreemdeling aangeeft niet weg te willen en al tijdens de strafdetentie de terugkeer heeft gefrustreerd. Dan is vreemdelingenbewaring wel mogelijk. Er wordt maximaal ingezet op verwijdering van deze groep, zodat zij niet onder de radar zullen verdwijnen.
Mevrouw Van Bijsterveld en meneer Schalk vroegen: kan de minister toezeggen dat de IND deze gevallen gaat registreren door middel van een invoeringstoets — daar hebben we 'm — en na twee jaar het effect gaan meten? Op dit moment wordt onderzocht of het systeem van de IND zo gewijzigd kan worden dat bijgehouden kan gaan worden wanneer een verblijfsvergunning vanwege de openbare orde wordt geweigerd of ingetrokken. Het streven is om na de invoering van dit wetsvoorstel bij te gaan houden hoe vaak het gewijzigde artikel 21, lid 4 Vreemdelingenwet 2000 leidt tot een afwijzing van een aanvraag voor onbepaalde tijd. Ik benadruk hierbij dat het niet mogelijk is om dit met terugwerkende kracht te realiseren. Deze cijfers zullen worden betrokken bij de evaluatie van de wetswijziging, conform het aangenomen amendement van het lid Diederik van Dijk van de SGP in de Tweede Kamer inzake de evaluatiebepaling.
Mevrouw Van Bijsterveld (JA21): Ik heb een vraag aan de minister: kunt u in de invoeringstoets die u bereid bent te doen meenemen welke van deze gevallen ook daadwerkelijk zijn uitgezet?
Handelingen I 2023/24, nr. 38, item 10, p. 19
Minister Faber:
(…) Mevrouw Van Toorenburg had gevraagd: kan de minister toezeggen dat het punt over langdurig toezicht en of er daadwerkelijk uitzetting heeft plaatsgevonden, opgenomen wordt in de evaluatie? Daar hebben we 'm weer. Ik zal het nog een keertje voor u herhalen. De evaluatie van dit wetsvoorstel gaat over de procedure van het al dan niet weigeren van een vergunning voor onbepaalde tijd. Deze procedure zal worden geëvalueerd. Zoals gezegd is het de inzet om hierin ook de daadwerkelijke cijfers mee te nemen.
Handelingen I 2023/24, nr. 38, item 10, p. 22
Mevrouw Van Bijsterveld (JA21):
(…) Dan wil ik de minister danken voor het feit dat zij aangeeft bereid te zijn om een invoeringstoets te doen, als ik dat goed heb begrepen. Alleen zou u in de tweede termijn nog even specifiek terugkomen op dat monitoren van de kleine doelgroep waar we het hier eigenlijk over hebben. Dat zouden ongeveer twintig mensen zijn. Mijn fractie vindt het volgende toch heel belangrijk. Stel dat duidelijk zou worden dat deze twintig personen mogelijk een straf hebben uitgezeten die leidt tot het niet verlengen van de aanvraag of het niet voor onbepaalde tijd toewijzen, zeg maar. Dan zou dat betekenen dat ze hier geen rechtmatig verblijf meer zouden kunnen hebben. Als blijkt dat ze ook de individuele toets niet halen en dat het verblijf dus ook niet op andere gronden kan worden verlengd, zouden ze ook daadwerkelijk moeten worden uitgezet. Dat moet toch te monitoren zijn? Het is maar een kleine groep. Ik wil dus wel een dringende oproep aan de minister doen om met harde cijfers te komen en niet te zeggen: daar hebben we geen zicht op, want die zijn misschien onder de radar. Ik denk dat dat niet terecht is, gezien de kleine groep en gezien het feit dat ik ervan uitga dat deze groep een gevangenisstraf uitzit. Voorts zou de invoeringstoets ook de knelpunten inzichtelijk kunnen maken. Dan hoop ik dat de minister gedurende haar periode het beleid mogelijk nog kan aanpassen om die knelpunten weg te nemen. Alleen al daarom zou ik het belangrijk vinden om die invoeringstoets al na twee jaar te doen en niet te wachten op de evaluatie na vijf jaar.
(…)
De heer Dittrich (D66):
(…) Voorzitter. Tot slot over de resultaten en het afrekenen. Wanneer is dit wetsvoorstel geslaagd en wanneer kunnen we zeggen: Nederland is veiliger geworden? Want dat was de inzet van de regering. De minister heeft gezegd: het heeft allemaal de hoogste prioriteit. Dat is heel mooi, maar we moeten meetinstrumenten hebben. Dan komen we uit bij de invoeringstoets en het monitoren. Ik hoorde andere collega's daar ook al vragen over stellen. Het is ook een wens van de D66-fractie dat we concrete cijfers hebben en dat dat zo veel mogelijk gevolgd wordt. Ook van mijn fractie uit is de vraag of de minister ons in de Eerste Kamer kan toezeggen dat dat allemaal goed gemonitord wordt en dat dat ook meegenomen wordt in die invoeringstoets en uiteindelijk in de evaluatie.
Handelingen I 2023/24, nr. 38, item 10, p. 24
De heer Schalk (SGP): Dat hoop ik ook. Dan nog even ten aanzien van de registratie. De IND kan dat natuurlijk niet met terugwerkende kracht doen. Maar ik heb heel helder de toezegging van de minister gehoord dat zij eraan werkt en gaat werken dat we gaan registreren. De IND heeft zelf om deze wet gevraagd. Het ging maar om een paar gevallen, gelukkig natuurlijk. Het ging om twintig gevallen per jaar. Als de IND daar zelf om heeft gevraagd, kan ik me voorstellen dat de IND zelf ook kan bijhouden om hoeveel gevallen het gaat, wat er goed gegaan is en wat er misgegaan is, zodat we daar over een paar jaar in ieder geval een goed beeld bij hebben.
Handelingen I 2023/24, nr. 38, item 10, p. 30
Minister Faber:
(…) Goed, dan het volgende. Meneer Dittrich en mevrouw Van Bijsterveld vroegen: "Kan de minister toezeggen dat via de IND wordt bijgehouden hoeveel mensen met onbekende bestemming vertrekken, bijvoorbeeld wanneer iemand later opduikt in een gemeente?" Wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt, wordt dit al bijgehouden door de ketenpartners. Dit is staande praktijk. Deze cijfers zijn terug te vinden in de Staat van Migratie. Daarbij worden vreemdelingen in het strafrecht specifiek uitgelicht. Het is voor de migratieketenpartners echter niet mogelijk om van deze hele specifieke groep vreemdelingen, die hier zijn geboren of hier voor hun 4de levensjaar zijn gekomen en van wie de aanvraag van een vergunning voor onbepaalde tijd is afgewezen op grond van het nieuwe artikel 21, lid 4 Vreemdelingenwet 2000, bij te houden of zij vertrekken met of zonder toezicht. Deze heel specifieke groep vreemdelingen volgen, vraagt te veel capaciteit en is echt niet mogelijk.
De heer Holterhues (ChristenUnie): Maar hoe wil de minister de effectiviteit van de wet dan bijhouden als we het niet kunnen meten? Minister Faber: Binnen de strafrechtketen heb ik het bijvoorbeeld over het bijhouden door de politie of de Dienst Terugkeer en Vertrek. Door de IND wordt straks wel bijgehouden hoe vaak personen van deze specifieke groep in aanmerking komen voor weigering. We kunnen niet aan de politie en de Dienst Terugkeer en Vertrek vragen om dat allemaal te gaan bijhouden. Procedureel gaat door de IND wel bijgehouden worden hoe vaak personen in deze specifieke groep in aanmerking komen voor weigering.
De heer Holterhues (ChristenUnie): En gaat ook bijgehouden worden wat de effectiviteit is van de uitzettingen? Dat was namelijk echt een van de veelvoorkomende vragen.
Minister Faber: Daar kom ik volgens mij later nog op terug, en anders kunt u mij daar dan nog eventjes over bevragen. Maar volgens mij zit het erin.
Handelingen I 2023/24, nr. 38, item 10, p. 32
De heer Schalk (SGP): Vooral een bevestigende vraag. Een paar minuten geleden ging ik hier ook staan, maar dacht ik: ik wacht nog heel even af. Nu hoor ik de minister weer heel duidelijk zeggen dat de IND wel duidelijk gaat bijhouden bij hoeveel mensen de aanvraag voor een permanente verblijfsvergunning wordt afgewezen, dat we dat gaan monitoren, dat we die cijfers zo meteen vasthebben, dat er helderheid is over hoe dat in zijn werk gaat.
Minister Faber: U zegt "monitoren". Ik moet toch even duidelijk stellen dat het dus gaat om hoeveel personen er in aanmerking komen voor het niet verlengen. Daar heb ik het over.
De heer Schalk (SGP): Dat begrijp ik. Dat is de eerste stap. We moeten in ieder geval weten over welke aantallen we het hebben, hoewel het niet kwantitatief maar kwalitatief is, zoals u vandaag al gezegd heeft. Toch zijn die kwantitatieve cijfers interessant. Ik kan me ook voorstellen dat we vervolgens op basis van de cijfers van de IND — stel dat het er toch meer zijn dan we dachten — gaan kijken wat daarmee gebeurt. Ik snap dat het ingewikkeld is voor de IND om dat heel precies te gaan bijhouden, maar het kan zomaar van belang zijn voor de toekomst.
Minister Faber: Ja, maar zoals het nu is, gaan we dat nog niet doen; daar moet ik eerlijk in zijn. Er wordt al wel gekeken. Dat stond ook in de migratie... Ik heb hem net genoemd; ik ben even de naam kwijt. Er komt altijd een overzicht van het migratiebeleid. De Staat van de Migratie; dank u wel, meneer Dittrich. Daar staat wel in wat er met diverse personen gebeurt. Dat is terug te lezen.
(…)
De heer Schalk (SGP): Oké, dat is op een andere plaats te vinden; dat is waar. Maar we hebben zo meteen in ieder geval cijfers. Gaan we die cijfers van hoeveel de IND er heeft afgewezen ook jaarlijks krijgen of zo?
Minister Faber: Ik neem aan dat dat wel terugkomt in de rapportage, ja. Want als we er niks meer mee doen, hoeven we het niet te gaan doen.
Handelingen I 2023/24, nr. 38, item 10, p. 33
Minister Faber: (…): kom ik bij mevrouw Van Bijsterveld. Zij had de vraag of de invoeringstoets in twee jaar gedaan kan worden. De invoeringstoets is altijd na één jaar. Dat betreft dan echt extremiteiten. Wat betreft de evaluatie: het is pas na vijf jaar mogelijk om gedegen verslag te doen van de effecten van het wetsvoorstel.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2023/2024, nr. 38, item 10
-
9 juli 2024
toezegging gedaan