T03167

Toezegging Leidraad voor de RVO inzake gebruik BIK-korting vastleggen (35.572 en 35.659)



De staatssecretaris zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers (CDA), toe dat hij een leidraad voor de RVO gaat vastleggen inzake de BIK-korting.


Kerngegevens

Nummer T03167
Status afgevoerd
Datum toezegging 8 december 2020
Deadline 1 juli 2021
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst
Kamerleden Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Baangerelateerde Investeringskorting
Pakket Belastingplan 2021
Kamerstukken Novelle Belastingplan 2021 (35.659)
Belastingplan 2021 (35.572)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021 nr. 13, item 4 , blz. 24

De heer Essers (CDA):

Dank voor de toelichting. Het bizarre is dat wij nu eigenlijk een regeling op twee fronten aan het behandelen zijn, want op dit moment is ook de nota naar aanleiding van het verslag verschenen, met de novelle over de BIK. Het bijzondere is dat daar ook weer allerlei vragen worden gesteld die niets met die novelle te maken hebben, maar met de BIK zelf, maar nu in een afzonderlijk wetsvoorstel. Het kan verkeren.

Uw antwoord vind ik ook terug in de nota naar aanleiding van het verslag, maar mijn verbazing is nog steeds niet weg. Ik snap dat je, als iemand een investering doet, een bedrijf snel verwerft en vervolgens na een paar dagen, zoals u zegt, weer aan iemand anders overdraagt, dan kunt zeggen: u hebt nooit de bedoeling gehad om dat bedrijf zelf te gebruiken. Maar binnen enkele dagen, dat is wel heel erg kort. Wat moeten wij dan doen? Een paar weken wachten? Een paar maanden wachten? Ik zou verwachten dat je een soort veronderstelling inbouwt waarbij je zegt: als u dat bedrijf binnen een jaar na aanschaf weer verkoopt, dan veronderstellen we dat u helemaal niet de bedoeling heeft gehad om dat bedrijf te gebruiken, maar dat u alleen de BIK-korting wilde verrekenen. Tenzij u tegenbewijs levert; dat zou ook nog kunnen. Maar dit vind ik wel heel erg makkelijk. Dit leidt tot procedures.

Vijlbrief:

Waar ik vanmorgen over zat na te denken naar aanleiding van deze vraag, is of dit oplosbaar zou zijn met een soort leidraadachtige benadering voor RVO. Dat zou ik de heer Essers wel willen toezeggen. Ik zal ernaar kijken of ik op de een of andere manier een leidraad voor de RVO kan vastleggen, een soort handleiding waarin wordt aangegeven: bij zo'n periode kunt u ervan uitgaan dat het echt voor eigen gebruik is geweest. Ik denk dat de heer Essers daarnaar zoekt. Ik probeer tegelijkertijd deze wetgeving niet zo complex te maken met een desinvesteringsregeling dat hij moeilijk uitvoerbaar is. Maar dat zal de heer Essers met mij delen. Dus dat zou ik hem wel kunnen toezeggen. Misschien dat dit zijn zorgen wat zou kunnen wegnemen.

De heer Essers (CDA):

Ja, dat lijkt mij verstandig. Het hangt er natuurlijk van af wat die leidraad precies inhoudt, maar u zegt zelf: wij hebben geleerd van de WIR. Laten wij ook van de WIR leren dat je soms zaken echt goed moet regelen om allerlei procedures te voorkomen. Daar zit niemand op te wachten. Door heldere regels te bepalen — wanneer wordt iets geacht niet voor eigen gebruik te zijn? — voorkom je dat soort dilemma's. Een leidraad vind ik dan een goede benadering.

Vijlbrief:

Het antwoord is ja. Ik ben het eens met de heer Essers. Ik ga het uitwerken.


Brondocumenten


Historie