T02709

Toezegging Toezenden brief inzake kabinetsprogramma economische veiligheid (34.775 VI)



De Minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Duthler, toe later dit voorjaar aan de Kamer een brief te zenden inzake het kabinetsprogramma op het gebied van economische veiligheid.


Kerngegevens

Nummer T02709
Status voldaan
Datum toezegging 19 februari 2019
Deadline 1 juli 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden mr. dr. A.W. Duthler (Fractie-Duthler)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen digitalisering
economische veiligheid
technologiebedrijven
cybersecurity
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2018 (34.775 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 19, item 9, p. 20

Mevrouw Duthler:

[…]

Susskind constateert met mijn fractie in eerste termijn dat een machtsconcentratie door enkele grote techbedrijven de vorm heeft aangenomen van een quasimonopolie. Wat vindt de regering daarvan? Volledige staatscontrole over technologische ontwikkelingen is volgens mijn fractie onwenselijk en lijkt een nog grotere bedreiging voor de rechtsstaat. Kijk naar China, waar de overheid werkt aan een socialekredietcode voor alle burgers, een beoordelingssysteem op basis van sociaal gedrag. Mijn fractie is, voor de goede orde, uitdrukkelijk van mening dat digitale technologie veel voor de samenleving kan betekenen en al veel betekend heeft en dat de rechtsstaat en technologie beslist samen kunnen gaan, maar dat dat niet vanzelf gaat. Op zijn minst moeten we de vraag stellen of nadere regulering nodig is om de kernwaarden van onze rechtsstaat te behouden. Hoe kijkt de minister hiertegen aan? Hoe kijkt de minister aan tegen de wenselijkheid om bedrijven, waaronder start-ups ...

Handelingen I 2018-2019, nr. 19, item 11, p. 9-10

Minister Grapperhaus:

[…]

Voorzitter. Dan had mevrouw Duthler een vraag die naar boven kwam in het kader van diverse vragen aan collega Dekker voor Rechtsbescherming, rondom digitalisering. Dat was een vraag over wat het kabinet onderneemt in het kader van de dreigingen van nieuwe technologieën, meer toegespitst op die bijna-monopolies, zoals mevrouw Duthler dat omschreef. De risico's in dat opzicht voor vitale infrastructuur, nationale veiligheid en marktsituaties hebben de aandacht van de overheid. Daar wordt in het Cybersecuritybeeld Nederland duidelijk voor gewaarschuwd. Die nationale risico's bij buitenlandse overnames en investeringen en bij het gunnen van opdrachten worden in het kader van het Programma Economische Veiligheid in beeld gebracht en er worden instrumenten ontwikkeld om die risico's te reduceren en de weerbaarheid te versterken. In het kader van het verder ontwikkelen van dat beleid wordt zeker ook het punt meegenomen van de risico's van grote afhankelijkheden van sterke technologiebedrijven c.q. bijna-monopolies. Het kabinet zal daar later dit voorjaar bij brief aan de Tweede Kamer op terugkomen.

Mevrouw Duthler:

Zou de minister om te beginnen die brief ook aan de Eerste Kamer willen doen toekomen? De minister spreekt over de effecten. Ik begrijp dat hij in aanbestedingsprocedures de aspecten van monopolieachtige posities meeneemt. Hij spreekt over nationale veiligheid, maar waar moet ik dan concreet aan denken? Dat is mij nog niet heel duidelijk.

Minister Grapperhaus:

Ik meende dat dit in het betoog van mevrouw Duthler en in de vraagstelling al naar voren kwam. De risico's zijn er voor bepaalde infrastructuur maar ook voor bepaalde markten, wanneer je inderdaad te maken hebt met partijen die een zeer grote marktkracht hebben en zeker wanneer die partijen ook nog een bepaalde relatie hebben tot statelijke actoren; daar gaat het om. In dat verband ontwikkelt het kabinet een programma op het gebied van economische veiligheid. Daar kom ik in de brief op terug en ik zeg toe om die ook aan uw Kamer toe te sturen, dus vanaf nu aan beide Kamers.

Mevrouw Duthler:

Ik ben nog even aan het nadenken over wat de minister nu concreet zegt. Ik ben zeker blij met de brief die is toegezegd. Hoor ik de minister zeggen, als hij het heeft over de economische veiligheid van deze bedrijven, dat hij bijvoorbeeld denkt aan afluistermogelijkheden?

Minister Grapperhaus:

Daar kunt u ook aan denken, ja.

Mevrouw Duthler:

Ik wacht de brief van de minister af. Dank u.


Brondocumenten


Historie