De minister van Justitie, de heer Hirsch Ballin, zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen en vragen van de leden Janse de Jonge, Vliegenthart en Schouw toe om de medeoverheden te zullen voorzien van alle benodigde voorlichting.
Nummer | T01135 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 16 maart 2010 |
Deadline | 1 juli 2010 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdverantwoordelijke) Minister van Algemene Zaken |
Kamerleden | dr. E.J. Janse de Jonge (CDA) dr. A.G. Schouw (D66) dr. A. Vliegenthart (SP) |
Commissie | commissie voor Verkeer en Waterstaat (V&W) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Crisis- en herstelwet voorlichting |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2011 (32.500 VII) Novelle inwerkingtreding Crisis- en herstelwet (32.254) Crisis- en herstelwet (32.127) |
Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 921
De heer Janse de Jonge (CDA): (…) Een punt van zorg van mijn fractie betreft de uitvoering van deze wet. In het voorlopige verslag hebben wij al suggesties gedaan om met name gemeenten en provincies goed voor te lichten over de werking en reikwijdte van deze wet. Het is namelijk best een complexe, lastige wet, ongetwijfeld ook wat de uitvoering betreft. Ik stel vast dat wederom in zeer korte tijd een nieuwe wet met toch wel zeer specifieke eisen en bevoegdheden wordt uitgestort over de hoofden van de decentrale bestuurders. En laten dat over een aantal weken ook nog eens veel nieuwe wethouders zijn. Ik denk dat de regering er verstandig aan doet om met de ingangsdatum van deze wet de nodige assistentie te verlenen aan de bevoegde instanties die onder het regime van de Crisis- en herstelwet gaan vallen. Men weet echt niet welke procedure gaat gelden, welke voorschriften van toepassing zijn op welke projecten en binnen welke periode welke besluiten moeten worden genomen.
(…)
Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 940
De heer Vliegenthart (SP): Zoals ik al eerder aangaf, stelt de Crisis- en herstelwet op een aantal terreinen de vigerende wetgeving buiten werking. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Wabo, waarvan we vorige week nog de invoeringswet behandelden. Uit de hoorzitting van 16 februari bleek dat het voor de mensen in het veld bijzonder lastig is om vast te kunnen stellen onder welke wetgeving een bepaald project valt. Burgers kunnen hierdoor ook niet op de hoogte zijn van hun rechten en plichten. Hoe denkt de regering aan deze
onduidelijkheid een einde te maken? Maar de onduidelijkheid is niet alleen een probleem voor de burger. De Crisis- en herstelwet grijpt zo’n beetje bij alle omgevingswetgeving in die de laatste paar jaar tot stand is gebracht. In dit verband de volgende vraag aan de minister van VROM. Bij de invoering van de Wabo wordt een projectbesluit uit de Wro, dat nu net anderhalf jaar bestaat, vervangen door een omgevingsvergunning, maar om die te verlenen zal de gemeenteraad eerst een “bindende verklaring van geen bedenkingen” moeten afgeven. Zo staat het in de nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer. De Crisis- en herstelwet vervangt dit weer door een “projectuitvoeringsbesluit”. Moet er dan ook een verklaring van geen bedenkingen worden afgegeven? Wie is onder de Wabo en wie onder de Crisis- en herstelwet het bevoegd gezag? En hoe zit het met de beroepsmogelijkheden? Blijft er, met de Wabo, beroep in twee instanties mogelijk of vervalt dat weer onder de Crisis- en herstelwet? Hoe weet de betreurenswaardige aanvrager, verlener of rechter straks of hij het cadeaupapiertje van de Crisis- en herstelwet of dat van de Wabo om de vergunning of ontheffing moet wikkelen?
(…)
Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 962
Minister Hirsch Ballin: (…)De heer Janse de Jonge vroeg of wij assistentie gaan verlenen aan bevoegde instanties die onder het regime van de Crisis- en herstelwet gaan vallen. Het ligt in het verlengde van deze vraag dat wij de invoering van de wet absoluut niet onderschatten. Ik ben dan ook met de heer Janse de Jonge van mening dat het cruciaal is dat de praktijk de kansen die deze wet biedt, ook daadwerkelijk benut. Wij voelen ons verantwoordelijk voor een deugdelijke voorlichting en voor de verspreiding van kennis over de wet. Voor zover het Rijk zelf projecten onder zijn hoede heeft, denk aan dijken, wegen en het spoor, wordt in beeld gebracht wat dit betekent voor de werkprocessen. Ook is gevraagd om de decentrale overheden via IPO en VNG te benaderen. Wij hebben daar contacten lopen. Met hen bekijken wij op ambtelijk niveau op welke manier gemeenten en provincies zich het beste kunnen voorbereiden. Daartoe liggen er plannen klaar voor regiobijeenkomsten. Verder is er een informatieve brochure over dit onderwerp. Wij hebben een brief geschreven aan de leden van de VNG met uitleg over de Crisis- en herstelwet. Bovendien is er ambtelijk overleg met afzonderlijke gemeenten, inclusief de perspectieven van de gedeeltelijk experimentele toepassing ervan. Er komt ook nog een jaarlijkse voortgangsrapportage.
(…)
Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 963
Minister Hirsch Ballin: (…) Op de vraag van de heer Vliegenthart of de wet niet zo ingewikkeld is dat de burgers en overheden niet meer weten welk procesrecht van toepassing is, kan ik zeggen: dat zullen wij voorkomen zo goed als wij kunnen. Wij zullen de decentrale overheden instrueren en er zal ook informatie over de beroepsmogelijkheden, met een standaardtekst, worden aangereikt voor de besluiten waarop de Crisis- en herstelwet van toepassing is.
(…)
Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 985
De heer Janse de Jonge (CDA): (…) De minister-president heeft benadrukt dat de CHW moet worden gezien in de context van de overige weten regelgeving, met name het stimuleringspakket ter bestrijding van de crisis. Het is dus een belangrijk onderdeel van een veel totaler pakket waarmee wij proberen de crisis te bestrijden. Deze Crisis- en herstelwet concentreert zich dan op procedures en processen en ook een beetje op ambtelijke en bestuurlijke houding. Het plaatst het in ieder geval in een iets ander kader dat deze wet onderdeel is van de rest. Van belang is dat het een en ander oplevert en dat het geheel ook meer oplevert per project: economisch, financieel, juridisch maar vooral ook beleidsmatig. Als de crux van dit wetsvoorstel beschouwden en beschouwen wij nog steeds het naar voren halen van deze projecten. Wij vinden het ook van belang dat dit zichtbaar wordt gemaakt. Ik heb in eerste termijn gevraagd in welke zin het Rijk enige assistentie kan verlenen bij de uitvoering van de Crisis- en herstelwet. Dat is best een lastige. Het is een complexe wet. Gemeenteambtenaren moeten daarin ook hun weg vinden. De minister van Justitie heeft duidelijk aangegeven dat er, mede in overleg met VNG en IPO, een aanpak plaatsvindt om ervoor te zorgen dat de Crisis- en herstelwet goed vertaald wordt. Ik kan mij namelijk heel goed voorstellen dat er ambtenaren zijn die denken: dit is de zoveelste wet, val ik onder die wet en welke projecten vallen onder die wet? Zulke vragen kunnen dan voortijdig beantwoord worden.
(…)
Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 994
De heer Schouw (D66): U krijgt een tien voor de manier waarop u het vol probeert te houden, maar dat ontslaat u toch niet van de plicht om ook even te kijken naar uw medeoverheden, waarvan zich er vandaag in elk geval een heeft gemeld die heeft gezegd: wat gebeurt er hier nu; wat doet de centrale overheid mij aan; ik ben onvoldoende geïnformeerd. Ik neem aan dat u dit ook wel tot uw bestuurlijke competentie en uw verantwoordelijkheid rekent en dat u zegt: ja, ik wil met medeoverheden ook zorgvuldig omgaan. Ik stel mijn vraag opnieuw en hoop dat u daar serieus op kunt antwoorden. Kunt u uitsluiten dat gemeenten zich overvallen gaan voelen omdat zij ergens onder een noemer van een bijlage bij de Crisis- en herstelwet ineens onder die Crisis- en herstelwet gaan vallen?
Minister Hirsch Ballin: En of ik mij de positie van de medeoverheden aantrek! Dit wetsvoorstel is tenslotte
bedoeld om ook hun de kans te geven, belangrijke projecten in de infrastructuur, in een duurzaam Nederland,
waar de partij van de heer Schouw zich ook altijd voor heeft ingezet, versneld tot ontwikkeling te brengen. Dat dit wetsvoorstel daarop van toepassing is, is ...
De heer Schouw (D66): Ik ga de minister van Justitie maar even onderbreken.
De voorzitter: Ik vraag de heer Schouw, de minister te laten uitspreken. Daarna krijgt u het woord.
Minister Hirsch Ballin: Dat is gegeven met het wetsvoorstel zoals dat uiteraard in volle openbaarheid, zoals bij wetgeving past, bij de Tweede Kamer is ingediend.
De heer Schouw (D66): U geeft geen antwoord op mijn vraag. Moet ik dan, helaas, vaststellen – dan trek ik daar mijn eigen conclusie uit – dat u gewoon niet uitsluit dat meerdere gemeenten zich, net als de gemeente
Barendrecht, morgen of in de komende dagen een hoedje schrikken, omdat u als rijksoverheid onvoldoende
hebt gecommuniceerd?
Minister Hirsch Ballin: Er is uiteraard voldoende gecommuniceerd. Het hele wetgevingsproces in de rechtsstaat Nederland geschiedt in de openbaarheid. Welke projecten daaronder vallen, blijkt klip-en-klaar uit de wet en de toelichting. Ik heb al in eerste termijn toegezegd dat wij ook de medeoverheden zullen voorzien van alle benodigde voorlichting om tot een goede toepassing van de wet te wijzen. Ik wil er met heel veel
nadruk op wijzen dat dit wetsvoorstel absoluut niet tot strekking heeft om het de andere overheden moeilijk te
maken. Integendeel. Het heeft tot strekking om ze de kansen, zo u wilt de werktuigen, te geven om tot snellere
besluitvorming te komen en om op die manier hun beleidsdoelstellingen, die ongetwijfeld ook gericht zijn op
werkgelegenheid in hun gemeente of provincie, op duurzame ontwikkeling en op een goede infrastructuur, tot ontwikkeling te brengen.
(…)
Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 997
Minister Hirsch Ballin: (…) De heer Janse de Jonge heeft nogmaals gesproken over de voorlichting over de Crisis- en herstelwet. Ik bevestig graag dat we daaraan aandacht zullen besteden. Ik weet inmiddels ook met welke gemeente moet worden begonnen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming (voor: 48 en 17 tegen) en stemming moties Handelingen EK 2009/2010, nr. 22, blz: 949-1008
-
7 december 2010
nieuwe status: voldaan
Opmerking: Op 7 december 2010 heeft de commissie voor Verkeer en Waterstaat deze toezegging afgedaan als voldaan. -
23 november 2010
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: het gedeelte van de brief dat betrekking heeft deze toezegging komt aan de orde in de commissie voor Verkeer & Waterstaat. -
15 september 2010
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
16 maart 2010
toezegging gedaan