De minister van Financiën zegt de heer Essers toe dat in de praktijk de grens van 90% die geldt voor de kwalificatie van vastgoeddeelnemingen, soepel kan worden toegepast ten aanzien van bezittingen die rechtstreeks samenhangen met de exploitatie van onroerende zaken.
Nummer | T00394 |
---|---|
Oorspronkelijke nummer | tz_FIN_2007_12 |
Status | voldaan |
Datum toezegging | 21 november 2006 |
Deadline | 1 januari 2008 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Kamerstukken | Wet werken aan winst (30.572) |
Schriftelijke reactie op in eerste termijn gestelde vragen (Kamerstuk 30 572, letter E)
Blz 3 en 4
Minister Zalm: De heer Essers vraagt of in de praktijk de grens van 90% die geldt voor de kwalificatie van vastgoeddeelnemingen soepel kan worden toegepast ten aanzien van bezittingen die rechtstreeks samenhangen met de exploitatie van onroerende zaken, zoals belastingvorderingen, vorderingen op verzekeraars en garantieaanspraken op aannemers.
In de eerste plaats merk ik op dat de ruimte van 10% die men heeft voor het aanhouden van andere activa dan uitsluitend vastgoed, naar verwachting over het algemeen toereikend zal zijn. Het is bijvoorbeeld niet aannemelijk dat er een belastingvordering zal bestaan die meer bedraagt dan 10% van het totale vermogen van de (vastgoed)vennootschap. Mochten in een uitzonderlijk geval niettemin tijdelijk, in rechtstreekse samenhang met exploitatie van het vastgoed, andere bezittingen worden aangehouden, als gevolg waarvan kortdurend een overschrijding van de 10%-grens optreedt, dan brengt een redelijke wetstoepassing met zich mee, dat hiervoor met de inspecteur een praktische oplossing kan worden gezocht.
-
21 november 2006
Voortgang:documenten:-
-Schriftelijke reactie op in eerste termijn gestelde vragen (Kamerstuk 30 572, letter E)
-
-
21 november 2006
toezegging gedaan