De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Essers (CDA), toe bij de aanpak van belastingfraude in internationaal verband de risico's van het voorkomen van dubbele belasting en van het voorkomen van dubbele bronheffing in het oog zal houden.
Nummer | T01961 |
---|---|
Status | afgevoerd |
Datum toezegging | 21 januari 2014 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | belastingontwijkingen dubbele belasting |
Kamerstukken | Internationaal fiscaal (verdrags)beleid (25.087) |
Handelingen I 2013-2014, nr. 16 - blz. 4-5
De heer Essers (CDA):
[...]
Op deze wijze vindt er alsnog een vorm van harmonisatie en zelfs van unificatie plaats van de nationale belastingstelsels. Maar, ondanks de vele voordelen die er op het eerste oog aan deze ontwikkelingen zitten, is dit proces toch niet zonder bezwaren. Hoezeer het begrijpelijk is dat de machtigste economieën ter wereld het niet meer accepteren dat hun belastingmiddelen wegvloeien naar belastingparadijzen en dat hun eigen belastinggrondslagen worden uitgehold, neemt dit niet weg dat de democratische legitimatie van de G20, de OECD en de EU in meer of mindere mate beperkt is. Daardoor dreigt er een situatie te ontstaan waarin de burgers en de nationale parlementen buitenspel komen te staan bij deze ontwikkelingen. Ook de genoemde ngo's missen democratische legitimatie. Het powerplay dat achter het BEPS-project zit en het daaraan gekoppelde democratische tekort bij de totstandkoming daarvan, dragen bepaald niet bij aan de legitimiteit van de te nemen maatregelen. Hoe zou Nederland bijvoorbeeld reageren als uit het BEPS-project zou volgen dat voortaan geen rulings meer kunnen worden afgesproken of dat Nederland voortaan een bronheffing op royalty's en interest zou moeten invoeren of in zijn belastingverdragen geen verlaging meer zal mogen afspreken van dergelijke bronheffingen met verdragslanden? Dat alles lijkt nog niet aan de orde, maar als Nederland niet uitkijkt, zal een meerderheid van de in de OECD deelnemende landen daar sterk vóór zijn omdat zij Nederland graag op dit terrein de rol van fiscaal gidsland zal willen ontnemen. Het tekort aan harmonisatie en coördinatie in de Europese Unie, dreigt als een boemerang naar de lidstaten terug te slaan. Onder het mom van de bestrijding van belastingfraude en het ontgaan van belastingen wordt onder leiding van de G20 een proces in werking gezet dat op den duur zou kunnen leiden tot een mondiale harmonisatie en deels zelfs uniformering van belastingstelsels. Maar aan een democratische controle op dit proces en een daarmee gepaard gaande directe betrokkenheid van burgers en nationale parlementen wordt bij deze ontwikkelingen geen prioriteit gegeven. Hooguit worden stakeholders van dit proces, zoals werkgevers- en werknemersorganisaties en organisaties van belastingadviseurs uitgenodigd om hun mening te geven en informatie te verschaffen, maar dat is uiteraard nog geen democratische besluitvorming.
De heer Van Boxtel (D66):
Ik luister met grote belangstelling naar het doorwrochte betoog van de heer Essers. Ik proef echter daarin iets ongerijmds en daar wil ik graag opheldering over. Aan de ene kant is Nederland gidsland en moeten wij oppassen dat wij straks niet te veel beknot worden door overlegplatforms die over ons gaan beslissen. Aan de andere kant gedraagt Nederland zich netjes en doen wij het goed. Ik ben er heel erg voor dat er op mondiale schaal wordt geharmoniseerd. Is de heer Esser bang dat Nederland zijn rol in dat proces onvoldoende pakt of wil hij die globale harmonisering eigenlijk niet?
De heer Essers (CDA):
Ik ben zeker niet tegen die globale harmonisering. Dat is een zeer gewenste ontwikkeling. Het gaat mij vooral om het proces waardoor die globalisering tot stand moet komen. Dat is powerplay. De G20 heeft zich erachter geschaard en de OECD krijgt nu de opdracht om dat binnen twee jaar te realiseren. Daar zit echter geen democratische besluitvorming achter. Uiteraard moet dit aan de nationale parlementen worden voorgelegd. Als je als land een klein onderdeel bent van het besluitvormingsproces, terwijl de uitkomst eigenlijk al vaststaat, dan vraag ik mij af waar de rol van de nationale parlementen blijft.
Ik geef een voorbeeld. Laat duidelijk zijn dat ik absoluut tegen het bankgeheim ben, maar wij moeten eens kijken op welke wijze men in Oostenrijk en Luxemburg reageert op de plannen voor hun bankgeheim. Dit bankgeheim bestaat al vele decennia en soms eeuwen. Men ziet de plannen als een soort overval omdat men er zelf niet of nauwelijks bij betrokken is. Dat leidt er niet toe dat er een grote legitimiteit wordt ervaren bij die voorstellen en het leidt er zeker niet toe dat men volop zal meewerken bij de realisatie van die plannen. Men zal er alles aan doen om de plannen te vertragen omdat men er onvoldoende bij betrokken is. Het bankgeheim is natuurlijk een heel ander chapiter, maar ik wil in ieder geval voorkomen dat die elementen van ons stelsel die heel goed zijn en alom geprezen worden, moeten worden opgeofferd in het grote proces van powerplay.
Ik constateer de paradox dat de fiscale autonomie die de lidstaten van de EU zo krampachtig hebben willen verdedigen met het argument van het democratisch tekort van de EU, nu net verloren dreigt te gaan vanwege het democratisch tekort in de mondiale fiscale beleidsbepaling, waaronder het BEPS-project. Dit zou ook een zorg moeten zijn voor de G20 en de OECD. Met louter powerplay tot stand gekomen maatregelen missen legitimiteit en zullen daarom niet kunnen rekenen op de vereiste compliance van staten en belastingplichtigen die geacht worden, deze maatregelen uit te voeren en na te komen. Dit zou niet alleen voor de uiteindelijke toekomst van het BEPS-project een zeer onwenselijke uitkomst zijn, maar ook voor de in dit project deelnemende landen. Ik pleit daarom voor veel meer transparantie en betrokkenheid van burgers en nationale parlementen bij dit zeer gewenste BEPS-project.
Ten slotte dient ervoor te worden gewaakt dat het BEPS-project in zijn ijver om dubbele niet-belasting tegen te gaan, omslaat in een toename van de gevallen waarin er dubbele belasting optreedt. Bij de grote aandacht voor de bestrijding van dubbele niet-belasting mag de aandacht voor de evenzeer noodzakelijke terugdringing van dubbele belasting niet verslappen. In hoeverre deelt de staatssecretaris deze analyse en wat gaat hij ondernemen om de geschetste gevolgen te voorkomen?
Handelingen I 2013-2014, nr. 16 - blz. 25
Staatssecretaris Weekers:
[...]
De heer Essers zei dat aandacht voor belastingontwijking in internationaal verband twee risico's kent en dat er meerdere gevallen zijn waarin dubbele belasting blijft bestaan. Ik zeg de heer Essers in elk geval toe dat ik beide elementen in het oog zal blijven houden: enerzijds het voorkomen van dubbele belasting en anderzijds het voorkomen van dubbele bronheffing. Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille. Wat mij betreft vormen die allebei onderdeel van ons fiscaal verdragsbeleid.
Brondocumenten
-
-
behandeling van de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 (NFV 2011) en de brief van de staatssecretaris van Financiën van 17 januari 2013 over belastingheffing internationale ondernemingen (EK 33.402, M) Handelingen EK 2013/2014, nr. 16, item 2, blz. 2-19
-
12 september 2017
nieuwe status: afgevoerd
Voortgang: -
21 januari 2014
toezegging gedaan