De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe het signaal aan de minister van Economische Zaken en Defensie mee te geven dat er in de Nederlandse defensie-industrie moeten kunnen worden geïnvesteerd, en dat hiervoor door de regering geen belemmeringen moeten worden opgelegd.
Nummer | T03997 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 11 maart 2025 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp |
Kamerleden | drs. M.J. van Rooijen (50PLUS) |
Commissie | commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | defensie-industrie |
Kamerstukken | Begrotingsstaat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 (36.600 XVII) |
Handelingen I 2024/2025, nr. , item , p.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
[…]
Voorzitter. Alvorens over de defensie-industrie bij Buitenlandse Handel nog kort te spreken, een algemene opmerking. De financiële sector heeft jarenlang geweigerd financiële diensten te verlenen aan Nederlandse bedrijven die een deel van hun productie leveren aan defensie. Ons land moet veilig en beschermend zijn tegen elke vijand, maar om die bescherming mogelijk te maken, geven financiële instellingen en de pensioenfondsen niet thuis. Jarenlang is actie gevoerd tegen het beleggen door bijvoorbeeld pensioenfondsen in de defensie-industrie. Kan het nog zotter? Ja, voorzitter, het kan nog zotter. Onze regering hinderde op het vlak van Buitenlandse Handel onze defensie-industriële bedrijven bij het afsluiten en naleven van internationale contracten. Die bedrijven mochten of geen contracten afsluiten, of geen afterservice bieden als er iets moest worden aangepast of gerepareerd. Nederlandse bedrijven werden dus bij inschrijvingen geweerd, of opdrachten werden niet gegund aan Nederland en Nederlandse bedrijven in de defensie-industrie, omdat die niet als betrouwbaar werden beschouwd.
Minister Klever:
[…]
Dan de vragen. De heer Van Rooijen vroeg: wil de minister bevorderen dat noch de financiële sector noch de overheid hypocriet te werk kan gaan met onze nationale veiligheid in het geding? Dat gaat over de oorlog in Oekraïne en geopolitieke ontwikkelingen. Die hebben ons helaas laten zien dat er een noodzaak is om onze veiligheid en onze weerbaarheid te versterken. Dat betekent ook dat de defensie-industrie versterkt moet worden. Daar werkt het kabinet hard aan, nationaal en ook in EU-verband. Zo wordt er op dit moment door het ministerie van Defensie en het ministerie van Economische Zaken gewerkt aan een nieuwe defensie-industriestrategie. De verantwoordelijkheid voor handelsbevorderingen en het positioneren van de defensie-industrie ligt bij de ministeries van EZ en Defensie. De door u genoemde zorgen rond de financiële uitdagingen zal ik daarom graag doorgeven aan mijn collega's van EZ en Defensie. Zij organiseren specifiek op de defensiesector gerichte missies en beursdeelnames.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dank aan de minister voor dit antwoord. Mijn vraag was heel concreet toegespitst op het punt dat mij uit het verleden bekend is dat tot op het hoogste niveau de industriële bedrijven op defensiegebied probeerden met contracten in het buitenland aan de slag te gaan en dat er bij Buitenlandse Handel dan werd gezegd: defensie is eigenlijk niet helemaal ons ding. Die bedrijven konden ofwel geen contracten sluiten of, als zij dat wel deden, werd de hele nazorg, de aftersales zeg maar, bemoeilijkt, waardoor langzamerhand het beeld ontstond dat onze defensiebedrijven niet aan de bak konden omdat het buitenland dacht: daar zit geen draagvlak bij. Dat was de achtergrond. Neemt de minister dat signaal ook mee naar Defensie en Economische Zaken?
Minister Klever:
Jazeker. Ik zal dat meenemen. De geopolitieke veranderingen zijn dusdanig dat de noodzaak om voor onze veiligheid en weerbaarheid op te komen zo groot is dat dit zeker een punt van aandacht is.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Maar erkent de minister ook dat mijn vraag een beetje gebaseerd was op signalen die ik kreeg hoe er de afgelopen jaren in gesprekken werd gekeken naar wat bedrijven op dat gebied konden doen? Begrijp ik dat de minister nu zegt: ik zal aan de betrokken bewindslieden doorgeven dat dat niet meer gebeurt?
Minister Klever:
Ik ben het helemaal eens met de heer Van Rooijen dat dat niet meer opportuun is in deze tijd en dat we juist moeten zorgen voor versterking van onze defensie en onze weerbaarheid. Het oude beleid is niet meer van deze tijd.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Is dat een toezegging van u?
Minister Klever:
Ik ben dat met u eens en ik zal het doorgeven aan de collega's van EZ en Defensie.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Maar is het een toezegging?
Minister Klever:
Als u het doorgeven aan de collega's die erover gaan als een toezegging wilt zien, kunt u dat als een toezegging zien.
-
11 maart 2025
toezegging gedaan