T01481

Toezegging Nagaan mogelijkheid tot regelen reparatie disproportionele gevolgen langstudeerdersmaatregel in apart wetsvoorstel (32.618)



De staatssecretaris van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA), Lokin-Sassen (CDA) en Ganzevoort (GL) na te gaan of het mogelijk is de reparatie van de disproportionele gevolgen van de langstudeerdersmaatregel te regelen in een apart wetsvoorstel, in plaats van invlechten in het wetsvoorstel "studeren is investeren" en bericht daarover aan de Eerste Kamer. Mocht het mogelijk zijn, dan zal de regering deze route bewandelen.


Kerngegevens

Nummer T01481
Status voldaan
Datum toezegging 17 april 2012
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
Prof.dr. R.A. Koole (PvdA)
Mr. P.E.M.S. Lokin-Sassen (CDA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen apart wetsvoorstel
langstudeerdersmaatregel
reparatie
Kamerstukken Wet verhoging collegegeld langstudeerders (32.618)


Uit de stukken

32618, O,  blz. 12-13

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

[...] Verder heeft de staatssecretaris ervoor gekozen om de reparatie te regelen via het wetsvoorstel dat hij zo eufemistisch «studeren is investeren» noemt. Ik noem het liever «de wet afbraak masterbeurs» maar dat leidt tot een ander debat. In elk geval is het voor de Eerste Kamer problematisch om op die manier met een combinatiewet geconfronteerd te worden. De vraag is dus waarom het op deze manier is gedaan en of er geen andere, efficiëntere en minstens zo effectieve manieren zijn om het te regelen dan het nu als koppelverkoop in dat andere wetsvoorstel te stoppen.

De heer Koole (PvdA):

[...] Verder maak ik mij zorgen over – oneerbiedig gezegd – de koppelverkoop met de wet « studeren is investeren». De maatregel die in aanleg een goede stap is om het probleem aan te pakken, moet zelfstandig beoordeeld kunnen worden. Dat mag niet interfereren met andere afwegingen. Ik pleit er dan ook voor om dat gescheiden te behandelen.»

Staatssecretaris Zijlstra:

[...] Er is gesproken over rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. Op dat punt is een raakvlak aanwezig met de «koppelverkoop», waarover de heer Koole sprak, met het wetsvoorstel studeren is investeren. Dat heeft eigenlijk te maken met de rechtszekerheid. Wij kunnen een bestuurlijke afspraak maken met de hogescholen en universiteiten dat zij middelen uit het profileringsfonds zullen toepassen zoals beoogd en geschetst is in de brief. Dat is dan slechts een bestuurlijke afspraak. Het is dan aan individuele instellingen om die afspraak na te komen. Dat kunnen wij niet afdwingen. Dat kan alleen als wij dat in de wet borgen. Dan hebben instellingen niet alleen de vrijheid om het toe te passen maar kunnen zij daartoe ook gedwongen worden. De enige manier waarop dat voor 1 september bij wet kan worden geregeld, is via het wetsvoorstel «studeren is investeren». Alleen dat wetsvoorstel komt nog in de Tweede en Eerste Kamer voor 1 september aan de orde. Laat ik heel helder zijn: dit verdient geen schoonheidsprijs. Ik weet dat de Eerste Kamer er, naar mijn mening zeer terecht, de voorkeur aan geeft om wetsvoorstellen netjes gescheiden te behandelen zodat wordt voorkomen dat fracties tegen moeten stemmen terwijl zij wellicht voorstander zijn van een ingevoegd onderdeel. Dit is dan ook geen poging om het wetsvoorstel « studeren is investeren» aantrekkelijker te maken. Ik kan mij voorstellen dat dat in stemverklaringen ook terugkomt. Alleen op deze manier kan het wetstechnisch zodanig geregeld worden dat instellingen het moeten doen. Daarmee wordt de rechtszekerheid maximaal. Als wij het niet doen, dan vallen wij terug op datgene waarvoor wij ook hadden kunnen kiezen, namelijk het maken van een bestuurlijke afspraak. Ik zal dat dan overigens ook doen. Dan is er echter een kans dat een individuele instelling zegt: ik vind het allemaal leuk en aardig maar ik ga dat niet doen. Wij willen dat voorkomen. Om die reden hebben wij voor deze niet-charmante oplossing gekozen.

De heer Koole (PvdA): Voorzitter. Ik ben het met de heer Ganzevoort eens dat die wettelijke verankering prima is maar meen ook dat dat op een andere manier kan dan via een koppeling aan het wetsvoorstel « studeren is investeren». Het is eerder voorgekomen dat in deze Kamer heel snel wetten moesten worden aangenomen, bijvoorbeeld over de ID-kaart. Toen kon het ook. Waarom zou het onmogelijk zijn om separaat heel snel te handelen? Daarvoor zijn verschillende vormen denkbaar. Ik ben er dus niet van overtuigd dat dit de enige manier is. [...]

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA):

[...] Ik ben er voorstander van om hen één jaar extra te geven, met een afzonderlijk wetje. Dat kan heel snel door de Eerste en Tweede Kamer. Wij hebben gezien dat beide Kamers heel snel kunnen werken. De heer Koole noemde al de wet voor de ID-kaart. Alle medewerkers van de Kamers zullen eraan meewerken om dat voor 1 september te doen. [...]

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Voorzitter. Volgens mij is de vraag naar de vormgeving van de wettelijke borging nog niet beantwoord. [...]

Staatssecretaris Zijlstra:

[...] In relatie tot de wettelijke borging merk ik het volgende op. Wij moeten voor een AMvB altijd de Raad van State om advies vragen.

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA): Dat kan heel snel.

Staatssecretaris Zijlstra: Ik neem van u aan dat er bij de Eerste en Tweede Kamer en waarschijnlijk ook bij de Raad van State alle bereidheid is om wetsvoorstellen en AMvB’s met grote spoed te behandelen. De vraag is alleen of men dat voor elk wetsvoorstel wil doen. Is dit wetsvoorstel van zodanig belang dat men daartoe bereid is? Bij de Raad van State ligt een enorme berg aan wetsvoorstellen en ook deze Kamer krijgt het nodige op haar bord. Ik ben best bereid om het uit het wetsvoorstel « studeren is investeren» te schrappen. Dat is ook de netste oplossing. Ik wil echter voorkomen dat wij door te werken aan de netste oplossing straks in september moeten concluderen dat wij niet hebben bereikt wat wij wilden bereiken.

De heer Ganzevoort (GroenLinks): U zegt net zelf: als het niet lukt, dan doe ik het met een bestuurlijke afspraak.

Staatssecretaris Zijlstra: De route van de bestuurlijke afspraak is echt een andere.

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Nee, wij willen iets anders. Wij willen...

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA): Een eigen wetsvoorstelletje.

Staatssecretaris Zijlstra: Dat heb ik goed begrepen. Deze Kamer hecht eraan om dat als een separaat wetsvoorstel te behandelen zodat zaken op hun eigen merites kunnen worden beoordeeld. Dat is de netste route. Ik vind dat ook. Ik heb goed begrepen van deze Kamer dat als ik in juni met een voorstel kom, er soepel mee zal worden omgegaan. De algemene regel is immers dat het voor 1 mei zou moeten worden aangeleverd. Ik zie nu knikkende gezichten, zo zeg ik even voor het verslag.

De voorzitter: Dat zou part of the deal kunnen zijn, ja.

Staatssecretaris Zijlstra: Ik ben bereid om heel snel te kijken of dit een route is die tot succes zou kunnen leiden. Als die route tot succes kan leiden, dan doen wij het gewoon op de nette manier. Ik moet dat overigens nog wel even regelen met de Tweede Kamer. Als het kan, dan doen wij het. Als het niet kan, zal ik het om het wettelijk te borgen in het

wetsvoorstel « studeren is investeren» laten zitten. Ik krijg nu een beetje te maken met een klem. Het wetsvoorstel « studeren is investeren» staat volgende week op de agenda van de Tweede Kamer. Volgende week donderdag wordt daarover gestemd. Wij zullen dit traject voor die tijd afgerond moeten hebben. Ik moet die nota van wijziging eruit trekken of erin laten. Ik kan daarmee namelijk niets meer doen nadat de Tweede Kamer akkoord is gegaan. Dat is nu even de praktische klem waarin wij zitten. Als het kan, dan doen wij het.

De voorzitter: Ik noteer ook even als toezegging dat u nagaat of dat haalbaar is en ons dat nog even met een briefje zo snel mogelijk laat weten. Ik kijk rond of er nog een laatste opmerking is.

[...]

De voorzitter: Hiermee komen wij aan het einde van dit mondeling overleg met de staatssecretaris. Ik dank de heel Zijlstra en zijn medewerkers hartelijk voor hun komst en toelichting. Er zijn drie duidelijke afspraken gemaakt die ik niet ga herhalen omdat ik daarmee het gevaar loop dat ik de discussie heropen. Wij horen in elk geval graag in hoeverre die aparte route nog mogelijk is.


Brondocumenten


Historie