De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Apeldoorn (SP) en Vos (GroenLinks), toe dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Kamer een brief zal sturen die ingaat op de koopkrachtontwikkeling tijdens deze kabinetsperiode. Daarbij wordt onder andere ingegaan op vragen over de verdeling van de koopkrachtontwikkelingen over de inkomensgroepen en over het effect van het kabinetsbeleid.
Nummer | T02396 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 22 november 2016 |
Deadline | 1 januari 2017 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP) Ir. M.B. Vos (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | koopkracht |
Kamerstukken | Miljoenennota 2017 (34.550) |
Handelingen I 2016/2017, nr. 8, item 6, blz. 35
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik zal het kort houden; mevrouw Vos heeft gelukkig al veel punten gemaakt. Ik kom even op de cijfers van McKinsey. De minister stelt terecht dat het gaat om gemiddelden van inkomensgroepen van decielen. Dit zegt niet alles over de reële inkomensontwikkelingen van reële individuele huishoudens. McKinsey zegt in voetnoot 50 van zijn rapport dat uit onderzoek blijkt dat sociale mobiliteit tussen inkomensdecielen vrij gering is. Dit geeft wel degelijk aan wat er met grote groepen is gebeurd. Het kabinet heeft eigen cijfers — ik heb deze gezien in de beantwoording van mijn vragen — en daarin staat dat in het slechtste jaar 58% van de huishoudens een achteruitgang van hun besteedbare inkomen heeft meegemaakt en in het beste jaar 33%. Het beste jaar is 2007, voor de crisis dus. Zou niet, ook op basis van de cijfers van het kabinet zelf, geconstateerd kunnen worden dat grote groepen, geconcentreerd in de lage en middeninkomens, zijn achtergebleven, als wij tegelijkertijd constateren, wat mevrouw Vos net heeft gezegd, dat de koopkrachtverbetering bij de hogere inkomens wel degelijk stevig is geweest?
Minister Dijsselbloem:
Ik kan dat beeld niet bevestigen. Misschien heeft McKinsey uit een andere periode geput. Ik heb hier voor mij liggen de cijfers van de koopkrachtontwikkeling in deze kabinetsperiode. Je ziet daarin dat vrijwel alle groepen over alle huishoudens genomen, er in deze kabinetsperiode gemiddeld 5,5% hebben bijgekregen. Dit is niet allemaal gekomen door overheidsbeleid, maar de overheid heeft hier wel positief aan bijgedragen. Het totaal van de koopkrachtontwikkeling over alle huishoudens is 5,5%. Bij werkenden was dat inderdaad hoger, 7,9%, en bij uitkeringsgerechtigden 2%. Het beeld dat McKinsey blijkbaar in voetnoot 50 geeft — ik heb niet alle voetnoten paraat — dat de meerderheid van de huishoudens er in inkomen op achteruit zou zijn gegaan, wordt gelogenstraft door de realisatiecijfers die voor ons worden verzameld; wij verzamelen die niet zelf.
Misschien kunnen wij deze discussie op een ander moment voortzetten, want ik weet dat collega Asscher een gedetailleerde brief aan de Tweede Kamer gaat schrijven over precies dit punt dat voor GroenLinks en de SP zo belangrijk is. Hoe is de koopkrachtontwikkeling geweest? Hoe is deze verdeeld over inkomensgroepen? Welk deel komt door kabinetsbeleid? Collega Asscher gaat daarover een "beste" brief sturen, zoals ze in Groningen zouden zeggen. Ik zal hem vragen of hij deze ook naar de Eerste Kamer stuurt.
Brondocumenten
-
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen Verslag EK 2016/2017, nr. 8, item 6
-
11 april 2017
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
25 november 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 november 2016
toezegging gedaan