T03653

Toezegging Jaarlijkse rapportage ontwikkelingen digitale overheid (34.972 / 35.868)



De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Talsma (ChristenUnie) en Koole (PvdA), toe dat zij de Kamer jaarlijks een rapportage zal toesturen betreffende het functioneren van het stelsel, inclusief de capaciteit van de RDI en de samenwerking op Europees niveau betreffende de toezichthouders en overige nieuwe ontwikkelingen.


Kerngegevens

Nummer T03653
Status deels voldaan
Datum toezegging 21 februari 2023
Deadline 1 januari 2026
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Prof.dr. R.A. Koole (PvdA)
mr. H.P. Talsma (VVD)
Commissie commissie voor Digitalisering (DIGI)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen digitale overheid
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur
toezicht
Kamerstukken Novelle Wet digitale overheid (35.868)
Wet digitale overheid (34.972)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 10, item 12 - blz. 12

De heer Talsma (ChristenUnie):

(…)

“Voorzitter. Het in de wet opgenomen verbod op het verhandelen van persoonlijke gegevens maakt op mijn fractie op het eerste oog een robuuste en effectieve indruk, zeker met de toelichting die de staatssecretaris gaf in haar reactie op vragen vanuit deze Kamer. In die reactie gaf zij aan dat zij bij overtreding van de regels zelf zal ingrijpen of zal laten ingrijpen. In het kader van de handhaafbaarheidstoets vraag ik de staatssecretaris dat wat nader en concreter toe te lichten. Artikel 17, lid 5, bepaalt dat het Agentschap Telecom belast is met toezicht. Welke vormen van optreden bij overtreding van de regels en welke mogelijke uitkomsten van dat optreden zijn eigenlijk denkbaar? Bovendien is voor controle en handhaving capaciteit nodig. Verschillende collega's hebben daar al de vinger bij gelegd. Op eerdere vragen of die capaciteit er bij het Agentschap Telecom of elders daadwerkelijk is, reageerde de staatssecretaris met de mededeling dat haar geen signalen hebben bereikt van het tegendeel. De vraag van mijn fractie is of de staatssecretaris ons in dit debat op dit punt wat gefundeerder en concreter gerust kan stellen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 20, item 8 - blz. 24

De heer Talsma:

(…)

“Het laatste punt dat mijn bijzondere belangstelling heeft, betreft de capaciteit voor de handhaving van dit soort regels. Daar heb ik in eerste termijn iets over gevraagd. De staatssecretaris heeft eerder in de schriftelijke voorbereiding gereageerd met de mededeling dat haar geen signalen hebben bereikt dat de capaciteit niet toereikend zou zijn. Dat is op zich een heel prettige ondergrens, maar ik zou het zeer waarderen als de staatssecretaris ons hier iets concreter en iets gefundeerder gerust zou kunnen stellen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 20, item 8 - blz. 29

Staatssecretaris Van Huffelen:

(…)

“De heer Talsma stelde een vraag over de capaciteit bij de RDI. Wij zijn veel met de mensen van de RDI in gesprek. Zeker mijn medewerkers spreken maandelijks met hen. We moeten natuurlijk inderdaad zorgen dat er voldoende capaciteit is, zowel in termen van omvang, als in termen van kennis en kunde. Er moet in die zin voldoende capaciteit zijn om ook goed te kunnen blijven toetsen. Ik wil u daarover twee dingen aangeven. In de eerste plaats zullen wij uw Kamer jaarlijks informeren over het functioneren van dit stelsel, inclusief dit onderwerp. Dus: hoe gaat het met het functioneren van de toezichthouder? En in de tweede plaats zal ik u daarbij laten weten hoe wij ook samenwerken met de andere Europese toezichthouders. Dat gebeurt nu ook al vrij intensief, omdat er ook vanuit de verschillende landen en lidstaten wordt gekeken hoe zij dat toezicht goed kunnen invullen. Daar kan ik dan ook iets meer over vertellen. Met welke van deze toezichthouders hebben we contacten? Waar gaan die over? Hoe informeren we elkaar wanneer we bijvoorbeeld zien dat inlogmiddelen die in een bepaalde lidstaat zijn toegelaten, volgens ons bijvoorbeeld problematisch zijn, of wanneer we zien dat er daarmee dingen niet goed gaan?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 20, item 8 - blz. 29

De heer Koole (PvdA):

“Dank voor dit antwoord. Betekent dit ook dat je, zodra zo'n bigtechbedrijf zich meldt en erkenning krijgt in een ander Europees land en daarmee dus automatisch ook in Nederland, actie kunt ondernemen en de afspraak kunt maken dat je, zoals ik net beschreef, permanent kunt volgen dat dat bedrijf toezicht toelaat, ook bij zo'n land, via de peerreview of anderszins? Kun je zeggen dat er van het begin af aan toezicht moet zijn, zodat we niet overgeleverd zijn aan de specifieke regels in een bepaald land? Kun je er op Europees niveau voor zorgen dat we er met z'n allen echt alles aan gaan doen om ervoor te zorgen dat, áls een bigtechbedrijf zich meldt, er dan ook echt van het begin af aan afspraken zijn en dat er toegang van het toezicht tot hun systeem is?”

Staatssecretaris Van Huffelen:

“Volgens mij heb ik het eerder gezegd: ik maak me ook zorgen over de vraag of er partijen zijn die misbruik willen maken van dit stelsel. In principe hebben we de instrumenten, zowel in Nederland als internationaal, om dat te voorkomen. Maar ik ben het wel met u eens dat het belangrijk is dat die instrumenten ook worden ingezet, in welk land je je ook meldt als onderneming en wat ook de aard van je onderneming is, want of het nou een bigtechbedrijf of een kleiner bedrijf is, je wilt dat misbruik sowieso wordt voorkomen. Ik kan u via de rapportage die ik wil maken, op de hoogte houden van wie zich meldt en hoe het toezicht georganiseerd is. Mochten we daar dingen in zien waarvan we zeggen dat ze onvoldoende zijn, dan kunnen we die ook met onze collega's gaan bespreken. Volgens mij is het wel goed om te weten dat de collega-toezichthouders van de RDI, die van de andere lidstaten, dit onderwerp wel degelijk hoog op de agenda hebben staan.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 20, item 8 - blz. 32

De heer Koole (PvdA):

“Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging dat ze de Kamer op de hoogte zal houden van de voortgang op Europees niveau wat betreft de toezichthouders en wat er aan plannen wordt ontwikkeld. Mijn vraag in de tweede termijn was om de plussen die in de novelle staan ook actief op Europees niveau in te zetten. Begrijp ik goed uit de woorden van de staatssecretaris van zojuist dat dat ook het doel is van deze regering? Wil ze de plussen uit de novelle actief uitdragen in Europa en tot Europese regelgeving realiseren?”

Staatssecretaris Van Huffelen:

“In het algemeen zeker. Daar is gelukkig steeds meer steun voor in Europa. Die is er niet in alle opzichten, maar in grote opzichten wel. Overigens kan ik dat niet meer zomaar toevoegen aan de eIDAS-verordening waar we het vandaag over hebben en die al stamt uit 2014. Die verordening is nou eenmaal al afgerond. Maar in andere soorten regelgeving, of het nou gaat om de AI Act, de kunstmatige intelligentie, of straks ook om het realiseren van Europese identiteiten, zal ik dat altijd, zoals ik tot nu toe ook altijd heb gedaan, met heel veel verve doen, omdat ik er ontzettend veel waarde aan hecht dat dit goed geregeld wordt.

Voorzitter. Ik rond af. De wet waar we het vandaag over hebben, regelt het recht voor burgers en bedrijven om veilig en goed digitaal zaken te kunnen doen met de overheid. We zorgen voor goede veiligheidsstandaarden bij websites, voor allerlei privacywaarborgen, voor machtigingen, voor het gebruik van je DigiD, voor het gebruiken van sites als MijnOverheid. Het zorgt er vooral voor dat gevoelige gegevens, zoals medische gegevens, ook echt op een goede manier worden gebruikt. Ik vind het ontzettend belangrijk dat we dat doen en ook doen op een manier die werkt voor de hele overheid en dat de thema's waar we vandaag over gewisseld hebben niet alleen goed in de wet en de wetsteksten terechtkomen, maar dat we die ook gaan leven. Daar ga ik deze Kamer graag in onze jaarlijkse rapportages over van informatie voorzien.”


Brondocumenten


Historie