T01751

Toezegging Reactie UNICEF-rapport over kinderrechten in Caribisch Nederland (33.400 IV)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ester, Van Bijsterveld en Quik-Schuijt, toe dat er nog vóór de zomer van 2013 een eerste gezamenlijke reactie op het UNICEF-rapport over kinderrechten op de Nederlands Cariben van de ministeries van VWS, OCW, SZW, V&J en BZK aan de Kamer zal worden gezonden, waarin gereageerd wordt op de bevindingen in het rapport en geschetst wordt wat er vanuit de Nederlandse regering aan kan worden bijgedragen. In deze reactie zal ook de weerslag worden gegeven van een gesprek van de minister met de minister-presidenten van de andere landen van het Koninkrijk over dit punt. Daarnaast geeft de minister aan dat hij in deze brief zal ingaan op tienerzwangerschappen.


Kerngegevens

Nummer T01751
Status voldaan
Datum toezegging 4 juni 2013
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden prof. dr. S.C. van Bijsterveld (CDA)
Dr. P. Ester (ChristenUnie)
mr. A.C. Quik-Schuijt (SP)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen rapporten
unicef
Kamerstukken Begrotingsstaat Koninkrijksrelaties 2013 (33.400 IV)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr.29, item 4, blz. 14

De heer Ester (ChristenUnie):

De minister kreeg twee weken geleden dit UNICEF rapport aangeboden dat oproept tot stevige actie van de Nederlandse regering. Maatschappelijke organisaties daar voelen zich niet voldoende en vooral niet blijvend gesteund vanuit Den Haag. Mijn fractie vraagt de minister om een reactie op dit rapport en de daarin genoemde uitgangspunten voor verbeteringen en verzoekt hem met de senaat te delen welke concrete stappen de regering gaat ondernemen om de rechten van kinderen in het Caribisch deel van het Koninkrijk te beschermen.

Handelingen I 2012-2013, nr.29, item 6, blz. 43

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA):

Ik noemde het rapport van UNICEF in combinatie met schooluitval en bezuinigingen op het onderwijs. Dat is een wat breder verband. Ik vind het heel goed om te horen dat ook de minister dit een probleem vindt, en dat hij het wil aankaarten bij de bewindspersonen in de betreffende landen. Mijn vraag was ook of het niet goed zou zijn om dit onderwerp wat structureler te agenderen, of in ieder geval voor te stellen dat het een agendapunt wordt bij de Koninkrijksconferenties. Dat geeft toch wat meer structurele aandacht aan deze zaken dan het alleen bij gelegenheid noemen ervan.

Minister Plasterk:

We hebben het rapport twee weken geleden gekregen. Ik spreek dit weekend alle mp's van de drie landen. Ik vind het niet aan mij om hier in Nederland een toezegging te doen over hoe we dit gaan doen. Ik wil dit punt daar bij ze aankaarten. Ik ben ervan overtuigd dat ook zij het als een punt van grote zorg zien. In gezamenlijkheid kunnen we dan bekijken hoe we dit het beste kunnen aanpakken. De weerslag daarvan kan ik aan de Kamer doen toekomen in de brief die het kabinet sowieso over deze kwestie stuurt.

Handelingen I 2012-2013, nr.29, item 6, blz. 55

Mevrouw Quik-Schuijt (SP):

Inzake de tienerzwangerschappen kan ik mij voorstellen dat de minister denkt dat al dat procederen een wild plan is. Ik ben er echter van overtuigd dat er geen urgentie is op de eilanden om die tienerzwangerschappen en de activiteiten van de jongens daarbij bespreekbaar te maken. Ik kan mij voorstellen dat je daarvoor een of ander plan ontwikkelt, niet op mijn manier, maar misschien op de manier van de minister. Het moet bespreekbaar worden gemaakt, want het is een ernstig probleem. Die meisjes vergooien hun leven en de jongens nemen geen enkele verantwoordelijkheid. Dat moet anders.

Handelingen I 2012-2013, nr.29, item 6, blz. 58

Minister Plasterk:

In de toegezegde brief komen we terug op de tienerzwangerschappen. Ik wil geen verwachtingen creëren. Het zit diep hoe men zich gedraagt en hoe men hiermee omgaat. Dit is niet van de ene op de andere dag op te lossen. Dat weet mevrouw Quik echter beter dan ik.


Brondocumenten


Historie