De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden De Grave (VVD), Postema (PvdA), Essers (CDA), Backer (D66) en Ester (ChristenUnie), toe gedurende deze kabinetsperiode (tot 2017) geen gebruik te maken van het sanctie-instrument zoals vastgelegd in artikel 6 van de Wet Hof.
De regering zal in de eerste helft van 2014 met een beperkt wetsvoorstel komen om de sancties in artikel 6 van de Wet Hof aan te passen en te veranderen in een correctiemechanisme, gebaseerd op het in de Tweede Kamer verworpen amendement (33416, nr. 23) Koolmees (D66).
Nummer | T01864 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 26 november 2013 |
Deadline | 1 januari 2015 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | Jhr.mr. J.P. Backer (D66) Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA) Dr. P. Ester (ChristenUnie) Mr. F.H.G. de Grave (VVD) Drs. A. Postema (PvdA) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | decentrale overheden houdbare overheidsfinanciën sanctiemechanisme |
Kamerstukken | Wet houdbare overheidsfinanciën (33.416) |
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 10 - blz. 29
De heer Essers (CDA): Na de indiening van de Wet Hof zijn er door het kabinet de nodige toezeggingen gedaan. (...) Verder is beloofd dat de komende jaren, tot 2017, geen sancties zullen worden opgelegd en dat er de komende jaren geen sprake zal zijn van een aanscherping van de huidige macronorm van 0,5% bbp. Bovendien is het kabinet naar aanleiding van een vraag van onze kant in het verslag bereid om alsnog het amendement-Koolmees, gesteund door het CDA in de Tweede Kamer, in wetgeving om te zetten. In dit amendement wordt het sanctie-instrument vervangen door een op bestuurlijk overleg gebaseerd correctiemechanisme zoals dat bekend is in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). Onze dank daarvoor. De vraag is hoe en wanneer het kabinet deze laatste toezegging gaat effectueren.
(...)
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 10 - blz. 32
De heer De Grave (VVD): Slechts op één punt wil mijn fractie nader ingaan vanwege de bredere betekenis ervan, namelijk het door de Tweede Kamer verworpen amendement-Koolmees op stuk nr. 23 (33416). In de memorie van antwoord waarin vragen van de Eerste Kamer worden beantwoord, schrijft de regering dit verworpen amendement alsnog in wetgeving te willen omzetten en dat zij daartoe een voorstel tot wetswijziging zal indienen. Ik zeg voor de duidelijkheid dat het mijn fractie niet om de inhoud van het voorstel gaat, want daar kan zij goed mee leven. Mijn fractie heeft inhoudelijk geen bezwaren tegen een wetswijziging zoals door de regering aangekondigd, maar heeft vragen van procedureel-staatsrechtelijke aard.
Acht de minister het procedureel juist om het door de Tweede Kamer verworpen amendement toch in een wetsvoorstel om te zetten zonder dat hier door de Eerste Kamer om is gevraagd? Het betrof immers slechts een vraag, hoe belangrijk ook, uit één fractie uit de Eerste Kamer in het voorlopig verslag. Het was dus geen wens uitgesproken door deze Kamer. Acht de minister het bij nader inzien niet zuiverder als een andere procedure was gevolgd, namelijk dat was afgewacht of de vraag uit de Eerste Kamer had geleid tot een wens van de Eerste Kamer waarna hij daar gehoor aan had kunnen geven?
(...)
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 10 - blz. 33
De heer Backer (D66):
De uitvoering van deze voornemens vereist wat techniek in de wetgeving en daarover is uitvoerig gediscussieerd in de Tweede Kamer. Wij hebben zelf schriftelijk opheldering gevraagd. Ik ben het geheel eens met collega De Grave: er is zeer uitgebreid en gedetailleerd over gedebatteerd. Dat heeft niet kunnen verhinderen dat er nog een amendement-Koolmees op stuk nr. 23 is verworpen dat, naar ik begrijp, eigenlijk had moeten zijn aangenomen. Dat is een wat wonderlijke staatsrechtelijke figuur, die net al ter sprake is geweest. Als mijn fractie eraan bij kan dragen om nogmaals te verzoeken om een novelle die gelijkluidend is aan genoemd amendement, dan doet ze dat graag bij dezen. Als daarvoor nog andere uitspraken nodig zijn, doe ik dat graag. Als de minister dat toezegt en de Kamer hem daarin volgt, lijkt me dat geregeld. Ik laat het aan de staatsrechtelijke fijnproevers over hoe dat het beste kan.
(...)
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 10 - blz. 34-35
De heer Postema (PvdA): (...)Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat de rijksoverheid medeoverheden en overige rechtspersonen met een wettelijke taak een sanctie oplegt indien zij zich niet houden aan de vooraf vastgestelde EMU-norm. Dit is echter uitdrukkelijk een ultimum remedium.
(...)
In de derde plaats is het, in het bijzonder in deze tijd, zorgwekkend dat decentrale overheden beperkt worden in hun voornemens tot het doen van investeringen, zeker als hiervoor in het verleden reserves zijn gecreëerd. Het wetsvoorstel sluit het doen van dergelijke investeringen echter geenszins uit, maar vereist wel afstemming met het Rijk om te voorkomen dat de collectieve sector in toto onbedoeld tot overschrijding van de SGP-normen komt.
Dit brengt mij bij het laatste punt met betrekking tot wetsvoorstel Hof. Hoe zit het nu precies met de sanctie die decentrale overheden eventueel kan worden opgelegd? Kan daarvan ook sprake zijn als de rijksoverheid zelf de EMU-normen niet haalt? En zou juist niet op dit punt de gelijkwaardigheid van de verschillende overheidslagen naar voren moeten komen? We horen hierop graag een reactie van de minister.
(...)
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 10 - blz. 37.
De heer Ester (ChristenUnie): Lagere overheden zullen worden geconfronteerd met een dwingende macronorm van 0,5% bbp en de preventieve sancties die daarbij horen. Die norm wordt door vertaald naar referentiewaarden voor de afzonderlijke decentrale overheden. Deze macronorm is echter geen Brussels directief maar komt eigenlijk uit de koker van het kabinet zelf. Over de uitwerking ervan is het wetsvoorstel weinig transparant. Kan de minister de concrete gang van zaken rond de referentiewaarden uit de doeken doen en ingaan op de regiemacht van de lagere overheden in deze context? Daarbij stel ik de vraag of andere EU-landen ook met dwingende macro-normen en referentiewaarden werken.
De lagere overheden hebben zich behoorlijk geweerd tegen dit wetsvoorstel. Uiteindelijk hebben ze ingestemd met een financieel akkoord, maar principiële bezwaren van hun kant blijven volop bestaan. De ChristenUnie-fractie herkent zich in deze bezwaren. Ook deze overheden wijzen op de negatieve invloed van de Wet Hof op hun autonomie en op het feit dat volstaan kan worden met bestaande wet- en regelgeving. Ook voor het sanctiemiddel geldt dat het niet past bij het primaat van de gelijkwaardigheid. Indien Nederland de Europese begrotingsdoelstellingen niet haalt, zullen de Brusselse bezuinigingen ongetwijfeld voor een groot deel op het bordje van de decentrale overheden komen. Wat is dan nog, zo vraagt mijn fractie, de zin van een extra nationale sanctie? De meerwaarde daarvan is wat onduidelijk. Ook de VNG wees hier al op; graag een bespiegeling van de minister op dit punt.
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 13 - blz. 67
Minister Dijsselbloem: De sanctiebepalingen staan in de wet. Ze waren ook onderdeel van het bestuurlijk overleg. Daarbij is nadrukkelijk de afspraak gemaakt om nou eerst eens van start te gaan en te gaan oefenen. Het kabinet heeft het commitment gegeven, de sanctiebepalingen niet te zullen inzetten gedurende deze kabinetsperiode, nog preciezer: tot 2017. In het debat in de Tweede Kamer is op dit punt een amendement ingediend door de heer Koolmees. Dat amendement is verworpen, door, naar mij is verteld, abusievelijk stemgedrag van een der fracties. In dit amendement werd het sanctie-instrumentarium vervangen door een correctiemechanisme zoals we dat al kennen in de huidige wet. Het is mijn intentie om dit amendement alsnog aan de Eerste Kamer voor te leggen in een wetsvoorstel. Ik kom hier later nog preciezer op terug, inclusief data en planning.
Vooruitlopend daarop kan ik wel al de vraag beantwoorden waarom ik deze vervanging wil regelen in een wetsvoorstel. We hebben een bepaalde implementatietermijn voor onze Europese verplichtingen. Die termijn zou ik graag halen. Dat kan ook, als het voorliggende wetsvoorstel nu in stemming komt en wordt aangenomen. De aanpassing die nodig is om het sanctie-instrumentarium te vervangen door een correctiemechanisme volgt dan in een klein, afzonderlijk wetsvoorstel. Hierbij zeg ik direct toe, zoals ik dat ook al aan de decentrale overheden heb gedaan, dat ik sowieso het sanctie-instrument niet zal toepassen gedurende deze kabinetsperiode, lees: tot 2017. Dat geeft ons volop de tijd om voor die datum de wet te hebben aangepast, het sanctiemechanisme te hebben vervangen door een correctiemechanisme.
(...)
Ik maak een sprongetje naar de concrete vragen. Verschillende Kamerleden hebben vragen gesteld over het amendement-Koolmees. Ik ben daar al kort op ingegaan. In verband met het belang van de implementatietermijn van onze Europese verplichtingen zou het mijn sterke voorkeur hebben om het voorliggende wetsvoorstel nu aan te nemen. Vervolgens kom ik zo spoedig mogelijk, nog in de eerste helft van 2014, naar de Tweede en de Eerste Kamer met het beperkte wetsvoorstel om de sancties uit hoofde van artikel 6 aan te passen. Dat wetsvoorstel gaat uiteraard eerst ter consultatie naar de bestuurlijke partners.
(...)
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 13 - blz. 70.
Minister Dijsselbloem: De heer Postema en de heer Ester hebben gevraagd naar de sancties, waarbij de heer Postema nog nadrukkelijk vroeg hoe het zit met de sancties voor de rijksoverheid in het kader van de gelijkwaardigheid. De Wet Hof maakt het inderdaad mogelijk om maatregelen op te leggen aan decentrale overheden als zij structureel hun norm overschrijden, zelfs als er geen sprake is van een Europese sanctie. Het kan immers zijn dat het overschrijden op decentraal niveau wordt gecompenseerd door een onderschrijding van de tekortruimte op centraal niveau, door de rijksoverheid. Wij moeten dan echter toch, in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid, kunnen optreden tegen decentrale overheden als er sprake is structurele overschrijdingen en wij in bestuurlijk overleg geen afspraken kunnen maken over het oplossen daarvan. Over het instrumentarium heb ik net al gesproken. Wij komen met een nadere wet ter vervanging van het onderdeel over sancties.
(...)
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 13 - blz. 71
De heer Backer (D66): Opdat ik de draad niet verlies, heb ik een vraag aan de minister. Hij heeft al even gesproken over het amendement-Koolmees, dat door een misverstand niet is aangenomen. Ik haal dat amendement er even bij, omdat er in de conversatie met de heer Postema steeds over sancties werd gesproken. Dat amendement zag er juist op, als ik het goed heb, dat krachtens een Algemene Maatregel van Bestuur bestuurlijk overleg plaatsvindt. Dat gebeurt op basis van de huidige regelingen van artikel 7 van de Wet fido. Dat is het mechanisme dat in werking treedt als gebeurt waar de heer Postema over sprak. Heb ik dat juist?
Minister Dijsselbloem: Om het strikt te formuleren: in het wetsvoorstel zoals dat nu voorligt, is dat niet het geval. Daar staat het sanctiemechanisme nog in. Wij hebben wel al afgesproken dat dit de komende jaren sowieso niet wordt toegepast. Als dat in de toekomst ooit aan de orde zou zijn, vindt eerst bestuurlijk overleg plaats om te bezien wat er aan de hand is, of het een structureel probleem is en wat wij eraan kunnen doen. Daarnaast komt het amendement-Koolmees, dat wij zullen vervatten in een aanvullend wetsvoorstel ter wijziging van dit wetsvoorstel. Daarmee wordt het sanctiemechanisme wettelijk vervangen door een correctiemechanisme, waarmee het bestuurlijk overleg in de wetstekst wordt verankerd.
(...)
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 13 - blz. 77
De heer Backer (D66): Dan kom ik te spreken over het amendement-Koolmees/Van Hijum/Schouten op stuk nr. 23 inzake de Wet Hof. Het is natuurlijk een beetje gek om te zeggen dat er bij de stemming iets is misgegaan, want dan zouden we wel vaker dat argument willen gebruiken. Ik heb het nog even nagekeken. Genoemd amendement had een positief stemadvies van het kabinet en desondanks is het verworpen, maar ik begrijp uit de behandeling van vandaag en uit het interruptiedebatje van zo-even dat het wel degelijk onderdeel van de wet zou moeten uitmaken en dit dan in de vorm van een reparatie gaat plaatsvinden. Dat zou dan technisch betekenen dat het wetsvoorstel in stemming kan komen, maar dat dan artikel 6 niet in werking zal treden. De minister zei dat al is toegezegd dat tot 2017 de sanctie- of correctiebepaling niet van toepassing zal zijn, maar technisch gezien is het dan gek dat artikel 6 in werking treedt terwijl het toch al vervangen zou worden. Dus misschien is er een mouw aan te passen door de wet in werking te laten treden met uitzondering van artikel 6 en die later te vervangen door de reparatiewet.
(...)
De heer Postema (PvdA): Ik dank de minister voor de heldere beantwoording van de vragen die ook vanuit de PvdA rondom beide wetsvoorstellen zijn gesteld. Ik tel de zegeningen van dit debat. Ik ben in het bijzonder dankbaar voor de toezegging of misschien wel de bevestiging dat het sanctie-instrumentarium te zijner tijd wordt vervangen door een correctiemechanisme en dat het tot die tijd niet zal worden toegepast, dat er bij de Wet Hof geen sprake kan zijn van een inbreuk op de decentrale beleidsautonomie, met name vanwege de macronormering, en dat niet op basis van individuele gevallen tot correcties zal worden overgegaan en ook niet op basis van individuele jaren.
(...)
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 13 - blz. 79
Minister Dijsselbloem: (...) Er is dus daadwerkelijk een harde Europese verplichting om het te regelen, om het te beïnstrumenteren om het ook geloofwaardig en zo nodig afdwingbaar te maken. Ja, het is waar: ik verwacht niet dat het sanctie-instrumentarium in de Nederlandse bestuurlijke verhoudingen wordt toegepast. Het bestuurlijk overleg dat ik heb gevoerd geeft mij aanleiding om dit te bevestigen. Het sanctie-instrumentarium in deze wet zullen we zelfs helemaal niet toepassen. Het zal nog voor het einde van de kabinetsperiode worden vervangen door het oude mechanisme van de Wet fido, zoals het amendement van de heer Koolmees had beoogd te regelen.
Daarmee kom ik bij de vraag van de heer Backer. Het is waar dat ik positief was over het amendement. We hadden een uitstekend debat in de Tweede Kamer, waarin ik verschillende punten van de Tweede Kamer kon toezeggen, vanuit de overtuiging dat we deze wet nu moeten neerzetten. We maken hier goede procedureafspraken. Op basis van goed bestuurlijk overleg gaan we het de komende jaren inregelen en gaan we het begrotingstekort gezamenlijk terugdringen. Ik vond het daarom prima om over te gaan van sancties naar een mechanisme dat meer is gebaseerd op bestuurlijk overleg met een "ultimum terugvaloptie". Het amendement is verworpen. Daarna is mij in de Tweede Kamer gebleken dat er wel steun voor was geweest. Die dingen gebeuren. Er is toen informeel overleg geweest over de vraag of de initiatiefnemer van het amendement een initiatiefwet zou moeten maken of dat ik het als minister alsnog zou kunnen regelen. In overleg met de ondertekenaar van het amendement is afgesproken om het in een apart wetsvoorstel erachteraan te sturen. Het wetsvoorstel moet op tijd van kracht worden en het is belangrijk dat wij ons aan de afspraken houden. Het artikel zal niet worden toegepast. Ik kan het er nu niet uithalen – dat kan wetstechnisch niet – maar de afspraak is dat wij het artikel deze periode niet zullen toepassen. Dat is bevestigd in het debat en in de Handelingen vastgelegd, hier en in de Tweede Kamer. Maar ook in het bestuurlijk overleg is het afgesproken. De wet is daarmee wel compleet, want een en ander laat wel zien dat het een complete wet is, inclusief: wat doe je nu als niemand zich eraan houdt en het tekort zal ontsporen? Maar wij gaan het zo snel mogelijk op een betere manier regelen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2013/2014, nr. 10, item 13 blz. 66-80
-
behandeling Handelingen EK 2013/2014, nr. 10, item 10, blz. 29-39
-
memorie van antwoord EK, C
-
7 april 2015
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
20 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 september 2014
nieuwe deadline: 1 januari 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 november 2013
toezegging gedaan