De voorlichting over de rechtsgang zal zich nadrukkelijk op preventie richten; ook dient lichtvaardig klagend gedrag en chantage te worden voorkomen
Nummer | T00629 |
---|---|
Oorspronkelijke nummer | tz_SZW_2006_24 |
Status | afgevoerd |
Datum toezegging | 26 september 2006 |
Deadline | 1 juli 2007 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Kamerstukken | Gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de arbeidssfeer (30.237) |
Handelingen Eerste Kamer 2006 – 2007, 1 – [24]
Blz. 41
Bewindspersoon:
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Geus
Terwijl grote bedrijven veelal een vertrouwenspersoon hebben, maken kleine bedrijven
vaak gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen. […] Preventie is misschien ook wel het allerbelangrijkste. Uiteindelijk kunnen wij met wetgeving niet garanderen dat er zich geen intimidatie meer zal voordoen, maar wij kunnen wel aangeven welke acties er moeten worden ondernomen, welke rechtsgang er moet plaatsvinden en welke sancties er zijn als er zich een geval van intimidatie voordoet. […] Ik zeg de Kamer dan ook graag toe dat wij ons in het kader van de voorlichting over de rechtsgang zeer nadrukkelijk op preventie zullen richten
blz. 47
Bewindspersoon:
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Geus
Dat brengt mij op het belang van de voorlichting. De vrees dat wetgeving zoals deze de deur open zou zetten voor lichtvaardig klagend gedrag, chantage et cetera – ik zeg het maar even plat – moet door ons worden weggenomen. Zo is het niet en zo zal het niet zijn. Wij zullen daar in de voorlichting nadrukkelijk aandacht aan besteden. Dat zeg ik heel graag toe. Daarbij zullen wij ook de essentie meenemen dat ook degene die zonder
grond klaagt of lastert, natuurlijk niet vrijuit behoort te gaan en dat daarvoor rechtsmiddelen zijn; die zullen wij dan ook opnemen.
-
26 september 2006
toezegging gedaan