T03742

Toezegging Kijken naar andere samenlevingsvormen bij uitzonderingsgrond in wetsvoorstel (36.195)



De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe te gaan kijken naar andere samenlevingsvormen als uitzonderingsgrond op de hoofregel in het wetsvoorstel. Mocht daartoe aanleiding dan zal dat in een aparte veegwetsvoorstel of in het voorstel van de Wet betaalbare huur juridisch preciezer worden geregeld.


Kerngegevens

Nummer T03742
Status openstaand
Datum toezegging 7 november 2023
Deadline 1 juli 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden mr. H.J.J. Talsma (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen betaalbaar huren
samenlevingsvormen
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36.195)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 6 item 5 – blz. 14

De heer Talsma (ChristenUnie):

(…)

“Voorzitter. Tot slot heb ik een royale bekentenis van onbegrip en een vraag om verheldering. Aan artikel 7:274 BW wordt een zevende lid toegevoegd. Het is al een paar keer genoemd. Dat lid ziet op de situatie van wat ik maar even "proefsamenwonen" noem. Aan de mogelijkheid om bij een geslaagde proef tot verkoop van de verhuurde woning over te gaan, zijn vier voorwaarden verbonden. De voorwaarden onder A, C en D zijn mij helder, maar wat staat er eigenlijk onder B? Moeten de geliefden bij een geslaagde samenwoonproef wachten tot de laatste drie maanden van de overeengekomen termijn alvorens te trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan om een beroep te kunnen doen op deze uitzondering? Wat betekent dat voor de positie van de tijdelijke huurder? En kan het slagen van de samenwoonproef uitsluitend blijken uit het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap? Graag een toelichting.

Handelingen I 2023-2024, nr. 6 item 7 – blz. 31.

Minister De Jonge:

(…)

“Dan heb ik alleen nog de vraag van de heer Talsma te beantwoorden. Die ziet op de proefhokkers. Hij heeft eigenlijk gezegd: "Je hebt het huwelijk of het geregistreerd partnerschap, dat hier nu is toegevoegd, maar dat geeft wel een hele restrictieve benadering van deze uitzonderingsgrond. Zou je daar niet toch nog een keer naar moeten kijken? Zijn er ook niet andere samenlevingsvormen mogelijk?" Wat ik zou willen doen — maar dat moet u goedvinden, ook staatsrechtelijk gezien — is dat ik daarnaar kijk. Als ik een praktische verandering in de wet zou willen aanbrengen, betekent dit een wijziging van de wet. Dat kan of een apart veegwetje zijn of ik neem het mee in de Wet betaalbare huur. Dat laatste heeft eigenlijk mijn voorkeur. Maar dat moet u staatsrechtelijk niet gaan zien als het recht op amendement in de Eerste Kamer. De novelle mocht geen recht op amendement heten van de grootvader van Piet Hein Donner, maar een veegwetje toezeggen teneinde tegemoet te komen aan een wens in de Eerste Kamer mag natuurlijk ook geen recht van amendement worden. Want ja, dan zijn de rapen gaar, zou Piet Hein Donner waarschijnlijk hebben gezegd. Dus zo mag u het dan niet lezen, maar ik zeg dat dan wel graag toe omdat dit de meest praktische manier is om hieraan tegemoet te komen. Volgens mij is het een breed gedeelde wens in de Eerste Kamer om daar iets bij te vijlen aan de wet zoals die is ingediend, zonder de stemming over het wetsvoorstel als geheel daarmee te vertragen. Want dat willen we denk ik allemaal niet. De Wet betaalbare huur en deze wet gaan ongeveer gelijktijdig in, dus ik denk dat de correctie daarin heel prima is aan te brengen. We hoeven dus ook niet op een evaluatie te wachten. Ik denk dat dit goed is.”



Historie